AchtergrondBinnenkortInterviews

Eijsackers leidt LiedDuo Competition in Groningen

Op 12 maart begint een nieuwe editie van de International Student LiedDuo Competition in Groningen. Voor Hans Eijsackers wordt het zijn eerste concours als artistiek directeur. Daarmee voegt de pianist, kamermusicus, liedbegeleider en docent een nieuwe functie aan zijn ruime cv toe. François van den Anker sprak met hem.

Hans Eijsackers. (© Marco Borggreve)

In 2005 richtte pianist Marien van Nieukerken – toen nog in Enschede – de International Student LiedDuo Competition voor zangers en pianisten op. De competitie richt zich op jonge talenten die nog tijdens hun studie hun kwaliteit als liedduo willen meten met anderen. Een internationaal concours met die doelgroep is vermoedelijk uniek in de wereld.

Hans Eijsackers volgt Van Nieukerken dit jaar op. Eijsackers is op podia in Nederland en ver daarbuiten te vinden als solist, kamermusicus en liedbegeleider. Zijn praktijk als uitvoerend musicus combineert hij met docentschappen. Hij werkte als docent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en is sinds 2013 verbonden aan de Robert Schumann Hochschule in Düsseldorf als professor ‘Liedgestaltung’.

‘Ik doe daar twee dingen die in elkaar overlopen’, vertelt Eijsackers. ‘Ik werk met zangers; dan speel ik zelf en werk ik met hen aan het lied. Dat maakt deel uit van het verplichte bachelorprogramma en van de masteropleiding. Daarnaast werk ik met duo’s. In de lessen ga ik veel op de tekst in en op de technische aspecten van zowel de piano als de stem. Ik leer zanger en pianist naar elkaar te luisteren.’

Je bent een ervaren liedbegeleider, maar net als voor de deelnemers aan het concours in Groningen was er voor jou een eerste keer. Herinner je je die nog?
‘Zeker, ik had onder mijn vrienden vanaf het begin van mijn conservatoriumopleiding veel zangers. Eén van hen moest voorzingen. Zang was niet zijn hoofdvak, maar hij kreeg goed les en vroeg mij als begeleider van zijn recital. Het was geloof ik ergens in Leidschendam. Bij dat recital zaten Meinard Kraak en Phyllis Ferwerda in de zaal. Die zeiden tegen elkaar en later tegen mij over mijn optreden als begeleider: dat is er één.’

Wat maakt dat iemand er één is?
‘Iemand is er één als hij of zij met alleen een begeleidende partij kan laten horen hoe je de muziek inkleurt ten opzichte van de zang, hoe je meeademt met de zanger en hoe je met heel weinig, heel veel kunt bereiken. Daar was ik me toen nog helemaal niet van bewust. Het lied is echt iets bijzonders, je bent als pianist niet iemand die zomaar makkelijk iets speelt ter begeleiding. Je maakt er echt iets van.’

Wat moet je kunnen?
‘Over die vraag heb ik veel nagedacht. Ik geef veel les, zit in jury’s van bijvoorbeeld het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) in Den Bosch en in Düsseldorf ben ik aan de Robert Schumann Hochschule bezig met het opzetten van een masterprogramma voor Liedgestaltung, waar pianisten en duo’s zich kunnen specialiseren in het vak en het repertoire. Dat dwingt tot nadenken over wat we vragen van de musici en de zangers.’

‘In elk geval moet je als liedbegeleider een heel goede pianist zijn, die op het juiste moment virtuoos kan spelen, maar daarbij de balans in de gaten houdt met de zanger. Je moet een antenne hebben voor wat voor avond de zanger of zangeres heeft: die wil misschien wat langer ademen of heeft die dag een wat dunnere hoogte of laagte. Daar moet je meteen een antwoord op hebben in je eigen spel. In het lied kom je niet ver als je als pianist een volledig afgerond beeld hebt van hoe het moet klinken. Hetzelfde lied klinkt door een bariton heel anders dan door een alt of een sopraan.’

Waar let jij als pianist op bij een zanger die je nog niet kent als je gaat samenwerken?
‘Luisteren, dat is het. Dan komt je ervaring erbij. Ik heb in de loop der jaren meer verstand gekregen van hoe de stem werkt. Dus je luistert goed naar hoe iemand vocaal functioneert. Bij het IVC ben ik jurylid, maar ook al zestien jaar één van de vaste pianisten. Dan moet je twintig tot dertig zangers begeleiden en heb je per persoon tien minuten repetitietijd. In die korte tijd moet je een band zien te krijgen.’

Hoe leer jij een lied of liedcyclus kennen?
‘Er is zó veel, het kost tijd om het te verwerven. Soms heb ik het gevoel dat ik nog pas aan het begin sta. Door de jaren heb ik enorm veel Schubert-liederen gedaan, maar ik ben nog niet op een derde van zijn complete liedrepertoire. Tegenwoordig begin ik met de tekst bij een lied dat nieuw voor me is, dat doe ik ook in mijn lessen. Wat je te vertellen hebt, zit in goed en zuiver zingen, maar vervolgens is de vraag: waarom staan die noten er? De componist heeft daar – geïnspireerd door de tekst – over nagedacht.’

Praat je met een zanger over een tekst?
‘Soms. De meeste zangers hebben de neiging – ik merk dat het gelukkig minder wordt – zich vooral af te vragen wat die tekst met hen doet. En daar passen ze de muziek dan op aan. Dan zeg ik: dit is een goede componist, die diep heeft nagedacht waarom hij bijvoorbeeld op een hoge noot piano schrijft en de klinker i. Zie maar hoe je het technisch voor elkaar krijgt, maar laat mij geloven dat je die zachte i zingt. Omdat hij er staat. Eerst is er de tekst van een gedicht en wat we vertolken is de interpretatie daarvan door de componist. Laten we proberen te beginnen met het verwezenlijken van wat de componist geschreven heeft.’

Lof der Zotheid

De International Student LiedDuo Competition bestaat sinds 2009, eerst in Enschede, nu in Groningen, waar de komende editie plaatsvindt in het Prins Claus Conservatorium. Zangers en pianisten die als studenten deelnamen maakten carrière in binnen- en buitenland. Namen als Daniël Hermán Mostert, Ellen Valkenburg, Satriya Krisna en Felix Justin staan de regelmatig op de affiches in Nederland. Recent werd sopraan Marie Perbost, prijswinnaar in 2013, onderscheiden met een Franse Victoire de la musique classique in de categorie ‘Révélation, artiste lyrique’.

Dit jaar nemen negentien duo’s deel. Ze zingen repertoire in minstens vier talen en verschillende tijdsperiodes. Daarnaast is er een verplicht stuk, ‘Pueritia et senectus secundum Stultitiam’, gecomponeerd door Lucas Wiegerink. De tekst is in het Latijn.

Margreet Honig is één van de juryleden in Groningen. (© Foppe Schut)

‘Ik ken Lucas door de cyclus die hij voor Peter Gijsbertsen componeerde, en die we vorig jaar hebben uitgevoerd’, vertelt Hans Eijsackers. ‘Hij heeft veel voor zang geschreven en voor piano. Vooraf hebben we overlegd over de uitdagingen die er voor de deelnemers in moeten zitten. Lucas kwam met een goede tekst van Erasmus uit de Lof der Zotheid, over ouderdom en jeugd en hoe je als oudere weer kind wordt: En hoe dichter zij de ouderdom naderen, des te meer zij weer op kinderen gaan lijken.’

Nieuw is dat het verplichte lied het uitgangspunt moet zijn voor de programmering van het optreden in de halve finale. ‘Ik vind het interessant om een thematisch samenhangend programma te zien. Dat mag theatraal worden. In elk geval moeten ze het zelf aankondigen. Ik heb nog geen verzoeken binnen voor theatrale voorzieningen met licht of zo, maar er is wel een tweetal dat informeerde of de piano mag worden geprepareerd. Het geeft de duo’s een extra uitdaging om na te denken over de samenstelling van hun recital, zodat ze een verhaal vertellen.’

Op de website van het concours las ik: ‘Interest in Lieder art among young musicians has been growing.’ Is dat zo?
‘Toen ik als docent in Düsseldorf begon, werd er vaak gezegd dat het liedrecital zijn beste tijd heeft gehad. Dat het een stijve boel was, die langzaam ten onder ging. Maar kijk eens naar het Internationaal Lied Festival Zeist, dat steeds verder groeit. In Duitsland zijn er concoursen en de Londense Wigmore Hall heeft een eigen competitie. Er wordt vernieuwd en bijvoorbeeld samenwerking met dansers gezocht. De jonge musici ontdekken hoe eigentijds de inhoud van het lied vaak is en hoe de teksten ook nu kunnen raken.’

Wat biedt deelname aan de International Student LiedDuo Competition de zangers en de pianisten?
‘Je studeert met zijn tweeën in korte tijd een flinke hoeveelheid repertoire in. Daar heb je later ook nog wat aan. Het resultaat van je samenwerking kun je testen in het concours, waar je feedback krijgt van de jury, met onder anderen Margreet Honig. Naast de competitie is er een workshop van Lucas Wiegerink over zijn compositie en geven enkele juryleden masterclasses: pianiste Anne Le Bozec en sopraan Alexandra Coku en bariton Henk Neven en ik.’

‘Naast geldprijzen zijn er ook kansen voor concerten te winnen, en deelname aan de mastercourse van het liedfestival in Zeist. Een ander aspect van zo’n concours is de ontmoeting: al die jonge musici treffen elkaar, ze praten en ze luisteren naar elkaars optredens.’

Het hele programma is toegankelijk voor publiek. Wat kun je ‘leken’ op het gebied van het lied meegeven om op te letten?
‘Dan denk ik vooral aan de chemie tussen de pianist en de zanger of zangeres. Je ziet of er iets gezamenlijks ontstaat. Daarvoor hoef je geen muziek te kunnen lezen of de taal waarin gezongen wordt te verstaan. Bij een Russisch lied dat gaat over liefdesverdriet voel je de emotie en dat komt binnen. Dát is een graadmeter.’

De International LiedDuo Competition wordt gehouden van 12 tot en met 15 maart in het Prins Claus Conservatorium in Groningen. Zie voor meer informatie over het programma de website van het concours.

Vorig artikel

Lichthart maakt Smetana verstaanbaar

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Anna, Guido en Corona

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.