BuitenlandFeaturedOperarecensie

De Munt opent met schitterende Daphne

Als opening van het nieuwe seizoen heeft de Brusselse Munt een nieuwe productie van Richard Strauss’ opera Daphne geprogrammeerd. De première op dinsdagavond werd een groot succes, niet in de laatste plaats vanwege de manier waarop Daphnes transformatie werd vormgegeven.

Scène uit Daphne (foto: Karl und Monika Forster).
Scène uit Daphne (copyright foto: Karl und Monika Forster).

‘Daphnes transformatie’: dat behoeft natuurlijk enige toelichting voor niet-ingewijden en dat zullen er velen zijn. Daphne is niet bepaald een bekend werk, ook voor liefhebbers van Strauss. De opera werd gecomponeerd in 1937 en beleefde in 1938 zijn première. Het werk is opgedragen aan Karl Böhm, die ook de eerste uitvoering dirigeerde.

Daphne is Strauss’ dertiende opera (de voorlopers Guntram en Feuersnot inbegrepen) en volgde kort op Arabella en Die schweigsame Frau. In Daphne hoort de oplettende luisteraar veel van de eerdere werken terug, maar niet omdat Strauss zichzelf klakkeloos herhaalt. De componist voegt als het ware steeds een nieuwe laag toe, waardoor je voorafgaande opera’s in een nieuw werk herkent en bemerkt dat zijn muzikale taal zich verder heeft ontwikkeld.

Daphne heeft het ‘to the point’-karakter van Salome en Elektra, maar is tevens schatplichtig aan Rosenkavalier, Ariadne, Frau ohne Schatten en Arabella. Zo herinnert het duet van Daphne met Leukippos sterk aan de tenor-sopraaninteracties in Arabella (denk aan Zdenka met Matteo en Arabella met Elemer).

Maar Strauss is ook een stap verder gegaan, met name in de orkestpartij. Dat komt tot uitdrukking in de fenomenale slotscène, waarin Daphne transformeert tot laurierboom. Het is een stuk waar je naar kunt blijven luisteren, hooguit nog overtroffen door de slotscène van Capriccio en delen uit Die Liebe der Danae.

Er wordt wel gesuggereerd dat Daphne Strauss’ beste opera is. Gelet op de compactheid – dus zonder het langdurige gepraat en gesteggel zoals in Rosenkavalier, Arabella en Die schweigsame Frau – en de schitterende muziek, kan ik het daar moeilijk mee oneens zijn.

Het verhaal is ontleend aan de Metamorfosen van Ovidius. Daphne is een wat wereldvreemd jong meisje dat liever met bomen praat dan met mensen. De herder Leukippos met wie ze haar kinderjaren heeft doorgebracht, is verliefd op haar, maar zij wijst hem af. Aan participatie in de boze grote mensenwereld is ze nog lang niet toe, laat staan aan een relatie met een man.

Ze aanbidt Apollo, omdat hij staat voor zon en daglicht. ‘s Nachts is alles donker, wordt de natuur vertrapt en kan ze haar bomen niet zien. Apollo kent haar gedachten en probeert haar voor zich te winnen. Aanvankelijk denkt ze in hem een ‘soul mate’ te hebben gevonden, maar wanneer hij haar kust, schrikt ze en wijst ze ook hem af. In het vervolg doodt Apollo zijn rivaal Leukippos, krijgt snel spijt van dit godonwaardig gedrag en bewerkstelligt dat Daphne kan blijven leven in haar waan. Hij laat haar transformeren tot een laurierboom, zodat ze voor altijd verbonden zal zijn met de natuur.

In de enscenering van Guy Joosten wordt de tegenstelling tussen het dromerige, willoze natuurmeisje Daphne en de haar omringende wereld benadrukt door de schaapherders uit het verhaal neer te zetten als beurshandelaren. Dat stoort niet heel erg, maar is tamelijk overbodig. Daphnes gedrag is op zich al zo afwijkend dat het niet nodig is de scherpe kantjes van de maatschappij die zij probeert te mijden nog eens aan te zetten. Voor het overige wordt het libretto vrij getrouw gevolgd.

Scène met Sally Matthews als Daphne en Peter Lodahl als Leukippos (copyright foto: Karl und Monika Forster).
Scène met Sally Matthews als Daphne en Peter Lodahl als Leukippos (copyright foto: Karl und Monika Forster).

