AchtergrondBinnenkortInterviews

Hermus: “Die tote Stadt is fantastisch!”

Weinig mensen kunnen zo enthousiasmeren als Antony Hermus. Met dezelfde onbegrensde energie die hij op de bok uitstraalt, vertelt hij in gesprek met Place de l’Opera over zijn nieuwste project: Die tote Stadt bij de Nederlandse Reisopera. “Deze muziek is ongelofelijk fantastisch. Het komt recht binnen!”

Antony Hermus: “Die tote Stadt is een ingewikkeld en zwaar stuk. In elke maat gebeurt wel wat.” (© Marco Borggreve)

De lijvige partituur van Die tote Stadt ligt op tafel. We zitten op kantoor bij het Noord Nederlands Orkest (NNO) in Groningen. Antony Hermus heeft die ochtend voor het eerst het hele werk doorgenomen met de musici, zodat ze de grote lijn te pakken krijgen. “Het is een ingewikkeld en zwaar stuk. In elke maat gebeurt wel iets”, zegt de dirigent. “Je moet dan niet met kleinigheden beginnen, maar eerst overzicht creëren.”

Hermus is vertrouwd in de Groningse omgeving. Als vaste gastdirigent van het NNO leidt hij een paar weken per jaar programma’s in het noorden. De komende weken zijn extra intensief. Direct na de première van Die tote Stadt op 8 december dirigeert hij tweemaal de zevende van Mahler bij het orkest.

Puberteit

Antony Hermus nam in de zomer van 2015 met twee complete uitvoeringen van Der Ring des Nibelungen afscheid van het Anhaltisches Theater in Dessau, waar hij zes jaar lang Generalmusikdirektor was. Sindsdien is hij als freelancer actief. De tijd was rijp voor die stap. “Een paar jaar geleden overleed mijn moeder”, vertelt hij. “Dan ga je de dingen op een rij zetten. Ik realiseerde me dat ik niet per se een operahuis 800 kilometer verderop wilde leiden.”

“Ik geloof erg in fases van zeven jaar”, vervolgt de maestro. “Inclusief een jaar voorbereiding was ik zeven jaar in Dessau. Daar hield ik me ook met veel dingen bezig die maar zijdelings met muziek te maken hadden. Organisatorische en politieke zaken. Nu wil ik een periode geen chef zijn. Ik wil in Nederland zijn, in mijn eigen woning in Amsterdam, in de buurt van mijn familie. Ik wil orkesten leiden die ik leuk vind, en werken kiezen die ik mooi vind. En vooral veel uitproberen. Ik ga nu als het ware door mijn muzikale puberteit.”

Scène uit Die tote Stadt, vanaf 8 december te zien bij de Nederlandse Reisopera. (© Marco Borggreve)

Voor zijn tijd in Dessau was Hermus Generalmusikdirektor in Hagen. Hij was dus jarenlang gewend aan een vaste aanstelling. De sprong in het onzekere freelancersleven vond hij echter niet zo eng. Hij heeft een flink netwerk, zijn agenda was snel gevuld. “Ik kan mijn seizoen bijna twee keer vullen”, zegt hij. “Ik ben heel zorgvuldig in wat ik aanneem. Ik doe alleen dingen waar ik blij van word en waarmee ik mezelf kan ontwikkelen. Maar als mijn vaders koor geen organist heeft voor de kerstuitvoering, kruip ik daar ook graag achter de toetsen.”

Hermus heeft gemerkt dat zijn directie van Tristan und Isolde bij de Reisopera in 2013 zijn reputatie goed heeft gedaan. Het leverde hem de job als vaste gast bij het NNO op en bracht hem ook bij de andere grote Nederlandse orkesten in de picture. “Na Tristan dachten mensen: hé, een onbekende Nederlander die Wagner dirigeert, hoe kan dat? Elk orkest klopte bij me aan.”

Doodstil

Net als Tristan und Isolde is Die tote Stadt een veeleisend werk. Extreem veeleisend zelfs, wat volgens Hermus één van de redenen is dat de opera niet vaak gespeeld wordt. De partituur verlangt een uiterst veelzijdig “monsterorkest” en de zangrollen zijn heel zwaar. “De twee hoofdrollen zijn de hele tijd aan het zingen”, vat Hermus samen. “Het is briljant georkestreerd, maar technisch en muzikaal ongelofelijk lastig. Dit is niet muziek die je even van blad leest. Alle musici staan voor grote uitdagingen. Maar als je het goed speelt, is het fantastisch.”

