BuitenlandOperarecensie

Devieilhe en Barbera veroveren Zürich

Een concertante, maar niettemin levendig geacteerde uitvoering van La fille du régiment in Zürich verbond vrouwenpower met tenorglans. Onder leiding van Speranza Scappucci vierden Sabine Devieilhe en René Barbera uitzonderlijk successen.

De drie hoofdrolspelers op een rijt: dirigente Speranza Scappucci, tenor René Barbera en sopraan Sabine Devieilhe. (© T+T Fotografie / Toni Suter)

Concertante opera: voor regisseurs is het de antichrist, voor veel toeschouwers het paradijs. Zeker als je in plaats van een sacraal-statische zangersgroep achter lessenaars een onderhoudend, dynamisch en grappig uitgespeeld verhaal te zien krijgt, geheel zonder rekwisieten. Je mag het wellicht alleen zachtjes zeggen, maar een enscenering mis je vrijwel niet. Of eigenlijk helemaal niet als de solisten voor het orkest zulke regelrechte openbaringen zijn. Het is alsof de deuren van de operahemel opengaan!

Zo’n gezegende avond viel afgelopen week te beleven bij het Opernhaus Zürich, dat een serie van drie concertante uitvoeringen van Donizetti’s La fille du régiment bracht. Alles klopte, elke verwachting werd overtroffen.

Wat was er zo buitengewoon en anders? Allereerst de muzikale leiding. Die was in handen van een jonge, stralende, temperamentvolle vrouw uit Rome, Speranza Scappucci, sinds dit seizoen chef-dirigent bij de Opéra Royal de Wallonie in Luik. Was je eenmaal gewend aan haar krijgshaftige, strenge houding en gevlochten paardenstaart – wellicht onderdeel van het scenische concept van het concert – dan stond je versteld met wat voor precisie en onvermoeibare lichtheid ze het orkest en de solisten door de avond leidde. Geen seconde verslapte de spanning, niets bleef onbewogen van begin tot eind. Vrouwenpower ten top.

Om bij de vrouwen te blijven: de wellicht spannendste Franse sopraan van dit moment, Sabine Devieilhe, beleefde een enorm succesvol huisdebuut. Nu zitten we in een hoogconjunctuur van rijzende sterren met moeilijke namen, maar meestal zijn ze alweer van het toneel verdwenen als je geleerd hebt hoe je hun naam moet spellen. Devieilhe valt echter niet in die categorie. Haar Marie maakte direct duidelijk dat ze met gemak een heel regiment kan betoveren, evenals een zaal vol publiek!

Henri Bernard als Hortensius en Liliana Nikiteanu als Marquise. (© T+T Fotografie / Toni Suter)

Devieilhes lichte, soubretteachtige sopraan heeft een ongekende warmte en schoonheid in zich. Ze is très sophistiqué et à la française in haar charmante persoonlijkheid en zingt met meesterlijke finesse. Het is onmogelijk om niet aan Natalie Dessay te denken. Maar van zulke moedige zangeressen, die onbevangen acteren en een hoge F schijnbaar moeiteloos secondelang kunnen aanhouden, zijn er nooit genoeg.

Op het absolute hoogtepunt van zijn Donizetti-rijpheid is René Barbera, een Amerikaanse tenor die in een laat stadium insprong voor de zieke Javier Camarena. Barbera is onderhand beslist geen onbekende naam meer, maar ik had hem nog nooit live gehoord. Zijn stem zal ik mijn leven lang niet meer vergeten. In Barbera zijn momenteel ongelofelijk veel kwaliteiten samengebald: muzikaliteit, volume, interpretatie, schoonheid, warmte, frisheid, vrijheid en intonatie. En dat inclusief alle negen hoge C’s die Tonio te verstouwen krijgt. Noten die hij na niet-aflatend applaus van het publiek nogmaals zong, net zo zuiver en precies. Mes amis, quel jour de fête!

Zoals bij elk feest maken goede vrienden de avond. Alle andere rollen waren goed en fascinerend bezet: Pietro Spagnoli als Sulpice, Liliana Nikiteanu als Marquise, Henri Bernard als Hortensius en – voor het Zwitserse publiek een grappige toevoeging – de beroemde Berner actrice en entertainer Birgit Steinegger als Duchesse.

Een onvergetelijke uitvoering, die je door de positiviteit en vreugde van de uitzonderlijke solisten en de dirigente even deed vergeten dat opera zonder enscenering eigenlijk een half ding is. Of toch niet.

Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Ailyn, Arnold en Gerard

Volgend artikel

Martijn Sanders: altijd goed voorbereid

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni