Operarecensie

Koopmans Matthäus staat als een huis

Een stormachtig applaus kregen de solisten, dirigent Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orcherstra & Choir woensdagavond in een bomvol Concertgebouw. Wederom wist de meester van de oude muziek de Matthäus-Passion van Bach formidabel weer te geven.

Ton Koopman. (© Ronald Knapp)
Ton Koopman. (© Ronald Knapp)

Het succes van de uitvoering was niet alleen op het conto van Ton Koopman te schrijven, maar ook op dat van de uitstekende solisten, zoals Tilman Lichdi (tenor), Maarten Engeltjes (alt) en Andreas Wolfgang (bas). Ze werden met Koopmans bekende energieke gebaren gedirigeerd, vanaf het portatieforgeltje dat deel uitmaakte van de basso continuo.

Aandoenlijk om te zien waren de jongens van het St. Bavo Jongenskoor uit Haarlem. Ze zongen als engeltjes, al stonden ze wel een beetje verloren naast het grote Amsterdam Baroque Choir. Soms werden ze overstemd door het koor, zoals in het koraal ‘O Mensch, bewein’. Het volwassenenkoor klonk overigens warm en soepel, met een weelderige frasering. Koopman sleepte ze mee in zijn vertrouwde vlotte tempi, die dit droevige verhaal een zekere lichtheid geven.

De belangrijke figuren in de Matthäus dragen het verhaal. Voor de sopraanrol koos Koopman de Cubaanse sopraan Yetzabel Arias Fernández. Mooi is haar indringende, donkere stemgeluid, dat in klank goed past bij dit werk. Helaas was haar Duitse uitspraak niet heel helder.

De Duitse bas Klaus Mertens, met wie Koopman in de jaren negentig alle Bach-cantates opnam, zong verschillende sleutelfiguren. Mertens is een gedegen oratoriumzanger, die in de recitatieven zijn ervaren kunsten goed liet zien. In een aria als ‘Gerne will ich mich bequemen’ kon hij Koopmans vlotte tempo echter niet bijbenen. Het klonk daardoor wat hakkelig.

Maarten Engeltjes' weemoedige klank en fijnzinnige emotie etaleerden grote toewijding. (© Marco Borggreve)
Maarten Engeltjes’ weemoedige klank en fijnzinnige emotie etaleerden grote toewijding. (© Marco Borggreve)

De jonge Duitse bas-bariton Andreas Wolf nam de rol van Christus op zich. Wolf heeft een karakteristieke stem: donker en solide als een huis. Wolf liet geen zwakke Christus zien; zijn Christus ging zijn lot moedig tegemoet.

De rol van getuige (de altpartij) nam de Nederlandse countertenor Maarten Engeltjes op zich. Die zong met grote beheersing. Zijn weemoedige klank en fijnzinnige emotie etaleerden grote toewijding. Een enkele keer was er iets te weinig ruimte voor deze mooie stem. Bij de aria ‘Ach! Nun ist mein Jesus hin!’ had het orkest wat mij betreft wat meer ingetogen mogen spelen om de kwetsbaarheid van Engeltjes’ woorden beter te laten horen. Bovendien was de begeleiding door de blazerssectie niet altijd even zuiver.

Een Matthäus staat en valt met een goede Evangelist en dat was de Duitse tenor Tilman Lichdi zeker. Lichdi heeft een formidabele stem. Heel licht en warm in de hoge regionen. Hij was het sterkst in de recitatieven: duidelijk en vooral zonder haast. Niet overdreven dramatisch, maar wel expressief.

Eén van de hoogtepunten was de tenoraria ‘Geduld’, die hij met een gevoel van ingehouden drama spannend zong, met flinke uithalen in “wenn mich falsche Zungen stechen”. Het is oneerbiedig om te zeggen, maar wat klonk dat heerlijk!

Engeltjes bracht de bekende aria ‘Erbarme dich’ prachtige gedragen, zonder opsmuk. Maar de meeste ontroering viel te ervaren bij het voorafgaande recitatief. Het moment waarop Petrus voor de derde keer Jezus verloochent: “Und ging heraus und weinete bitterlich.” De kleine stilte die Lichdi toen liet vallen, creëerde een golf van ontroering.

Deze Matthäus-Passion is in dezelfde samenstelling te horen op zondag 9 april 2017 in de Basiliek van Laren.

Vorig artikel

Zingen bij het KAMPVUUR

Volgend artikel

Opera in de media: week 15

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.