Recensies

Viotti en NedPhO spelen krachtige opmaat

Niet met de geplande vierde symfonie van Mahler, maar met de zesde symfonie van Tsjaikovski zette Lorenzo Viotti in een gestreamd concert vanuit het Concertgebouw zijn samenwerking met het Nederlands Philharmonisch Orkest in. De opmaat naar Viotti’s chefschap komend seizoen toonde dat dirigent en orkest elkaar innig aanvoelen.

Lorenzo Viotti. (© Melle Meivogel)

De inruil van de Mahler-symfonie voor Tsjaikovski’s Pathétique kan als verstandig worden aangemerkt. Mahler 4 werd door voorgaande chefs met veel succes uitgevoerd en dan ligt het vergelijken als een duiveltje op de loer. Van die beroemde Tsjaikovski kan ik mij niet herinneren dat het vaak op het NedPhO-repertoire stond.

Bij Mahler had Viotti zijn band met de zangcultuur kunnen uitdragen in het slotdeel met sopraansolo. In het nu voorgespeelde programma werd de band met opera als komend chef van De Nationale Opera (DNO) echter fraai ingevuld door de keuze van Sirènes van Claude Debussy.

Kleuren en nuances

De zeventien vrouwen van het Koor van DNO stonden wijd uiteen opgesteld achter de ook op corona-afstanden gezeten NedPhO-musici. Met lichte, strakke stemmen golfden zij mee in de met precisie gedirigeerde, vloeiende orkestrale lijnen. ‘Zijn het stemmen of zijn het instrumenten die zich in het lijnenspel weven?’ zo vroeg Viotti zich af in een gesproken toelichting voorafgaand aan het concert.

Hij gaf aan vaker het koor te willen inzetten in concertoptredens met het NedPhO. Hij heeft duidelijk de affiniteit om het operakoor uit zijn comfortzone van het operarepertoire en de daarbij passende theatrale zangstijl te halen. Het grandioos gelukte a-capellaprogramma dat Viotti in samenwerking met koordirigent Ching-Lien Wu in januari presenteerde, liet horen dat het DNO-koor een ensemble met rijke kleuren en nuances kan zijn.

Chef bij orkest en opera. ‘Om in twee instituten te kunnen werken met hetzelfde orkestrale gezelschap, sprak mij bijzonder aan. Symfonie en opera kunnen samen groeien in de klank. En altijd met hetzelfde koor werken is een luxe. Je leert elkaar door en door kennen’, aldus Viotti in een interview. Er kan bij worden aangetekend dat die twee-eenheid ook zo belangrijk was in de groei van orkest en opera ten tijde van het gecombineerde chefschap van Hartmut Haenchen (1986-2002) en Marc Albrecht (2010-2020). Maar Viotti is de eerste die het koor ook in concertkader wil laten stralen.

Zwanenzang

Sirènes werd voorafgegaan door de twee zuiver instrumentale werken uit de suite Trois nocturnes van Debussy, ‘Nuages’ en ‘Fêtes’. Composities vol sfeer en ingehouden hartstocht, door Viotti met vloeiende bewegingen van handen en armen uitgebeeld en overgedragen op het prachtig reagerende orkest.

De hartroerende expressie in de pathetische compositie van Tsjaikovski sloot er prachtig bij aan. Russische muziek uit de negentiende eeuw is door haar banden met de werken van Hector Berlioz (diens orkestratieleer en expressiviteit had veel invloed) in kleurrijkheid en uitdrukking verwant aan Franse muziek.

Viotti slaagde erin om met veel nuancering en tempokeuzes het dramatische karakter van Tsjaikovksi’s zwanenzang in te kleuren, zonder in ‘vette-tranen-expressie’ te vervallen. Ook al liepen bij hem de zweetdruppels over het gezicht. Vooral het bijna twintig minuten durende eerste deel bevat zo veel tegengestelde uitingen van menselijke gevoelens dat het gevaar dreigt dat de navolgende drie, veel kortere delen overbodige toevoegingen zijn.

Bij Viotti bleef de boog gespannen, tot en met het in duisternis van klank wegzinkende vierde deel, het befaamde ‘Adagio lamentoso’. Met schitterende bijdragen uit de houtblazers, het koper, de strijkers en de martiaal bespeelde pauken werd de uitvoering een krachtig begin van een nieuw tijdperk bij het Nederlands Philharmonisch Orkest. Opvallend omdat er nu geen publiek in de zaal zat: er werd niet geapplaudisseerd na het triomfantelijke slot van het derde deel! Doorgaans is het meelevend publiek zo opgewonden geraakt dat applaus losbreekt.

Brug slaan

‘Chef-dirigent ben ik niet alleen om iedere avond de mooist denkbare muziek te mogen dirigeren, maar vooral om een brug te vormen tussen publiek en orkest, ook via stream. Je kunt er breder publiek aanspreken’, aldus Viotti. Gelet op zijn inleidende vertelling en zijn losse uitstraling zal het hem zeker lukken om na coronatijd in liveconcerten die brug te slaan.

Het concert werd opgedragen aan de recent overleden orkestdirecteur Jan Willem Loot.

Vorig artikel

Opera in de media: week 10 van 2021

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Stefano, John en Pauline

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman