Operarecensie

Robeco: heerlijk, himmlisch, Mahler

Een lied voor sopraan met orkestbegeleiding werd voor Gustav Mahler aanleiding om er een symfonie van te maken: zijn vierde symfonie, met als slotdeel ‘Wir geniessen die himmlischen Freuden’. Dat was donderdagavond beslist het geval in het Amsterdams Concertgebouw.

Chen Reiss. (© Paul Marc Mitchell)

Vanaf 1882 hield Mahler zich bezig met teksten uit een gedichtenverzameling getiteld Des Knaben Wunderhorn. Mahlers toondichtingen, onder dezelfde titel uitgegeven in 1905, bevatte echter niet het lied ‘Das himmlische Leben’, dat hij in 1892 had gecomponeerd, bedoeld voor de latere bundel. Hij wilde het opnemen als onderdeel van zijn derde symfonie, die uiteindelijk klaar was in 1898.

‘Das himmlische Leben’ zou als zevende deel het sluitstuk vormen van de symfonie, met daarnaast nog enkele gezongen onderdelen. Het vierde deel bevatte een altsolo op een tekst van Friedrich Nietzsche (‘O Mensch’) en het vijfde deel een lied voor vrouwen- en kinderstemmen op de tekst ‘Es sungen drie Engel einen süssen Gesang’, uit de Wunderhorn-bundel.

Met zes delen was dit al een enorme compositie, dat zag Mahler ook in, en bovendien voegde de inhoud van het sprookjesachtige ‘Das himmlische Leben’ niets toe na het even hemelse visioen in het engelenlied. Bij Mahler broeiden al tijdens het componeren van nummer drie allerlei ideeën en thema’s voor de vierde symfonie, waarin ‘Das himmlische Leben’ uiteindelijk een plek kreeg als slot.

In 1901 was de wereldpremière en in 1904 klonk het werk voor het eerst in de Grote Zaal van het Amsterdams Concertgebouw, onder leiding van de componist. Tot zijn verbazing stond het werk twee keer op het programma, want na de pauze dirigeerde chef-dirigent Willem Mengelberg deze symfonie met zijn goed voorbereide Concertgebouworkest (KCO). Sindsdien hebben alle chefs en vele gast-dirigenten van het KCO de betoverende muziek van Mahlers vierde uitgevoerd. Nu was het de beurt aan chef-dirigent Daniele Gatti, die hiermee verder werkt aan zijn Mahler-cyclus.

Adembenemend

Heeft een uitvoering ooit eerder zo adembenemend mooi, zo ‘himmlisch’ geklonken als donderdagavond? Gatti zette het iconische begin met de rinkelbelletjes en fluiten delicaat in en sloot het hoofdthema er in eenzelfde expressie op aan, waarmee hij onmiddellijk het oor boeide. Met grote precisie volgde hij Mahlers vele speelaanduidingen, maar dan wel in een eigen, vloeiende stijl, waarin de orkestmusici zich in klank prachtig plooiden.

De titel van het lied ‘Das himmlische Leben’ luidde oorspronkelijk ‘Der Himmel hängt voller Geigen’. Dat is het geval in het tweede deel, dat na een korte inleiding een vioolsolo laat opbloeien, terwijl in het vervolg het strijkorkest een belangrijke rol speelt in de melodische ontwikkelingen. Dankzij de klassieke opstelling met de eerste violen links van de dirigent en de tweede violen rechts, kwam de wisseling van motieven goed tot zijn recht.

Zijdezachte sopraan

Het derde deel, aangeduid met ‘Ruhevoll’, preludeert met zijn sprookjesachtige muziek op de afsluiting met het Wunderhorn-lied. Sopraan Chen Reiss (zij zong eerder in de tweede van Mahler met Gatti) stelde zich op achter in het orkest, bij de linkertrap. Akoestisch niet zo geschikt, maar met haar zijdezachte, goed gefocuste stem reikte ze toch over het orkest heen en nam het publiek mee in de kinderlijke droom van het “englisches Leben” in de hemel.

Daar wordt echter ook “ein liebliches Lämmlein” gedood, voorafgegaan door een opstuivend orkestspel, waarin de subtiele belletjes uit het openingsdeel een satanische klank inbrengen. Maar de sopraan bleef onverstoord zingen van heerlijke groenten en vruchten, om uiteindelijk in bekoorlijke zang te eindigen met “kein Musik ist ja nicht auf Erden”.

Zo was het gedurende ruim een uur dat Daniele Gatti zijn orkest en soliste – op ingetogen wijze dirigerend – de vierde symfonie liet verklanken. Hopelijk herhaalt zich het wonder van deze uitvoering op 8 en 9 november, dan met Julia Kleister als soliste. Op 10 en 11 januari voegt Gatti de eerste symfonie toe aan zijn Mahler-cyclus.

Vorig artikel

Reimanns Lear debuteert in Salzburg

Volgend artikel

Een Wozzeck à la Kentridge in Salzburg

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

2Reacties

  1. Paul
    26 augustus 2017 at 12:10

    Ik vond het een bijzonder mooie Mahler 4. terug te luisteren bij radio 4. Donderdag 24 augustus, avondconcert.

  2. Jan de Jong
    28 augustus 2017 at 16:49

    Gatti’s interpretatie heeft iets ondermijnends en ongemakkelijks, maar is absoluut fascinerend. Ik ontdekte allerlei nieuws in deze muziek. Soms twijfelde ik of je Mahler zo moet spelen, ik miste het vertrouwde, stabiele dat juist bij de Vierde hoort. Maar die twijfel nam gaandeweg af en het restant ervan snolt tegen het einde als sneeuw voor de zon. Wat een prachtige finale. Betoverend.