BuitenlandFeaturedOperarecensie

Aalto speelt Lehárs Die gelbe Jacke

Uiteraard is Lehárs operette Die gelbe Jacke beter bekend onder de naam die het werk na zijn herziening kreeg: Das Land des Lächelns. Maar de enscenering die Sabine Hartmannshenn voor het Aalto-Musiktheater in Essen maakte, legt sterk de nadruk op de oorsprong van dit succesnummer, vooral beroemd geworden door Richard Tauber.

Jessica Muirhead excelleerde als Lisa. (© Bettina Stöß)

Met Die gelbe Jacke uit 1923 had Franz Lehár weinig succes. Het werk werd opnieuw onder handen genomen en aan de plot werd een andere draai gegeven. Geen happy end, waarin de Oostenrijkse Lisa met haar Chinese prins Sou-Chong trouwt, nadat deze afstand heeft gedaan van zijn hoge positie en oosterse tradities, maar meer iets in de trant van: East is East, and West is West, and never the twain shall meet. Chinese zeden en gewoontes zijn nu eenmaal niets voor ons westerlingen, laat die culturen vooral gescheiden blijven.

De oorzaak van het grote succes van de nieuwe versie was vooral gelegen in de samenwerking met stertenor Richard Tauber. Het werk werd voor hem op maat gesneden met ‘Dein ist mein ganzes Herz’ als topnummer, dat voorbestemd was een eeuwige ‘Schlager’ te worden. In 1929 ging Das Land des Lächelns in première, twee weken voor de grote beurskrach.

Hoewel Lehár zijn werk had aangepast om artistieke en natuurlijk ook financiële redenen, kan het ook worden opgevat als een concessie aan het heersende politieke klimaat, waarin een huwelijk van een adellijke dame uit Wenen met een barbaar uit China weinig weerklank vond bij het meer conservatieve en reactionaire deel van de bevolking. Hoewel de nazi’s bij de verkiezingen van mei 1928 waren blijven steken op minder dan 3 procent van de stemmen, was in 1929 hun aanwezigheid op straat in de vorm van talloze SA-mannen zeer prominent en intimiderend.

Hartmannshenn maakt hiervan gebruik door zogenaamd te beginnen met Die gelbe Jacke en een stel bruinhemden in het publiek onder aanvoering van de NS-Gauleiter in de handeling te laten ingrijpen zodra de ‘rassenschande’ onvermijdelijk dreigt te worden. Na de pauze wordt plots Das Land des Lächelns gespeeld, in een versie waarin de barbaarse gewoontes van die Chinezen nog eens sterk worden benadrukt. Historische fictie natuurlijk, maar wel geheel in overeenstemming met het tijdsbeeld.

De achtkoppige dansgroep had een perfecte inbreng in de voorstelling. (© Bettina Stöß)

Lukas Kretschmer is verantwoordelijk voor het grote en indrukwekkende decor op een draaitoneel, met achtereenvolgens een straat voor het theater, een ruimte achter de coulissen en een kleine theaterzaal met publiek. In de personenregie lopen privérelaties en toneel onbekommerd door elkaar. Het operettehart van de voorstelling schuwt geen enkel interbellum-theatercliché, vooral overtuigend door de inbreng van een perfecte dansgroep van vier mannen en vier vrouwen, waarvan de laatsten natuurlijk ook een nummer vrijwel ontkleed ten beste mogen geven.

De voorstelling kent een paar ongemakkelijke momenten, met name waar het vermeend barbaarse gedrag wordt getoond van die lui die zich achter een masker van glimlach en gespeelde onderdanigheid plegen te verschuilen. Een nummer waarin de danseressen als hond worden behandeld leidt tot een wel heel erg stille zaal.

Hoe was de muziek? Echo’s van Richard Tauber heb ik niet gehoord, maar de cast mocht er wezen. Het werk is feitelijk een aaneenschakeling van solo’s, duetten en ensemblenummers met een minimale verhaallijn; hier nog minder dan vroeger, aangezien de dialogen ingrijpend waren gecoupeerd. Behalve de hit ‘Dein ist mein ganzes Herz’ kent menigeen ongetwijfeld ‘Immer nur Lächeln’, ‘Von Apfelblüten einen Kranz’, ‘Wer hat die Liebe uns in Herz gesenkt’, ‘Meine Liebe, deine Liebe’ en ‘Ich möcht wieder einmal die Heimat sehen’.

Jessica Muirhead excelleerde als de Weense, naïef verliefde dame die in China van een koude kermis thuiskomt als haar prins volgens de traditie vier andere vrouwen gaat trouwen en haar duidelijk maakt dat zij hem voortaan toebehoort als een stuk huisraad.

Carlos Cardozo (Sou-Chong) liet een dijk van een stem horen. (© Bettina Stöß)

Haar tegenspeler Sou-Chong kreeg gestalte in de persoon van de Portugese tenor Carlos Cardozo. Hij speelde een Chinees die Duits spreekt en zingt en in dat opzicht was het wel passend dat hij soms wat geforceerd klonk. Cardozo is een uitstekende tenor met een dijk van een stem, die graag de show steelt met lang aangehouden hoge noten. De rol was bij hem in goede handen, hoewel ik hem iets te zwaar vond klinken in een operette, bijna baritonaal.

Het tweede koppel – Graf Gustle, die zijn grote liefde Lisa is nagereisd, en Mi, de vrijgevochten zus van Sou-Chong, die onbedoeld zijn interesse wekt – kwam voor rekening van respectievelijk Fritz Steinbacher en Christina Clark. Laatstgenoemde is al bijna twintig jaar een vaste waarde in het gezelschap. Altijd een genoegen om deze sympathieke sopraan op het toneel te mogen beleven.

De muzikale leiding was in handen van Stefan Klingele, die met de Essener Philharmoniker het onstuimige gebeuren op het toneel uitstekend wist te begeleiden. Een goed doordachte productie van één van Lehárs grote successen, zij het met wat ongemakkelijke momenten.

Das Land des Lächelns is tot en met 17 juni 2020 te zien. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater.

Vorig artikel

Visser regisseert Don Giovanni in Karlsruhe

Volgend artikel

Collegium Vocale Gent jubileert in Amsterdam

De auteur

Peter Franken

Peter Franken