Achtergrond

Vroege Mozarts: La finta giardiniera

Als jonge tiener begon Wolfgang Amadeus Mozart al opera’s te componeren. Ze groeiden niet uit tot de tijdloze kaskrakers die hij op latere leeftijd creëerde, maar zijn niettemin de moeite waard. Peter Franken neemt vijf vroege Mozarts onder de loep. In deel drie: La finta giardiniera.

Het ontstaan

Mozart was slechts 14 jaar toen hij zijn eerste operaopdracht kreeg.

In 1775 kreeg Mozart van de keurvorst van Beieren Maximilaan III opdracht voor het schrijven van een opera buffa ter gelegenheid van het carnaval in München. Dat werd La finta giardiniera, de zogenaamde tuinierster. Het libretto is vermoedelijk van Giuseppe Petrosselini en wordt gekenmerkt door de bekende platitudes uit de commedia dell’arte, met een hoop heen en weer gedraaf, galanterieën, eerlijke valse leugens en dubbele identiteiten.

Mozart werkte het stuk in 1780 om tot een Singspiel met Duitse dialogen. De titel werd veranderd in Die Gärtnerin aus Liebe en in die vorm heeft het een bestaan in de marge kunnen leiden. In 1978 werd de oorspronkelijke partituur teruggevonden en sindsdien wordt het stuk hier en daar weer opgevoerd als Italiaanse opera buffa. In 1997 was het in Nederland te zien in een productie van Opera Zuid in een regie van Keith Warner.

Het verhaal

Het verhaal gaat over een liefdespaar dat door een wel zeer ongebruikelijke oorzaak van elkaar gescheiden is. De markiezin Violante Onesti is door haar geliefde, graaf Belfiore, neergestoken in een vlaag van jaloezie. Hij verkeert in de veronderstelling haar te hebben vermoord en laat het maar verder zo. Zij heeft het incident echter overleefd en realiseert zich ondanks alles nog steeds van hem te houden en gaat naar hem op zoek. Het zou een plot uit een film van Claude Chabrol kunnen zijn.

Als tuinierster Sandrina neemt Violante undercover dienst bij Don Anchise, de Podestà (burgemeester) van Lagonero, die al snel verliefd op haar wordt. De markiezin hoopt op deze wijze Belfiore te ontmoeten, die zich binnen de sociale kring van de Podestà beweegt. Inderdaad verschijnt de graaf al snel ten tonele, zij het dat hij zich inmiddels heeft verloofd met Arminda, het nichtje van Don Anchise. Dit tot ongenoegen van de edelman Ramiro, Arminda’s afgewezen minnaar.

Zoals te doen gebruikelijk is er ook nog een potentieel koppel dat lager op de sociale ladder staat. In dit geval Serpetta, het dienstmeisje van de Podestà, die overigens verliefd is op haar werkgever, en Roberto, de bediende van Violante, die is vermomd als de tuinier Nardo.

Wat volgt, is een serie verwikkelingen rond het thema ‘de ene wil een ander, maar die ander wil die ene niet; de ander wil een ander en die ene heeft verdriet’ (Ramses Shaffy). Uiteindelijk komt het in zoverre op zijn pootjes terecht dat de twee oorspronkelijke paren van de Podestà toestemming krijgen om te trouwen, waar het nieuwe koppel Serpetta en Nardo gemakshalve maar aan wordt toegevoegd als Serpetta bemerkt dat haar werkgever de voorkeur geeft aan de nieuwe, mooie tuinierster. Voorlopig blijft Don Anchise echter met lege handen achter.

Kijken en luisteren

In 2014 was er in Glyndebourne een nieuwe productie van deze vroege Mozart te zien in een regie van Frederic Wake-Walker, met decors en kostuums van Antony McDonald. Laatstgenoemde geniet in Nederland bekendheid als de man die de volledige enscenering van Der Ring des Nibelungen bij de Nederlandse Reisopera verzorgde. In 2018 werd de van Glyndebourne overgenomen productie in de Scala op het programma gezet. Van de voorstelling op 11 oktober is een opname gemaakt, die door Naxos op dvd is uitgebracht.

We zien een grote kamer in barokstijl, met veel deuren en ramen. Hier speelt zich de karige handeling van het stuk af. Er gebeurt feitelijk weinig, maar er worden heel veel aria’s gezongen. Zodoende heeft het werk een zuivere speeltijd van drie uur en dat is eigenlijk te lang om de aandacht goed vast te kunnen houden.

Omdat tijdens de vele, zich bijna voortslepende aria’s de handeling volledig wordt stopgezet, is het moeilijk de zangers te laten acteren tijdens het zingen. In een paar gevallen laat de regie hen zich dan maar uitkleden. Met name bij Serpetta is dat een hele show; ze draagt zeker zes lagen kleding, waaronder vijf rokken. Uiteindelijk staat ze in haar ondergoed, pakt die bundel kleren onder haar arm en gaat af. De Podestà eindigt met zijn broek op zijn enkels. Onderbroekenlol?

Tegen het einde van de tweede akte, als Ramiro zijn rivaal Belfiore van moord beschuldigt, om zo diens huwelijk met Arminda te torpederen, komt er wat actie in het geheel, the plot thickens. Wat volgt, is een scène in een bos waar de ‘geveinsde tuinierster’ naartoe is gebracht en alleen in het donker is achtergelaten als straf voor alle onrust die ze heeft veroorzaakt. Iedereen bemoeit zich er vervolgens mee en in het donker komen ze allemaal bij de verkeerde persoon terecht. Als het licht wordt, zien we verrassende koppels op het toneel. We kunnen de afloop van Le nozze di Figaro hierin al enigszins herkennen. Om de commotie zichtbaar te maken, wordt het decor vakkundig vernield en wordt de afloop gespeeld tussen de rommel.

De enige naam in de cast die mij bekend is, is die van Anet Fritsch, een prachtige Ilia in Idomeneo en een uitstekende Fiordiligi in Così fan tutte. In deze voorstelling geeft ze als Arminda haar visitekaartje af – een prachtige sopraan. De mezzo Lucia Cirillo weet te overtuigen als Ramiro, die door roeien en ruiten gaat om zijn geliefde Arminda terug te winnen. Mooi koppel die twee.

Belfiore wordt aanvankelijk door de regie neergezet als een bumbling fool in de stijl van Bertie Wooster, maar gedraagt zich daarna al gauw betrekkelijk normaal. De goed zingende tenor Bernard Richter neemt dit personage voor zijn rekening. De andere mannen worden ten tonele gevoerd door Kresimir Spicer (tenor, Podestà) en Mattia Olivieri (bariton, Nardo).

Serpetta is een leuke rol, ze loopt de hele avond letterlijk achter de kont van haar werkgever aan en geeft zich pas op het laatst aan Nardo gewonnen. Leuk geacteerd en prima gezongen door sopraan Giulia Semenzato. Rest ons nog de ‘Gärtnerin aus Liebe’, gezongen door Julie Martin du Theil. Ze zingt goed, maar in vergelijking met de anderen acteert ze nogal saai. Fritsch zou meer hebben kunnen maken van de titelrol.

Diego Fasolis heeft de muzikale leiding.


Lees ook de andere delen in deze serie:

Vroege Mozarts: Mitridate, Re di Ponto
Vroege Mozarts: Lucio Silla
Vroege Mozarts: Il re pastore
Vroege Mozarts: Zaide

Vorig artikel

Veertigste editie Belvedere van start

Volgend artikel

Giampaolo Bisanti muziekdirecteur in Luik

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.