Achtergrond

Mijn Wagner: Tristan und Isolde

In een serie kijkt Peter Franken terug op zijn favoriete voorstellingen van de tien opera’s uit de Wagnercanon die hij in het theater heeft gezien. In deel negen van zijn Wagnerherinneringen: een onvergetelijke Tristan und Isolde in Bayreuth.

Slotscène uit Tristan und Isolde. (© Bayreuther Festspiele / Enrico Nawrath)

Van dit topwerk uit het repertoire heb ik twaalf verschillende ensceneringen gezien, veelal in goede muzikale uitvoeringen. Maar toch hier geen enkele aarzeling: mijn keuze valt op de voorstelling in Bayreuth in 2017. Een avond om nooit te vergeten. Deze productie van Tristan und Isolde in de regie van festivaldirecteur Katharina Wagner ging in 2015 in première en werd onmiddellijk goed ontvangen.

In de eerste akte zien we een enorm labyrint van onderling verbonden vlakken en trappen. Het doet wat denken aan de bibliotheek van Umberto Eco en uiteraard ook aan Escher. Ter linkerzijde bevinden zich Isolde en Brangäne, aan de rechterkant Tristan en Kurwenal. Al snel wordt duidelijk dat Isolde stapelverliefd is op Tristan. Toen zij hem verpleegde, trof zijn blik de hare en was het liefde op het eerste gezicht. Nu hij haar is komen halen namens zijn oom Marke, is ze teleurgesteld en beledigd tegelijk. Dat verklaart haar dubbele houding: ze wil zich met hem verenigen, maar ook doden, liefst in die volgorde. Dat biedt op zich een aannemelijke verklaring voor haar gedrag, zowel jegens Brangäne als jegens Tristan.

In akte twee bevindt het viertal zich in een afgesloten ruimte, die door een hoge muur wordt omgeven. Brangäne en Kurwenal zijn in het groen gekleed, Tristan en Isolde in het blauw. Van bovenaf kijken Marke, Melot en een paar helpers naar het stel beneden. Allen zijn in geel gekleed, de kleur van nijd en afgunst. Zo nu en dan wordt er een spot op hen gericht, bijvoorbeeld als Tristan jammert over een teveel aan licht. Tristan probeert wat privacy te verkrijgen door een doek zo op te hangen dat er een tentje ontstaat. Het stel krijgt de aanblik van twee spelende kinderen. De muziek weet het beter: nergens klinkt Wagner zo coïtaal als hier.

Het is duidelijk dat Tristan in de val is gelopen en dat Marke, kennelijk de heerser over een politiestaatje, zich heeft voorgenomen de ontwikkelingen nog even aan te kijken (uit sadisme?) alvorens de val dicht te laten klappen. Als hij genoeg heeft gezien, komt Marke naar beneden en wordt Tristan geblinddoekt en geboeid. Hier is een geplande afrekening gaande: Marke is door Tristan bedrogen en gaat zich van hem ontdoen, geheel in maffiastijl.

Ditmaal geen larmoyante koning, maar eentje die puur retorisch zijn voormalige favoriet er kennis van laat nemen hoezeer hij hem pijn heeft gedaan. ‘Ik heb je opgevoed als mijn eigen zoon, alles altijd toevertrouwd en nu bedrieg je mij. Wat doe je mij aan? Besef je wel dat ik je moet doden en hoe erg dat voor mij is?’

Tijdens zijn klaagzang speelt hij wat met een stiletto en gedraagt hij zich dreigend, zowel naar Tristan als naar Isolde. Uiteindelijk duwt Marke die stiletto in Melots hand om hem de klus te laten klaren. De chef doodt niet zelf, daar heeft hij zijn mensen voor. Melot aarzelt, maar steekt dan de geblinddoekte, geboeide Tristan met kracht in de rug.

Stephen Gould en Petra Lang als Tristan en Isolde. (© Bayreuther Festspiele / Enrico Nawrath)

In de derde akte proberen Tristans mannen hun chef op te lappen. Ze geven hem zijn zwaard en helpen hem overeind, willen de indruk weken dat het wel meevalt allemaal. Tristan loopt voortdurend rond, zingend en hallucinerend. Hij ontwaart beelden van Isolde in kleine driehoekige ruimtes die zomaar in de lucht lijken te zweven en als bij toverslag weer verdwijnen.

Eenmaal ter plekke vervalt Isolde onmiddellijk in een depressieve toestand. Tristan is direct na haar aankomst gestorven en daarmee is het gemeenschappelijke project om samen te sterven definitief mislukt. Marke zingt zijn monoloog, met passende krokodillentranen. Hij legt even een arm van Tristan recht als een politicus die een dode tegenstander publiekelijk eer komt bewijzen door aangedaan ogend een krans te leggen.

Isolde is verstijfd, bijna catatonisch, maar ontdooit in voldoende mate om haar ‘Liebestod’ te zingen. Als ze klaar is, sleurt Marke haar aan haar arm mee: de potentaat neemt zijn trophy wife weer in bezit. Brangäne, die nergens heen kan, blijft bij Tristans lijk achter.

Christian Thielemann maakte er met het orkest een muzikaal feest van. Ik kan mij niet herinneren dat ik deze muziek ooit zo prachtig door een orkest heb horen spelen. En Thielemann wist de volledige cast daarin mee te nemen. Het leek erop dat iedereen amfetamine had geslikt. Wat een inzet, wat een niveau.

Petra Lang zong voor het tweede jaar Isolde en Stephen Gould (in Amsterdam bekend van zijn schitterende Siegfried) zette een uitstekende Tristan neer. Alle lof voor deze vertolking. René Pape excelleerde als Marke, natuurlijk een paraderol voor een bas. Christa Mayer nam Brangäne voor haar rekening, een rol waarmee ze inmiddels bijna vergroeid lijkt te zijn.

Maar nadat alles was gezegd en gedaan, is de conclusie dat het toch vooral Thielemanns avond was.

Vorig artikel

Shirley Apthorp maakt nu operamondkapjes

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Claron, Splendor, Elise

De auteur

Peter Franken

Peter Franken