Het beeld wordt bepaald door een reusachtige boom, even hoog en breed als het toneel, met enorme takken waarin laddertjes zijn verscholen. Bij aanvang zit Daphne hoog in zo’n tak en tegen het einde klautert ze naar het hoogste punt en verdwijnt als het ware in de boom. In geen van de ensceneringen die ik van dit werk heb gezien, is de transformatie zo prachtig en overtuigend vormgegeven. Een groot compliment voor decorontwerper Alfons Flores.

Tijdens de première werd Daphne gezongen door Sally Matthews. Ze zette een geloofwaardig wereldvreemd meisje neer en sloeg zich op bewonderenswaardige wijze door haar muzikale marathon – en dat al klimmend en klauterend. In het castingproces zal zeker aandacht zijn geweest voor hoogtevrees, of beter: een gebrek daaraan. Matthews kan de rol goed aan, al lijkt deze haar nog niet zo goed te passen als bijvoorbeeld Fiordiligi. Maar ik was heel tevreden over haar optreden.

Leukippos kwam voor rekening van de Deense tenor Peter Lodahl. Hij gaf een goede vertolking. Kleinere rollen waren er voor de alt Birgit Remmert en Iain Paterson, respectievelijk Daphnes moeder en vader. Remmert moest in haar partij onwaarschijnlijk laag gaan, maar slaagde daar alleszins redelijk in.

Naast vier schaapherders (hier beurshandelaren) traden ook twee dienstmaagden van Daphne op, vertolkt door Tineke van Ingelgem (Erste Magd) en Maria Fiselier (Zweite Magd). Voor de Nederlandse mezzosopraan Fiselier was het een Munt- en roldebuut, een geslaagde nieuwe stap in haar nog jonge maar succesvolle carrière. In januari/februari 2015 zal ze bij De Nationale Opera de rol van Delia in Rossini’s Il Viaggio a Reims vertolken. Iets om naar uit te kijken.

En dan Apollo. De Amerikaanse tenor Eric Cutler oogste de meeste bijval van alle solisten voor zijn fenomenale vertolking van de rol van de zonnegod. Een paar jaar geleden was hij al bij de Munt te gast in de succesvolle productie van Les Huguenots en dat was ongetwijfeld aanleiding om hem voor deze rol te vragen. Alleen al deze zanger (en die boom natuurlijk) zou voldoende reden moeten zijn om naar Brussel af te reizen.

De muzikale leiding was in handen van Lothar Koenigs, die het orkest van de Munt authentiek Straussiaans liet klinken.

Al met al een schitterende opening van het nieuwe seizoen. Echt een aanrader.

Vorig artikel

Het 50e IVC is in volle gang

Volgend artikel

Vier Nederlandse zangeressen in finale IVC

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

3Reacties

  1. stefan caprasse
    15 september 2014 at 12:13

    Inderdaad schitterend! Indrukwekkend decor. Vrij tekstgetrouwe -moderne- enscenering met toch enkele klassieke elementen. (De projecties van de beurscijfers deden me overigens een beetje aan de hier besproken Holländer van Bayreuth denken). En gewoonweg schitterende cast (Matthews en vooral Cutler !). Toch even opmerken dat men tegenwoordig blijkbaar als zanger(es) over de nodige lenigheid moet beschikken (touwladder !) en niet al te veel hoogtevrees moet hebben. Het was trouwens zo dat bij haar slotmonoloog door op zulke grote hoogte te moeten zingen, haar stem soms nog moeilijk hoorbaar was. Maar toch een in alle opzichten prachtige productie!

  2. kersten
    15 september 2014 at 22:16

    Hoogstandjes mogen zich wat mij betreft slechts tot het vocale vlak beperken. Er kan, ondanks strenge veiligheidsvoorschriften, al zo veel fout gaan op het toneel, leert ons de geschiedenis. Ik noem slechts de val met fatale afloop van sterbariton Wolfgang Anheisser in 1974. Otakar Kraus had in de Enschedese Schouwburg (Pizarro, Ned. Operastichting) meer geluk maar vergeten zal ik zo`n (voor)val nooit.

  3. stefan caprasse
    19 september 2014 at 12:51

    Daar hebt U wel een punt… En er is ook mooi theater mogelijk zonder gevaarlijke acrobatieën…