Operarecensie

Bonte avond start jubileum Concertgebouw

Afgelopen dinsdagavond opende het Concertgebouw een reeks jubileumconcerten waarmee het dit jaar zijn 125-jarig bestaan viert. Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde een mengelmoes van orkestrale werken, Ronald Brautigam speelde piano en Geert Mak vertelde over de geschiedenis van het Concertgebouw. Sopraan Eva-Maria Westbroek maakte de bonte avond compleet met twee aria’s.

Eva-Maria Westbroek werd enthousiast ontvangen in het Concertgebouw (foto: Marco Brescia / Teatro alla Scala).

In 1882 was er in Amsterdam geen crisis. Ook stonden er geen kantoren leeg. Sterker nog: Amsterdam-Zuid was weiland. Een mooie plek om een muziekgebouw neer te zetten. Rijke investeerders richtten een naamloze vennootschap op en lieten het Concertgebouw bouwen in de stijl van het Weense classicisme.

Op 11 april 1888 werd het gebouw geopend en de toeloop van gasten zorgde voor een heuse file van koetsen. Het Concertgebouw groeide uit tot één van de best bezochte concertzalen ter wereld. Het wordt geroemd om zijn bijzondere akoestiek en uitvoeringen.

Aan de hand van schilderportretten die overal in het Concertgebouw hangen, leidde geschiedschrijver Geert Mak de eerste jubileumavond in. Op luchtige wijze vertelde hij onder meer dat in het begin de gespeelde muziek fungeerde als achtergrondmuziek. In de zaal stonden tafeltjes; obers liepen langs om te bedienen en er werd volop gepraat.

Met de komst van dirigent Willem Kes aan het eind van 1888 kwam daar verandering in. Het orkest van gelegenheidsmuzikanten werd omgevormd tot een gedisciplineerd orkest en het publiek werd opgevoed. Het moest stil zijn, er was geen bediening meer en als een concert bezig was, dan kwam je er niet meer in. Dirigent Mengelberg, die Kes zeven jaar later opvolgde, kwam in een gespreid bedje terecht en liet het braaf geregisseerde orkest groeien tot één van de beste van de wereld.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest (NPO) is een vaste bespeler in het Concertgebouw en wordt ook gezien als een toporkest. Op deze feestelijke avond begon het met het ‘Vorspiel’ en de ‘Venusberg Musik’ uit Tannhäuser van Richard Wagner. Onder leiding van Mark Wigglesworth werden deze werken, met hun rijke palet van tempi, kracht en grote emoties, sprankelend gespeeld. Zo exalteerden de violen in ‘Venusberg’.

Eigen en persoonlijk spel hoorden we in ‘Fantasia voor piano solo’ van Ludwig van Beethoven, hier gebracht door Ronald Brautigam. Hij liet ons horen hoe Beethoven in de gevoelige passages ‘straight’ en zonder poespas kan klinken.

Brautigam produceerde dit standvastige spel ook in het eerste pianoconcert van Felix Mendelssohn. Het orkest ging braaf in dat gedegen spel mee, met een opvallende rol voor de plezierig spelende contrabassen. Na een drietal werken met grote muzikale emoties, veelal vluchtig gespeeld, was het prettig om zo’n afwisseling voorgeschoteld te krijgen.

Met vier delen uit de suite Romeo en Julia van Sergei Prokofjev liet het NedPhO wat meer diversiteit en kracht horen. Er klonk meer nuancering in de stevige, stampende dansmomenten in ‘De Montagues en de Capulets’ en het begin van ‘Dans van de leliemeisjes’ werd wervelend en zwierend gespeeld.

Het romantische liefdesgevoel dat je moet voelen bij het deel ‘Romeo en Julia’ kon ik niet ervaren. Als het er was, dan klonk het wat plomp en onelegant. Maar ‘De dood van Tybalt’, met zijn knallende, heftige geluiden, werd juist goed ondersteund verklankt. Heel virtuoos en ongeremd.

De avond werd afgesloten met twee aria’s, gezongen door Eva-Maria Westbroek, een sopraan van wereldklasse. Ze werd enthousiast door het publiek ontvangen. Westbroek is gelukkig geen diva. Ze heeft wel een grote persoonlijke uitstraling en de wijze waarop zij haar werk vertolkt, is integer en overtuigend. De aria ‘Dich teure Halle’ uit Tannhäuser zong ze dan ook prachtig. Haar stem produceerde zo’n volume dat ze moeiteloos hoorbaar bleef boven het stevig spelende orkest.

Op intense wijze wist ze bij de dramatische aria ‘Pace, pace, mio Dio’ uit La Forza del Destino van Giuseppe Verdi alle klankkleuren in haar stem aan te spreken. Om de ontroering groter te maken (de hoofdpersoon die deze aria zingt, sterft niet lang na deze scène) had het orkest wel wat bedachtzamer mogen spelen. Westbroek had van mij alle ruimte mogen krijgen. En een toegift had ook gemogen.

Vorig artikel

Onvervalst plezier in Robert le Diable

Volgend artikel

Copleys Bohème in de bioscoop

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.