FeaturedOperarecensie

Reisopera ontroert volop met La Bohème

De Nationale Reisopera heeft als besluit van zijn seizoen een ontroerende La Bohème op de bühne gebracht. Even lijkt de regie van Stephen Langridge te verzanden in koele, afstandelijke symboliek, maar de laatste twee meeslepende akten zetten dat helemaal recht. Met hulde voor de uitstekende cast.

La Bohème van Giacomo Puccini is een mateloos populaire opera. Het werk veroverde ooit mijn hart voor het operagenre en geen wonder: zelfs in matige uitvoeringen of bizarre ensceneringen maakt het stuk vaak nog iets los. De emoties in Puccini’s muziek zijn gewoon niet kapot te krijgen.

Rodolfo en Mimi (foto: Hermann & Clärchen Baus).

Hoewel. Tijdens de tweede akte van deze Reisopera-productie dacht ik dat regisseur Stephen Langridge een heel eind zou gaan komen. Hij kleedde het verhaal over een groepje bohémiens in Parijs modern aan. Een koudblauwe wand met daarop handgeschreven passages uit het oorspronkelijke verhaal, La vie de Bohème, omringde het toneel. De kleuren waren kil, het licht hard en gevoelloos.

In het programmaboek schreef wijlen Fedele D’Amico dat de opera ‘niet zozeer een echt verhaal is, als meer een atmosfeer’. De karakters komen volgens hem ‘uitsluitend tot leven in het sentimentele aura dat hen omgeeft’. Nu, van een dergelijke atmosfeer kon ik niks merken.

Zeker niet in die tweede akte. Langridge plaatste de grote, drukke scène niet in het gezellige Quartier Latin maar in een tl-verlicht warenhuis in kerststemming (met Parpignol als de kerstman). Iedereen liep er rond in het wit, behalve Rodolfo en zijn vrienden. Het leek alsof de regisseur hen als een stel alto’s wilde afzetten tegen de uniforme consumptiemaatschappij om hen heen.

Dat idee had voor mij de intimiteit en romantiek uit het verhaal gehaald, maar gelukkig ging het concept niet domineren. Het decor bleef in mijn ogen wat wonderlijk, maar in de derde akte begon de personenregie van Langridge zich erg fraai te ontplooien. Hij maakte de verwarde emoties van Rodolfo en Mimi zeer voelbaar en mengde dat schitterend met de ruziënde Marcello en Musetta, wat Puccini’s prachtkwartet in die akte ook theatraal een enorme kracht gaf.

De slotakte was in één woord ontroerend. Dáár domineerde het ‘sentimentele aura’ waar D’Amico over schreef. De tragiek hing zwaar in de lucht, maar kwam pas bij de heftige uitroep van Rodolfo na het overlijden van Mimi tot uitbarsting. Je voelde een band met alle personages en je voelde de band tússen de personages. Heel echt en aangrijpend. Menig dame in mijn omgeving hield het niet droog.

Scène uit de eerste akte (foto: Hermann & Clärchen Baus).

Van de cast maakte opmerkelijk genoeg iedereen behalve Stephanie Corley (Musetta) zijn of haar roldebuut. Anita Watson zong een innemende Mimi. Haar uitstraling en kraakheldere stem gaven Mimi precies de tederheid die ze nodig heeft. Hier en daar miste ze mijns inziens nog wat fijngevoeligheid, maar haar sterfscène zong ze wonderschoon.

Rafael Dávila liet als Rodolfo een krachtige tenor horen. In de romantische en poëtische scènes was hij mij iets te ruw en te fors. In de dramatische passages kwam hij beter tot zijn recht.

Thomas Oliemans gaf een levendige vertolking van Marcello. Onberispelijk gezongen met zijn rijke, verrukkelijke stem en heel pakkend geïnterpreteerd. Zijn geliefde Musetta werd fel, haast pinnig soms, gezongen door Corley.

De rollen van Schaunard (Nicholas Lester) en Colline (Hee-Saup Yoon) waren ook sterk bezet. Twee sterke, volle stemmen en prima acteurs.

Patrick Davin hield Het Gelders Orkest niet altijd strak op de rails, maar ik vond dat er veel te genieten viel van zijn interpretatie. Aan romantiek, lyriek, warme gevoelens en vaart geen gebrek.

De Reisopera gaat tot en met 28 juni op tournee met deze fraai Bohème. Na de zomer keert het gezelschap terug met Siegfried, het derde deel van Der Ring des Nibelungen. Zie voor meer informatie www.reisopera.nl.

Vorig artikel

Kwestbare Dido opent Operadagen R’dam

Volgend artikel

Anita Rachvelishvili: wat een Dalila

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

4Reacties

  1. Mieja
    22 mei 2011 at 11:01

    Met één woord ! Het was geweldig !
    En nog wel via internet gekeken

    Bohème …..

  2. kersten
    23 mei 2011 at 15:32

    Zonder ook maar iemand te kort te willen doen: wat`n innemende Mimi
    in deze in alle opzichten prachtproductie! (Ook Jordi Kooiman kenschetst Anita Watson aldus, zie ik nu.) En de luisterrijke
    akoestiek van het Nationaal Muziekkwartier is steeds weer een waar genot.
    HH/DD recensenten: het verrassende toneelbeeld van de laatste akte
    svp niet verklappen!

  3. Laura
    29 mei 2011 at 01:40

    Ik ben helaas wat minder enthousiast. Ik vond het toneelbeeld wel heel erg koud, en de regie niet heel erg veelzeggend. Daarnaast vond ik Mimì en Rodolfo net een tikje te zoutloos, en voelde me daarom niet heel erg met ze verbonden. Ze klonken wel erg mooi, maar ik miste toch iets van passie.

    Maar er zijn ook zaken waar ik positief over ben: Thomas Oliemans is een geweldige bariton en een geweldige Marcello, zeker in combinatie met deze Musetta! Hun scènes waren echt genieten!

    En Colline was ook ontzettend geweldig – mijn enige traan van de avond was tijdens vecchia zimarra.

  4. Theo Bührs
    22 juni 2011 at 18:05

    Zoals gebruikelijk is Jordi Kooimans recensie gedegen en to the point. Op 14 juni heb ik deze uitvoering in de Stadsschouwburg van Utrecht gezien en op twee punten ben ik het niet eens met zijn zienswijze. Het is evident dat hij niet houdt van moderne ensceneringen, omdat deze afbreuk zouden doen aan de sfeer, romantisch of anderszins. Ik vind juist dat een kille enscenering vaak een prachtige diepe contrastwerking heeft met het (melo)dramatische of romantische. Met andere woorden, de intense liefde tussen Rodolfo en Mimi komt nog schrijnender naar voren door de fel contrasterende moderne enscenering. Over de solisten was zijn oordeel en waardering heel goed. Zelf vond ik Stephanie Corley voornamelijk in het begin iets uit de toon vallen. Zij zong net iets te fel en schel. Later ging dat veel beter. Ik vond trouwens alle zeven solisten van verrassend gelijk en goed niveau. Dat het orkest niet altijd strak op de rails stond vind ik wat eufemistisch uitgedrukt. Ik had toch wel 4/5 keer de neiging om de oren af te dekken vanwege het schelle getetter uit de orkestbak. De muziek moet altijd de zangers ondersteunen en niet overheersen.