Volgens Hermus staat Korngold met deze opera, die hij op zijn 23ste componeerde, op gelijke hoogte als Richard Strauss en zijn opera’s. “Het is zo’n bijzonder stuk. Het is laatromantisch en heel extravert. Je hoort een voorbode van de Hollywood-muziek die Korngold later schreef. Net als Wagner gebruikt Korngold leitmotiven en net als Strauss schrijft hij veel wringende harmonieën. Soms moet je het echt uitpluizen: welk akkoord staat hier?”

Antony Hermus: “Toen ik afsloeg, was het een minuut lang doodstil. Iedereen had een brok in de keel.” (© Marco Borggreve)

Hermus slaat de partituur open en laat zien hoeveel er in het orkest gebeurt, vrijwel zonder ophouden. “Ja, het is een uitdaging om dat te leiden. Omdat de muziek zo overvloedig is, wordt het al snel heel luid. Je moet proberen om alles toch transparant te laten klinken.”

De opera heeft weinig rustmomenten, eigenlijk voornamelijk het grote duet van Marietta en Paul en de aria van Fritz, die ook buiten de opera enige bekendheid genieten. Hermus vertelt hoe hij ooit in Hagen een ‘Sitzprobe’ leidde voor een galaconcert. Een tenor – “der liebe Gott hat ihn in den Hals geschissen” – zong daar Pauls muziek. “Toen ik afsloeg, was het een minuut lang doodstil. Iedereen had een brok in de keel.”

“De muziek van Paul is zo’n tranentrekker”, zegt Hermus. Hij slaat een paar keer op zijn borst: “Het komt recht bij je binnen! En dan dat naspel! Alleen al voor die prachtige klanken zou je naar de avond moeten komen. Fenomenaal. Hoe kan iemand zoiets componeren? Het is ongelofelijke muziek, een zeldzaamheid.”

Spannende tijden

Voor Die tote Stadt werkt Hermus opnieuw samen met regisseur Jakob Peters-Messer. Samen creëerden ze eerder Tristan und Isolde, de Opera van het Jaar 2013. Peters-Messers enscenering van Korngolds werk was in 2016 al te zien bij het Theater Magdeburg, maar “Jakob kijkt heel erg naar de personen met wie hij werkt”, vertelt Hermus. “Hij staat ook heel erg open voor suggesties en ideeën. Zo inspireer je elkaar.”

Scène uit Die tote Stadt. (© Marco Borggreve)

Twee zangers in de cast kent Hermus nog uit het zangersensemble in Dessau: Marietta-vertolkster Iordanka Derilova en Rita Kapfhammer, die Brigitta zal zingen. “Derilova was mijn Brünnhilde in de Ring, Kapfhammer zong onder meer Fricka en Waltraute”, vertelt hij. “Reisopera-intendant Nicolas Mansfield en casting director Josef Fuchs kwamen een keer in Dessau kijken. Jakob en ik hadden tegen hen gezegd: kijk eens naar die dames. Een dag later hadden ze hen geëngageerd.”

Hermus heeft deze week nog tijd om zijn werk met de zangers en musici bij te slijpen; op zaterdag wordt hun creatie gedoopt in het Wilminktheater in Enschede. Vanwege de beschikbaarheid van de zangers volgt de tournee pas in januari. Dat worden spannende tijden, voorspelt Hermus. “De Reisopera heeft de theaters met grotere orkestbakken uitgezocht, maar het wordt spannend of het echt overal gaat passen.”

De dirigent is vol bewondering dat de Reisopera ondanks alle praktische en muzikale eisen dit werk gekozen heeft. “Een Tosca is redelijk zeker, Die tote Stadt is relatief onbekend. Het is ook daarom een enorme uitdaging. Als je dat dan tóch doet, steek je je nek uit. Ik vind het heel bijzonder dat de Reisopera dit risico neemt en ervoor gaat. Dit is een productie die met heel veel engagement en liefde voor het vak tot stand is gekomen.”

Zie voor meer informatie over Die tote Stadt de website van de Nederlandse Reisopera. Beluister ook – tip van de maestro – hoe Korngold in 1951 zelf een fragment uit zijn opera speelde.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Sonya, Anna en Cher

Volgend artikel

Opera van Delius in première bij Matinee

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.