FeaturedOperarecensie

Alles klopt in New Yorkse Samson

Geen uitblinkers, louter toppers. De nieuwe productie van Samson et Dalila bij de Metropolitan Opera in New York, afgelopen zaterdag live in bioscopen te zien, was op alle fronten zeer te genieten. Sir Mark Elder legde een fantastisch orkestraal fundament, regisseur Darko Tresnjak schilderde de sfeer, de sterke cast deed de rest.

Roberto Alagna en Elīna Garanča hadden volop chemie als Samson en Dalila. (© Ken Howard / Met Opera)

In 2010 waren tenor Roberto Alagna en mezzosopraan Elīna Garanča te zien in één van de succesvolste bioscoopproducties van de Met tot dan toe, Carmen. Hij was Don José, wanhopig en hartstochtelijk verliefd op Carmen, ondanks dat de pure en vrome Micaëla een veel verstandiger keuze was. Zij was Carmen, de avances genietend, maar uiteindelijk toch vrij koeltjes en ongrijpbaar.

Nu zijn de twee Samson en Dalila. Best vergelijkbaar. Hij staat in vuur en vlam voor haar, maar zijn toewijding aan God tart zijn geweten. Zij wil eigenlijk wraak nemen op hem – vijand van haar volk – en gebruikt haar aantrekkingskracht als valstrik. Toch knagen zijn gepassioneerde liefdesverklaringen aan haar. Voelt ze iets voor hem?

Het ambigue van de relaties maakt deze opera’s zo meeslepend. Is het toeval dat beide koppels voor tenor en mezzosopraan gecomponeerd werden, in plaats van voor de typische combi tenor-sopraan? In elk geval springen ze er voor mij uit te midden van de vele voorspelbare operaromances.

Alagna en Garanča werkten hun relatie prachtig uit. In de eerste akte bleef de romantiek nog op de vlakte, al waren er een paar vonken. In de tweede akte gingen de remmen los, waarbij de manipulerende Dalila en de onzekere Dalila elkaar afwisselden, evenals de minnaar Samson en de Godsgezant Samson. Het leverde fascinerende nuances op, verklankt in betoverende muziek.

Alagna was, voor zover je dat via bioscoopaudio kunt beoordelen, zeer goed bij stem. Hier en daar klonk een onvertogen noot en in langgerekte melodieën moest hij soms minder passend naar adem happen, maar de meeste vocale lijnen trok hij prachtig door. Zijn temperamentvolle, vurige stemgeluid sneed heerlijk door Camille Saint-Saëns’ al even warmbloedige klankmassa.

Garanča wist met subtiele mimiek veel te zeggen. Soms kwam ze mijns inziens wat koel en statig over, maar dat verdween in de tweede akte. De Letse ster zong met onberispelijk legato, zoals altijd, maar in de laagte klonk ze erg masculien.

In ‘Mon coeur s’ouvre à ta voix’, volgens presentatrice Susan Graham het volkslied voor mezzosopranen, spon Garanča op kunstige wijze een web om Samson. Het spel tussen haar en Alagna werd uiterst fysiek, wat de erotiek in de muziek uitvergrootte. Jammer dat Alagna met zijn laatste, ietwat gebroken “Je t’aime” de sfeer doorprikte.

Eén van de mooiste scènes uit Saint-Saëns’ oeuvre: de opening van de derde akte, waarin de gevangengenomen Samson zijn berouw toont. (© Ken Howard / Met Opera)

Voor deze nieuwe productie, die eind september het Met-seizoen opende, was Broadway-regisseur Darko Tresnjak geëngageerd. Hij creëerde een kleurrijke, grootse regie, met veel attentie voor de ontwikkeling van de karakters. In de eerste akte had hij mijns inziens meer het Hercules-achtige leiderschap van Samson kunnen laten zien. Nu was Samson vooral een troostend, pastoraal figuur, niet echt een held met onmenselijke kracht.

Vanaf de tweede akte was de personenregie helemaal raak. Tresnjak maakte de hogepriester (een verbeten Laurent Naouri) niet enkel een man van macht, maar ook van lust, al was het heel subtiel. De oude Hebreeër (een prima Dmitri Belosselskiy) was de gebruikelijke waarschuwende oude man.

De decors van Alexander Dodge waren monumentaal en intiem tegelijk. Dodge wekte in de eerste en derde akte de indruk van kolossale ruimtes, maar hield het speelvlak klein, zodat je aandacht gefocust bleef. Dalila’s huis in de tweede akte was beeldschoon in zijn eenvoud, functionaliteit en kleur. Het ademde een sensuele en oriëntaalse sfeer, wat perfect aansloot bij de scène.

