FeaturedOperarecensie

Audi’s Walküre overdondert weer

Een nog betere cast dan de vorige keer zorgde zaterdagavond bij De Nederlandse Opera voor een indrukwekkende première van Die Walküre. Pierre Audi’s regie van Wagners opera is na acht jaar opnieuw in Amsterdam te zien en overdonderde wederom.

Thomas Johannes Mayer als Wotan (foto: Marco Borggreve).

Een vroege zaterdagavond in Amsterdam, première van Die Walküre aan de Amstel. Slechte muziek, lelijke zang, grote rookpluimen en lange, boze verhalen. Dat was buiten, op het plein voor Het Muziektheater. Binnen was het beter. Je zou ze een Pierre Audi wensen voor hun organisatie, de paar honderd demonstranten die de wereld kond deden van hun onvrede over het beleid op het gebied van softdrugs…

Het waren maar een paar stappen, van de demonstratie in hashgeuren naar de lichte opwinding in Het Muziektheater. Daar was dus alles beter. Bijna alles. Op één punt hadden de blowende demonstranten het buiten beter: de eerste akte, met het duet van Siegmund en Sieglinde, was niet bedwelmend.

Het accent ligt in de tetralogie na twee uur Rheingold niet meer op macht maar op liefde. Die voel je soms bijna fysiek in dit eerste Walküre-deel. Maar niet in deze opvoering.

Siegmund zong prima, krachtig ook – het geluid van Christopher Ventris klonk nog vertrouwd na zijn Parsifal van vorig seizoen. Catherine Naglestad bracht een virtuoze Sieglinde. Het duo zong bijna ingehouden en hun zang mengde zich mooi met het orkest. Maar chemie kon ik niet ontdekken op het podium. De akte sleepte zich voort en er gebeurde weinig. Al bleek uit de ovatie voor de pauze dat lang niet iedereen er zo over dacht.

De Hunding van Günther Groissböck (in Das Rheingold al even als invaller te horen) had niet alleen een knarsende achterdocht, maar legde daar een laag diep vernederende valsheid naar zijn Sieglinde op. Zo’n gemene Hunding zag ik nog niet eerder. Een ijzersterk DNO-debuut van de Oostenrijkse bas.

De avond sloeg om na de pauze. Meteen in akte twee zong het duo Wotan en Fricka alle twijfel weg. Wotan (Thomas Johannes Mayer) bulderde klassiek-Wagneriaanse getergdheid. Fricka vulde het podium met een prachtig geluid en verpletterend spel. Doris Soffel is één van de weinigen die terugkeert uit de vorige serie Walküre in 2005. Beiden hebben grote stemmen, die wat meer contrasteerden met het orkestgeluid dan de stemmen van de eerste akte.

De Brünnhilde van Catherine Foster vond ik mooi, maar wat introvert. Waar haar stem zonder moeite de facetten van haar rol representeerde, was haar aanwezigheid niet altijd expressief, al maakte de slotscène met Wotan veel goed.

Bij de casting van de Walküren was hoog ingezet. Er was niet alleen ervaren Nederlandse inbreng van onder andere Wilke te Brummelstroete en Helena Rasker, ook de Zwitserse Marion Amman, twee jaar geleden indrukwekkend als Kaiserin in Die Frau ohne Schatten in Antwerpen, en de Britse Elaine McKrill hebben al flink wat Wagner-vlieguren.

Günther Groissböck en Christopher Ventris (foto: Marco Borggreve).

De Walküren hadden in hun zwarte outfits met zilverglimmende vleugels complexe choreografieën, die goed lukten tijdens de première. In de combinatie van zang en beweging hielden ze een fraai evenwicht.

Dirigent Hartmut Haenchen heeft een heel uitgesproken visie op de muziek van de Ring. Zijn keuzes zorgden, samen met de plaatsing van het orkest rechts op het podium, voor een zeer slank orkestgeluid. Maar enkele keren in het verhaal liet hij het orkest bulderen en grommen.

Zelfs wanneer in de partituur de spanning te snijden is, zoals in de scène tussen Siegmund en Brünnhilde, koos Haenchen eerder voor beheersing, ritme en transparantie dan voor effect. Zijn aanpak maakte de inbreng van solo-instrumenten als de blazers en de eerste cello veel beter hoorbaar dan bij andere dirigenten.

Ook na vijf uur overdonderende muziek en indrukwekkende zang ging de slotscène nog bijna te snel. Diep ontroerend waren zang en regie tijdens het afscheid van Wotan van Brünnhilde. Het vuur van Loge omringde de godendochter in de finale waarin zang, spel, muziek en het fascinerende decor bijna bedwelmden.

“Geen lafaard wage zich op Brünnhildes rots.” Die woorden legde Wagner 150 jaar geleden Wotan in de mond. “Ik hou je veilig zo lang als ik leef”, zou de oppergod anno 2013 zeggen.

Vorig artikel

Puccini's populaire Bohème in Matinee

Volgend artikel

Veelbesproken Rigoletto valt alleszins mee

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

4Reacties

  1. Loesje
    22 april 2013 at 11:47

    Ik zag de voorstelling voor de zevende keer en werd opnieuw geboeid. Siegmunds dood wist mij hevig te ontroeren en dat gebeurt niet meer zo vaak als ik deze opera zie. Wat mij betreft zou Günther Groissböck maar beter de rol van Hagen kunnen vertolken in Götterdämmerung. Hij staat qua leeftijd en verschijning dicht bij zijn ‘Sippen’ en sowieso is bij Rydl (hoezeer ook vroeger een van mijn favorieten) het beste er nu wel van af.
    We moeten maar afwachten: Rydl stond vorig jaar ook aangekondigd als Klingsor maar uiteindelijk zong hij in plaats daarvan Graf Waldner in Parijs.

  2. onno
    22 april 2013 at 12:46

    Grappig, hoe ervaringen kunnen verschillen. Ik vond de eerste akte geweldig en de tweede akte (met name in het middelelste gedeelte) zich een beetje voortslepen. Het optreden van Catherine Forster verdient naar mijn bescheiden mening iets meer nuancering: aanvankelijk zeer extrovert en naarmate de voorstelling vorderde, meer naar binnen gekeerd. Maar net als u heb ik enorm genoten van de voorstelling. Hield trouwens wel mijn adem in, toen Wotan misstapte en bijna van het podium in het publiek viel. Dat had de oppergod wel heel erg menselijk gemaakt.

  3. Antonio
    22 april 2013 at 13:26

    Inderdaad!
    Want ik werd juist zeer ontroerd door Siegmund en Sieglinde!
    En net als Onno – de eerste akte vond ik waanzinnig boeiend, maar de tweede mocht voor mij echt korter!

  4. Onno
    22 april 2013 at 15:45

    Het voordeel van de tweede akte was wel dat deze ruimte bood tot overpeinzing. Bijvoorbeeld over de lange tijd dat SIeglinde zich slapend dient te houden. Wat gaat er dan in het hoofd van een zangeres om? Dient zij gefocust te blijven op de voorstelling of dwalen haar gedachten alle kanten uit? Is dit wel respectvol naar de zangeres toe? En wordt er soms ook voor gekozen om SIeglinde buiten het podium te laten ‘slapen’? Ik had eerlijk gezegd een beetje met haar te doen en vroeg me af of er ook alternatieven mogelijk zijn.