Operarecensie

Lustige Witwe herstelt zich na rust

Het had een voetbalwedstrijd kunnen zijn: voor de rust wisten Het Gelders Orkest en de solisten weinig te bakken van Die Lustige Witwe, maar na de rust herstelden ze zich enigszins en sleepten ze er toch nog een gelijkspel uit. Alleen is dat niet wat je wilt zien in een concertzaal.

V.l.n.r. Reinthaller, Kremer, Beer en Fiselier (foto: Het Gelders Orkest).
V.l.n.r. Reinthaller, Kremer, Beer en Fiselier (foto: Het Gelders Orkest).

Het Gelders Orkest heeft voor de opening van haar seizoen gekozen voor een korte tournee met Die Lustige Witwe van Franz Lehár. Na de première in Arnhem afgelopen zondag vond het tweede optreden gisteren (25/8) plaats in het Concertgebouw in Amsterdam, in het kader van de Robeco Zomerconcerten.

Op papier een voorstelling waar je je ‘lustig’ op kunt verheugen. Maar papier en praktijk spraken verschillende talen. Om het deel voor de pauze (akte één) samen te vatten: het orkest speelde saai (het sprak Lehárs lichte muziek continu met zware tongval uit), er werd maar weinig gelachen en de solisten leverden vocaal absoluut geen interessante prestaties.

De operette was daarbij flink bewerkt door regisseur Robert Herzl (althans, het leek dat hij daar de hand in had). Op zich zijn goed recht, maar of de dialogen en de verhaallijn er nu duidelijker en leuker op werden… In elk geval ging men vaak snel door de gesproken tekst heen, wat de meeslependheid niet bevorderde.

Na de pauze vervolgde de voorstelling aanzienlijk beter – alsof dirigent Martin Sieghart even een peptalk had gehouden. Het Vilja-lied van Hanna werd bijvoorbeeld prachtig gezongen door Annemarie Kremer. Lekker dynamisch en fluweel in de hoogte. Het stofte haar tot dan toe niet bijzondere optreden af. En ze bleef mooi zingen.

Het orkest varieerde wat meer in sfeer, te beginnen met het Vilja-lied. Daar zetten de musici opeens een veel luchtiger, subtielere klank neer, zodanig dat het voelde als een hoofdpijn die plotseling plaatsmaakt voor een opluchtende verlichting.

Leuke ‘dingetjes’ kwamen er ook van Christian Baumgärtel als Camille de Rossilion en Frans Fiselier als Baron Zeta. Baumgärtels tenor was mooi gepassioneerd, maar te klein om echt te imponeren. Fiselier klonk aangenaam vol.

Toch bleef het tweede deel evenmin bespaard van matige passages. Zo zat er weinig achter de zang van Birgit Beer als Valencienne en stond Sebastian Reinthaller als graaf Danilo Danilowitsch niet in verhouding tot Kremer. Zijn klank was dan wel mooi ‘zacht’, maar zijn volume was dat eveneens – en dan mis je overtuigingskracht.

Totaal overbodig was de eindeloze ‘Gold und Silber Waltz’ die voor de slotakte geplakt was. En tijdens het niet bepaald bruisende einde kon je goed merken dat de personages niet erg veel betrokkenheid hadden opgeroepen gedurende de voorstelling.

Mooie kanten had de voorstelling dus best, maar niet genoeg om er meer dan een middelmatig resultaat uit te halen. En zoals gezegd: je komt niet in de concertzaal voor enkele mooie momenten, maar voor een boeiend geheel dat het liefst loopt van de eerste tot de laatste minuut.

Vorig artikel

Duitsland kiest mooiste opera

Volgend artikel

Duitse critici: Louise beste productie

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Kevin Clarke
    26 augustus 2009 at 13:23

    Why would anyone in the Netherlands chose to play the Robert Herzl-version of WITWE? He is the artistic director of Baden bei Wien and earns an extra living with his ‘Bearbeitungen’. Which is fine for him… in his own theatre. That a tour through the Netherlands would support Herzl’s next summer vacation by playing his copyrighted version, rather than playing the original (or coming up with their OWN new version) is more than a bit puzzling. – It shows, that such a project was not exactly prepared with high artistic standards. Which is sad, because operetta in NL deserves better.

  2. Basia Jaworski
    26 augustus 2009 at 15:43

    Ik heb me kapot aan geërgerd.
    Aan het door elkaar gehutselde verhaal was geen touw vast aan te knoppen. Ik wilde ook in de pauze weggaan, maar werd overtuigd om toch te blijven, waar ik achteraf een beetje blij om was – Annemarie Kremer heeft een heel erg mooie Vilja-lied gezongen. Maar voor de rest? Geen Njegus, Danilo met een uitstraling van een tafelpot. De grisetten kwamen in avondjurken (sic!) op en hun hilarische: “Ja, wir sind es, die grisetten” werd gezongen door lichtelijk naar Marlene Dietrich gemodelleerde Valencienne. Solo. Mijn geliefde operette werd gisteren grondig de zeep omgeholpen
    Wat een zonde!

  3. Susan
    29 augustus 2009 at 18:20

    Gisteren heb ik volop mogen genieten van de opvoering van ‘Die lustige Witwe’ in de Vereeniging in Nijmegen. In mijn ogen een sprankelende uitvoering waarbij vooral de Witwe zelf (Annemarie Kremer) geweldig op dreef was. Wat een stem!