De muzikale leiding van Sir Mark Elder matchte goed met de enscenering. Hij nam geduldig de tijd om Saint-Saëns’ partituur – een wonderschone mix van grote koren, meeslepende solo’s, spannende duetten en een zinderend ballet – te ontvouwen. Hij gaf ruim baan aan de instrumentale solo’s waar veel scènes mee begonnen en hield zorgvuldig balans in de massascènes. Vaak schuift de orkestprestatie wat naar de achtergrond tijdens bioscoopvertoningen, omdat het close-up filmwerk je aandacht onvermijdelijk op de zangers richt, maar dit keer speelde het orkest een hoofdrol.

De Metropolitan Opera is op zaterdag 27 oktober terug in de bioscoop met een live-vertoning van La fanciulla del West, met Eva-Maria Westbroek en Jonas Kaufmann in de hoofdrollen.

Vorig artikel

Wende straalt als Anna in Sieben Todsünden

Volgend artikel

Maarten Engeltjes tekent bij Sony Classical

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Stefan Caprasse
    22 oktober 2018 at 17:04

    Dit was inderdaad zowat de perfectie! Prachtige decors (wel soms op de rand van het orientalisme en het futurisme), weelderige kostuums, prachtig klinkend orkest en koren. En natuurlijk een droomkoppel dat zowel vokaal als scenisch de stukken er deed afvliegen! En allebei op alle gebied geknipt voor hun rol!

    Tja, bij die laatste “je t’aime” moet Samson wel de hoogste noot van zijn tessituur nemen. Daarbij is het moeilijk om de sfeer (eventjes) niet te doorprikken…
    Ik vond Alagna als Samson wel goed getypeerd, ook in I. De bezielde man die anderen vertrouwen geeft maar zelf o, zo kwetsbaar. Maar ja, wie zou aan Elina Garanca kunnen weerstaan?!

    “Mon Coeur s’ouvre à ta voix” mag dan het volkslied der mezzo’s zijn, mijn lievelingsaria uit deze opera is “Amour, viens aider ma faiblesse”. En dat was hier prachtig gezongen, van hoog tot diep!

    Origineel voor deze produktie is dat hier Dalila in III duidelijk wroeging toont en afkeer van de behandeling van Samson… of was dat een inbreng van Garanca zelf die, zoals ze zelf zei, een ‘zachtere’ Dalila wou incarneren…?

    Het allerenigste minpuntje (maar helaas wel belangrijk) scenisch vond ik het slot: geen Samson die ergens tegenaan duwt, geen instortende tempel maar enkel een veblindend licht en een brandje(?).
    Jammer, want de rest was zo mooi. Zoals bv ook een heel mooi gedanste ‘Bacchanale’.

    Om eventjes in het verleden terug te keren: vokaal onklopbaar was natuurlijk het trio Rita Gorr (indrukwekkend van autoriteit maar misschien minder sensueel dan Garanca), Jon Vickers (nog meer heroiek en bezieling maar natuurlijk een accent dat sommigen misschien zal storen) en Ernest Blanc (wellicht de beste hogepriester, zoals hij ook wellicht de beste Escamillo was). Maar zoals gezegd, tegenwoordig kan men waarschijnlijk moeilijk een betere bezetting vinden dan die in de Met…

    Ook even opmerken dat ik nog niet zolang geleden reeds Roberto Alagna in de rol kon bewonderen, bij een concertante uitvoering in het ‘Théätre des Champs Elysées’ in Parijs, eveneens met Naouri en de al even indrukwekkende Dalila van Marie Nicole Lemieux.

    Wat de verdere Opera in de Cinema betreft, kijk ik ook enorm uit naar vogende zaterdag ‘La fanciulla del West’, ook één van mijn lievelingsopera’s met WEER een duo die er de stukken gaat doen afvliegen: Kaufmann en Westbroek!

  2. Rudolph Duppen
    22 oktober 2018 at 20:47

    Net als Stefan Caprasse heb ik erg genoten van deze Samson et Dalila. Het zag er opulent uit.Hollywood meets Saint Saëns.
    Er werd over het algemeen prachtig gezongen en geacteerd. De stem van Alagna is weliswaar wat kaler geworden en de hoge noten klinken enigszins geforceerd maar hij zingt en speelt met overgave en dat maakt veel goed. Garanca is een ideale Dalila.De stem heeft meer volume dan ik me uit de concertzaal kan herinneren.Dmitri Belosselskiy als oude Hebreeër had helaas de lage noten niet in huis.De hogepriester van Laurent Naouri klonk mij nogal routineus in de oren.De ras operadirigent Sir Mark Elder haalde het beste uit het MET orkest.Vaak is ballet in opera een beschamende vertoning. Dat was hier beslist niet het geval. Een prachtige choreografie overtuigend gedanst.

    Om net als Stefan Caprasse even in het verleden te duiken:Rita Gorr en Olga Borodina waren bijna ideaal als Dalila. Ik herinner me een concertante uitvoering van Samson et Dalila in de Matinee op de Vrije Zaterdag (29-2-1964) met Jon Vickers en Oralia Dominguez en Ernest Blanc als de ideale hogepriester. De geliefde Jean Fournet dirigeerde.