HeadlineOperarecensie

Les Indes galantes is concertante nogal kaal

De ZaterdagMatinee-uitvoering van Rameau’s Les Indes galantes, vandaag (15/5) in het Concertgebouw, telde diverse knappe solisten en muzikale hoogtepunten, maar het geheel vond ik nogal kaal. Gek is dat niet: een opéra-ballet zonder ballet is slechts halve pret.

Les Indes galantes is het eerste en bekendste opéra-ballet van Jean-Philippe Rameau. Het werd in 1735 voor het eerst opgevoerd. Later schreef de Fransman er nog vier.

Jean-Philippe Rameau.

Het originele werk vertelt na een godenproloog vier korte liefdesgeschiedenissen in exotische oorden: Turkije, Peru, Perzië en Amerika. Het zijn simpele verhaaltjes, waarin telkens enkele heren naar de hand van een dame dingen. De aktes monden steevast uit in een grote scène met koor en ballet.

Althans, dat was de bedoeling van Rameau. Het ballet moest de ZaterdagMatinee echter weglaten. Logisch natuurlijk, gezien het concertante karakter van de Matinee-concerten en de beperkingen van de Grote Zaal van het Concertgebouw (hoewel, alles kan natuurlijk, misschien is het zelfs wel eens spectaculair…)

Niettemin: al was het dan logisch, het pakte naar mijn idee niet zo goed uit. Bij een concertante opera kun je nog zelf het verhaal inkleuren aan de hand van de tekst en het acteerwerk van de solisten. Ballet is minder makkelijk voor de geest te halen. Hierdoor kwam de uitvoering naar mijn idee op diverse momenten stil te staan, wat het geheel een beetje sloom en saai maakte.

Aan de andere kant waren er diverse momenten om van te genieten. Iedere akte bevatte wel een moment waarop Frans Brüggen en het Orkest van de Achttiende Eeuw je op scherp zette: een storm op zee, een vulkaanuitbarsting, een bloemenfeest, een Vredespijp-plechtigheid. Het orkest sprak op die momenten sterk tot de verbeelding.

Het koor Cappella Amsterdam verdient eveneens veel lof. Het produceerde een rijke, uitgebalanceerde klank en elk stuk dat het zong, stond als een huis. Met name de sopranen vielen me op, met hun hemelse helderheid en zang als uit één stuk.

Van de negen solisten (waarvan de meeste twee rollen zongen) wist niet iedereen me te overtuigen, maar er waren een paar opvallers. Ilse Eerens was net als bij voorgaande Matinees onweerstaanbaar. Ze maakte de gehele zaal muisstil tijdens haar aria in de tweede akte, die ze fijnzinnig zong en die op een bepaalde manier sterk de ‘exotische’ sfeer ademde.

In de vierde akte had ze enkele fraaie momenten met bas David Wilson-Johnson, die uitstekende vertolkingen gaf van Ali en Adario. Hij zong levendig, tekstbewust en hier en daar met pretoogjes.

Heerlijk voor het oor: de Franse sopraan Stéphanie Revidat

Marcel Beekman leefde zich lekker uit als Spaanse en later Franse officier. Met zijn grote stem en doordringende timbre sprak hij klare taal. Dat gold eveneens voor bariton Henk Neven, die onberispelijk de rollen van Osman en Don Alvar zong.

Knap was ook het optreden van de Franse sopraan Stéphanie Revidat, die niet alleen de rol van Fatime zong, maar ook de rol van Émilie overnam van de zieke mezzosopraan Juliette Galstian. Dat deed ze doorleefd en dramatisch, met diepe stem en breed uitgesmeerde noten. Heerlijk voor het oor.

Tenor Anders Dahlin vond ik niet altijd even boeiend, maar ook hij had zijn mooie momenten, bijvoorbeeld in het prachtige kwartet ‘Tendre amour’, waarin hij boven de rest uitrees met eindeloos lange noten. João Fernandes viel vooral op door zijn aanstekelijke enthousiasme op het toneel.

Genoeg dus om van te genieten, maar niet genoeg om mijn twijfels over een concertant opéra-ballet weg te nemen. Het blijft toch wat kaal.

Vorig artikel

Rijzende ster Mojca Erdmann geeft recital

Volgend artikel

Miskolc brengt ambitieus festival in juni

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Henk
    16 mei 2010 at 04:52

    Ik vond het nogal een saaie vertoning en heb daarom al na een uur de zaal verlaten.

  2. 16 mei 2010 at 22:03

    De muziek van Rameau is zo sprankelend dat er ook bij een concertante uitvoering heel wat te genieten valt. Het Orkest van de Achttiende eeuw is volledig thuis in dit repertoire. Het speelde transparant, meeslepend en gedreven.

  3. Jan
    16 mei 2010 at 23:27

    Als je hier volslagen onvoorbereid naartoe gaat kan ik me voorstellen dat je er moeite mee hebt het einde te halen. Hoe goed er ook gezongen en gespeeld werd, in een meer dan drie en een half uur durende voorstelling is het toch veel van hetzelfde. Gelukkig had ik de avond ervoor de schitterende uitvoering van Les Arts Florissants met de magnifieke toneelbeelden van Andrei Serban nog eens op dvd bekeken waardoor ik het saaie toneelbeeld in het concertgebouw (die ene livreier met pruik en stok voegde niet echt veel toe)in gedachten gemakkelijk kon inkleuren. Solisten, koor en orkest waren prima. Ik had dan ook geen enkele behoefte om weg te lopen maar of een dergelijke integrale uitvoering van een stuk als dit erg zinvol is, vraag ik me toch af.