BuitenlandOperarecensie

‘Starpower’ doet Londense Faust slagen

Met Joseph Calleja, Bryn Terfel, Sonya Yoncheva en Simon Keenlyside op de planken is de reprise van Gounods opera Faust bij het Royal Opera House in Londen voorzien van vocaal zwaar geschut. Op maandag 7 april betaalde zich dat zeker uit.

Scène met Bryn Terfel en Sonya Yoncheva (foto: Bill Cooper / Royal Opera House).
Scène met Bryn Terfel en Sonya Yoncheva (foto: Bill Cooper / Royal Opera House).

Er wordt weleens gezegd dat Gounods opera Faust beter Marguerite genoemd had kunnen worden. Meer dan andere vrouwelijke karakters op het negentiende-eeuwse operatoneel wordt Marguerite tot het uiterste gedreven door de maatschappij, haar familie, haar geliefde en zelfs de duivel. Maar uiteindelijk wacht haar toch de verlossing: ook al heeft ze gedwaald, haar geloof is in haar stervensuur standvastig.

Aan het andere uiterste van het spectrum staat Méphistophélès, de duivel met een groot gevoel voor ‘show’. Van zijn komische verwikkelingen met Marthe Schwertlein tot het tot waanzin drijven van Marguerite: de duivel is een performer pur sang. Kwaadaardig, maar aantrekkelijk.

Tussen deze twee uitersten staat Faust, in wat een karakterloos vacuüm genoemd zou kunnen worden. In de Londense productie van regisseur David McVicar uit 2004 wordt Faust gezien als een karakter dat de innerlijke tweestrijd van Gounod tussen het kerkelijke en het wereldlijke verbeeldt. Enerzijds had Gounod serieuze ambities als priester en schreef hij veel religieuze muziek, anderzijds trok het wereldlijke en zinnelijke hem ook en behoren zijn liefdesscènes tot de meest sensuele in de operageschiedenis.

McVicar verbeeldt deze tweestrijd door aan de rechterkant van het toneel een groot kerkorgel te plaatsen en aan de linkerkant een vergulde loge van een theater. Onlosmakelijk verbonden aan de wereld van het toneel is showman Méphistophélès, die zich telkens andere vermommingen aanmeet, met als hoogtepunt een glitterjurk tijdens de Walpurgisnacht. Het regieconcept is simpel maar effectief.

De productie is geplaatst in een min of meer realistische verbeelding van het Parijs van Gounods jeugd. Volgens het programmaboek moeten de visuele aspecten van de productie kunst uit deze periode oproepen, al lukt dit maar ten dele: de belichting is erg flets, waardoor de kostuums en decors enigszins oud en muf aandoen.

De bezetting van de hoofdrollen was echter de voornaamste reden om deze herneming te bezoeken. Want ook nadat Anna Netrebko, die oorspronkelijk de rol van Marguerite zou vertolken, besloten had de rol niet in haar repertoire op te nemen, bleef er nog meer dan genoeg ‘starpower’ over.

De titelrol werd op schitterende wijze vertolkt door Joseph Calleja, die met zijn stemgeluid doet denken aan grote tenoren uit lang vervlogen tijden. Zijn ‘Salut! Demeure chaste et pure’ culmineerde in een krachtig ingezette hoge C, die teruggebracht werd naar een zachte, verleidelijke klank. Dat Marguerite de verleiding van déze Faust niet kon weerstaan, was niet meer dan logisch. Ook het acteerwerk van Calleja was uitstekend. Zijn Faust veranderde overtuigend van een levensmoede oude man in een jonge knul die graag met Méphistophélès op avontuur gaat.

Joseph Calleja als Faust (foto: Bill Cooper / Royal Opera House).
Joseph Calleja als Faust (foto: Bill Cooper / Royal Opera House).

Bryn Terfel, die de rol van Méphistophélès ook al bij de première van de productie in 2004 vertolkte, had zichtbaar plezier in de vele gedaanteverwisselingen van zijn karakter. In vocaal opzicht leverde hij bovendien een topprestatie. Hij had geen enkele moeite met schakelen tussen het zoetgevooisde stemgeluid van de geniepige verleider en het angstwekkende gebulder van het ultieme kwaad.

Als vervangster van Netrebko in de rol van Marguerite had de Royal Opera de nog niet zo bekende Bulgaarse sopraan Sonya Yoncheva geëngageerd. Zij was de verrassing van de avond: niet alleen waren haar coloraturen in de ‘juwelenaria’ weergaloos helder, ook had ze meer dan genoeg stem en energie over voor de dramatische slotscène. Het zou me verbazen als we in de toekomst niet meer gaan horen van deze sopraan.

De rol van Valentin was rijkelijk bezet door Simon Keenlyside, die vooral zijn slotscène ijzingwekkend gestalte gaf. Te midden van de sterrencast leverden ook Renata Pokupic (Siébel) en Diana Montague (Marthe Schwertlein) memorabele prestaties.

De enige zwakke schakel in het geheel was het orkest van de Royal Opera onder leiding van Maurizio Benini. Het orkest speelde ongeïnspireerd en miste de warmte en lyriek waar de partituur van Gounod om vraagt. Benini werd bij het slotapplaus dan ook zeer lauw begroet door het Londense publiek.

Faust is nog tot en met 25 april te zien in Londen. Zie voor meer informatie de website van het Royal Opera House.

Vorig artikel

Elīna Garanča: “Ik heb niet veel tijd meer”

Volgend artikel

DNO viert Strauss-jaar met wrange Arabella

De auteur

Laura Roling

Laura Roling

2Reacties

  1. Marianne Timmermann
    12 april 2014 at 14:35

    Sonya Yoncheva zou oorspronkelijk Marguerite in Amsterdam zingen. Zij is geen rijzende ster meer, zij _is_ een ster, met optredens in o.a. Wenen en de Met. Wellicht heeft haar afzegging in Amsterdam iets met haar debuut in de Covent Garden te maken? De voorstellingen overlappen elkaar enigszins …

  2. Loesje
    12 april 2014 at 16:39

    Naar verluidt vond Yoncheva dat zij er nog niet aan toe was, die zware rol van Marguerite. Kennelijk heeft de artistieke leiding van ROH meer ‘overtuigingskracht’ aan de dag gelegd dan die van DNO 🙂