CD-recensies

Een Franse parel van Honegger en Ibert

De Fransman Jacques Ibert en de Zwitser Arthur Honegger componeerden in de jaren dertig van de vorige eeuw samen een opera: L’Aiglon. Het stuk was in eerste instantie een hit, maar werd daarna vergeten. Decca zet de opera voor het eerst op cd.

L'Aiglon Het komt niet vaak voor dat een opera door meer dan één componist gecomponeerd wordt. Uiteraard zijn er opera’s die na het overlijden van een componist door een ander voltooid zijn, zoals Turandot en Lulu. Maar dat twee levende componisten aan één opera werken, is een zeldzaamheid. Jacques Ibert (1890-1962) en Arthur Honegger (1892-1955) gingen de uitdaging aan en schreven L’Aiglon (‘het arendsjong’, handelend over de zoon van Napoleon). De opera ging in 1937 in première.

Beide componisten deden naar verluidt zeer geheimzinnig over hun samenwerking. Als één van hen gevraagd werd wie welk deel had geschreven, antwoordde hij dat de één de kruisen had geschreven en de ander de mollen… Na studie bleek dat Ibert de eerste en laatste akte geschreven had en Honegger de drie tussenliggende aktes. Met uitzondering van het ballet in de derde ake, dat later was toegevoegd, omdat Ibert en Honegger het liefdesduet van Teresa en de hertog van Reichstadt (de zoon van Napoleon) te lang en een beetje te zoetsappig vonden.

De opera belicht een paar episodes uit het laatste jaar (1832) van het uiterst korte leven van de hertog van Reichstadt, zoals de tweede keizer van de Fransen in de opera wordt genoemd. De opera is geschreven op basis van het gelijknamige toneelstuk van Rostand, dat uit 1900 stamt. Henri Cain, die ook enkele opera’s met Massenet maakte, verzorgde het libretto.

De opname is een aanwinst in de rijke catalogus van Decca. De muziek van beide heren is spannend. De noten van Iberts hand – onder meer de sterfscène – zijn soms wat lieflijk en introvert. Honeggers aandeel is dramatischer en extraverter.

Al met al vind ik de muziek mooi, maar het blijft lastig beklijven. Als de opera voorbij is, blijft er relatief weinig hangen. Al denk ik niet dat dat komt omdat de opera het werk van twee componisten is. Het stuk lijdt daar niet onder. Het succes van L’Aiglon was overigens zo groot dat beide heren later nog eens een samenwerking aangingen en een operette produceerden.

L’Aiglon is niet alleen als zeldzame titel een aanwinst voor de muziekbibliotheek, de kwaliteit van deze opname mag er ook zijn. Zo leidt dirigent Kent Nagano op uitstekende wijze het gepassioneerd spelende Orchestre Symphonique de Montréal.

De bezetting is eveneens uitstekend. De fantastische Belgische Anne-Catherine Gillet zingt de hoofdrol met prachtige jeugdige sopraan. Wat jammer dat ze zo weinig in Nederland te horen is.

De andere grote partij is weggelegd voor een bariton, in de rol van Séraphin Flambeau. Marc Barrard zingt de partij met een mooi, krachtig geluid. Ook deze zanger is helaas zelden in Nederland te horen. De rest van de zangers (op Marie-Nicole Lemieux na allen redelijk onbekend) zijn uitstekend.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Matthew, Ruth en Bora

Volgend artikel

Nederlandse opera-aria's in Kröller-Müller

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken