BuitenlandFeaturedOperarecensie

DiDonato’s eerste Semiramide is een triomf

In coproductie met het Royal Opera House bracht de Bayerische Staatsoper in München deze maand een nieuwe enscenering van Rossini’s zelden gespeelde opera seria Semiramide. De bijna vier uur lange uitvoering liep uit op een triomf voor de solisten, terwijl de enscenering volledig op de achtergrond raakte.

Joyce DiDonato als Semiramide. (© Wilfried Hösl)
Joyce DiDonato als Semiramide. (© Wilfried Hösl)

Tijdens het intendantschap van Peter Jonas in München (1993-2006) wist regisseur David Alden met niet minder dan dertien producties het Münchner publiek flink te polariseren. Nu keert Alden na meer dan tien jaar terug naar München voor Semiramide en bewijst dat hij zich tijdens zijn lange afwezigheid amper verder ontwikkeld heeft. Zijn lezing van Rossini’s opera is nog het beste te omschrijven als ‘verzorgde verveling’.

De regisseur verplaatst het werk om één of andere reden vanuit het antieke Babylon naar een fictieve dictatuur in het heden. Paul Steinbergs eenheidsdecor is moeilijk te overtreffen in lelijkheid en troosteloosheid. De verschuifbare wanden in smerig geel en de alomtegenwoordige beelden van de heersende familie lijken de architectuur van Noord-Korea te citeren.

De overdadige, slecht geanimeerde videobeelden van Robert Pflanz dragen slechts zelden bij aan de atmosfeer en werken af en toe onbedoeld komisch. Buki Schiffs oriëntaalse, bonte kostuums zijn beter geslaagd – de weinig originele militaire uniformen daargelaten.

In deze setting komt de regisseur niet verder dan een ratjetoe van uitwisselbaarheid. De personenregie speelt zich vooral op het voortoneel af. Het draagt weliswaar niets bij aan een dieper begrip van de prachtige partituur van Rossini, maar stoort de muziek verder ook niet. Vergeleken met de nodige andere nieuwe producties die de Staatsoper de afgelopen jaren gebracht heeft, is dat al heel wat. Het maakt het de toeschouwer mogelijk om zich op de prestaties van de fantastische zangers te concentreren.

In het middelpunt van de voorstelling staat de geweldige Joyce DiDonato. Het is haar roldebuut als de moordlustige Babylonische koningin Semiramide. Ze heeft in de grote scènes de aura van een afstandelijke ‘zwarte weduwe’, maar weet op de intieme momenten veel sympathie en medeleven te kweken.

DiDonato controleert haar softe, stralende mezzosopraan in alle registers op vlekkeloze wijze en laat in haar virtuoze coloraturen allerlei kleuren fonkelen, als uitdrukking van haar voortdurend veranderende emoties. Niet alleen de beroemde cavatina ‘Bel raggio lusinghier’ is een triomf, ook de gevoelige duetten met haar zoon Arsace zijn hoogtepunten.

Scène uit Semiramide. (© Wilfried Hösl)
Scène uit Semiramide. (© Wilfried Hösl)

De rol van Arsace is uiterst gelukkig bezet met de Rossini-specialiste Daniela Barcellona. De Italiaanse zangeres brengt voor deze ‘Hosenrolle’ een donker, fluwelen timbre in. Heel anders dan dat van DiDonato, zodat een heerlijk klankeffect ontstaat als hun stemmen zich versmelten.

Voor de enigszins ondankbare rol van de Indische koning Idreno heeft de Staatsoper tenor Lawrence Brownlee kunnen contracteren. Met zijn elegante stem laat hij in de aria ‘Si, sperar voglio contento’ (voorzien van een uitstekend gedanste buikdanschoreografie) een zeldzaam vuurwerk van coloraturen horen en ontlokt het publiek daarmee een stormachtige reactie. Het maakt het extra spijtig dat de tenoraria in de eerste akte weggelaten is.

Semiramides ex-geliefde Assur wordt gezongen door de bij het publiek geliefde bas Alex Esposito. Hij geeft de schurk met zijn markante, enigszins droge stem geloofwaardig gestalte. Dat hij echter tijdens zijn grote aria aan het einde van de opera met een bijl aan de slag gaat, is storend en overbodig.

De deels als moellah geklede Simone Alberghini geeft de rol van de priester Oroe met zijn zuivere bas-bariton veel gewicht. Opmerkelijk zijn verder Galeano Salas (Mitrane), Igor Tsarkov (L’Ombra di Nino) en Elsa Benoit (Azema). De laatste baart opzien in het gouden kostuum van een levend godenbeeld.

Het koor van de Staatsoper presenteert zich, ingestudeerd door Stellario Fagone, op voortreffelijke wijze, waarbij het aan het begin van de eerste finale (‘Ergi omai la fronte’) een grote indruk achterlaat.

Indrukwekkend is ook de muzikale directie van de uitgelezen Rossini-maestro Michele Mariotti. Deze uitvoering is voor hem duidelijk een zaak van het hart. Geweldig om te horen wat voor fijnheden en fantastische details hij in zijn keuze van tempi en dynamiek aanbrengt, zonder daarbij de grote gevoelens te schuwen. Rossini’s muziek is in zijn handen een ware belevenis.

Er zijn dit seizoen nog drie uitvoeringen van Semiramide in München. Zie voor meer informatie de website van de Bayerische Staatsoper.

Vorig artikel

Neven en Niels zingen Händel-aria's

Volgend artikel

Op liedreis met Kozelj en Drake

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz

6Reacties

  1. Susan
    2 maart 2017 at 06:52

    Ik sluit me er volledig bij aan! De videobeelden en ratjetoe aan stijlen in de kostuums had voor mij niet gehoeven, maar de zang maakte alles goed. En wat een genot om DiDonato en Barcellona weer samen op het toneel te mogen zien (een paar jaar geleden samen in ‘la Donna del Lago’). Dat mag van mij vaker!

  2. Rudolph Duppen
    5 maart 2017 at 12:37

    Het was gisterenavond op de radio in ieder geval een genot voor het oor.

  3. Gert-Jan
    8 maart 2017 at 11:34

    Ik heb de uitzending beluisterd en sindsdien nog eens opnieuw gehoord. Hoewel ik een groot bewonderaar van DiDonato ben en haar techniek en 100% inzet van grote klasse vind, geef ik uiteindelijk de voorkeur aan Miricioiu die meer warmte en kwetsbaarheid in haar vertolking wist te leggen, waardoor de rol naar mijn mening net wat meer dimensie krijgt (matinee 1995 en Geneve 1998).

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    8 maart 2017 at 12:15

    Met alle respect voor de prachtige stem van Joyce DiDonato ben ik niet zo gelukkig met haar keuze voor sopraanpartijen (zij zong in de bioscoop Maria Stuarda, net als Semiramide, ooit een glansrol van La Stupenda).

  5. Stefan Caprasse
    8 maart 2017 at 15:23

    Ik vond haar Maria Stuarda vokaal wel Ok en ZEKER qua uitstraling…

  6. Maarten-Jan Dongelmans
    8 maart 2017 at 15:58

    Oh, niks ten nadele daarvan. Ik prefereer haar echter in mezzo-partijen.