BuitenlandOperarecensie

Die tote Stadt wakker gespeeld in St. Gallen

Voor het allereerst heeft het Theater St. Gallen de opera Die tote Stadt op zijn toneel gezet. (Film)regisseur Jan Schmidt-Garre tekent voor een heldere, psychotherapeutische productie, terwijl het orkest onder de Nederlanse Generalmusikdirektor Otto Tausk Korngolds muziek geweldig gestalte geeft.

Scène uit Die tote Stadt, met links Marietta en op de voorgrond Paul (foto: Hans Jörg Michel).
Scène uit Die tote Stadt, met links Marietta en op de voorgrond Paul (foto: Hans Jörg Michel).

“Sa douleur lui était devenue une religion.” Zijn pijn was hem een religie geworden. Hugues Viane, de hoofdpersoon uit de roman Bruges-la-Morte van Georges Rodenbach, kan niet over het verlies van zijn vrouw heen komen. In de danseres Jane ziet hij zijn geliefde terug, maar ook dat verlost hem niet uit zijn rouw. Uiteindelijk wurgt hij haar.

Dood, afscheid nemen, rouwen: het zijn ook centrale thema’s in de op Rodenbachs boek gebaseerde opera Die tote Stadt. Erich Wolfgang Korngold schreef dat werk in 1920, een tijd waarin deze begrippen bepaald niet symbolisch of puur psychologisch waren. Het waren, zo kort na de Eerste Wereldoorlog, thema’s waar vele mensen ervaringen mee hadden. Ervaringen die zij heftig beleefden.

En toch. Waar het verhaal van Rodenbach met een moord eindigt – en daarmee met een triomf van de dood over het leven – loopt het bij Korngeld minder tragisch af: het was allemaal een droom en Paul, Korngolds hoofdpersoon, heeft Marietta, de danseres, niet echt omgebracht. Het leven wil doorgaan. “Et, dans nous, nos morts meurent une seconde fois!”

Korngolds Die tote Stadt (ooit een wereldwijde hit) is voor het eerst op de bühne van het Theater St. Gallen te zien, waar de geschiedenis van Paul nog een stap verder gevoerd wordt. Het krijgt een happy end: Marietta en Paul verlaten arm in arm de fatale ruimte waar de weduwnaar zo lang geleden heeft.

De regie in St. Gallen wordt gevoerd door een voor mij levende legende: Jan Schmidt-Garre, de regisseur van films als Opera Fanatic. Als u die hommage aan grote operazangeressen van weleer nog niet kent, raad ik u aan dit artikel te laten voor wat het is en er zo snel mogelijk de hand op te leggen. Deze recensie kunt u altijd later nog lezen…

De klare blik die Jan Schmidt-Garre achter de camera en nu ook in het theater bewijst, ziet in Paul meer dan enkel een neuroot en maakt van hem een psychiatrische patiënt, die bij Frank, zijn vriend en dokter, in behandeling is.

Pauls huis, de enige speelruimte van het verhaal, kan als kliniek doorgaan, waarin Paul geïnterneerd is, maar ook als een ruimte die enkel in zijn hoofd bestaat. Het suggestieve, simpele decor van Vincent Lamaire bestaat slechts uit plafondhoge deuren, waarachter nog meer deuren te zien zijn. Het onsterfelijke portret van Pauls gestorven vrouw Marie hangt achter één van deze deuren, maar we zien het niet. Des te beladener is haar aanwezigheid.

Waar de ruimte wel mee gevuld wordt, is de processie, die dankzij de kleurrijke, geometrische, expressionistische aandoende kostuums van Thomas Kaiser de dimensie van een psychedelisch visioen aanneemt.

Scène uit Die tote Stadt (foto: Hans Jörg Michel).
Scène uit Die tote Stadt (foto: Hans Jörg Michel).

Het tweede en derde toneelbeeld beleeft Paul deels in een dwangbuis, op de psychologensofa. De extravagante dansen van Marietta en haar groep zijn enkel kwellingen van een ziel die geesten ziet, zoals ook in het libretto staat.

Vocaal gezien kan ik niet zeggen dat de bezetting in St. Gallen nieuwe finesses wist aan te brengen in de loodzware, ‘altijd forte’-spintopartijen. Waar bij de Duitse heldentenor Stefan Vinke (Paul) vooral zijn uithoudingsvermogen en zijn standvastigheid bij de zwaarste, hoogste noten te prijzen waren (daaraan herken je de voormalige gewichtheffer), zo was bij de Marietta van de jonge Amerikaanse Milly Fillmore de droge kracht van haar stem eerder nadelig voor een ontroerende vertolking van de rol.

Het orkest zorgde daarentegen voor een muziektherapeutische shocktherapie! Onder leiding van de in Utrecht geboren Otto Tausk, voormalig dirigent van Holland Symfonia, kwam de partituur in al zijn kleurenrijkdom tot klinken, van de verfijnde, melancholische zilverglans in de lyrische momenten tot aan de doden opwekkende fortissimi op de dramatische sleutelmomenten.

Met dank aan het orkest was er in het gemoed van het publiek tegen het einde van de avond een ware “opstanding” mee te maken. Het gehele team kreeg dan ook een groots slotapplaus, waar ik mij graag bij aansloot.

Zie voor meer informatie de website van het Theater St. Gallen.

Vorig artikel

Seizoen Deutsche Oper am Rhein 2014/2015

Volgend artikel

Een New Yorkse Assepoester in Baarn

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

1 Reactie

  1. stefan caprasse
    13 mei 2014 at 15:07

    ‘Die tote Stadt’ is één van mijn lievelingsopera’s. Ik verzamel er ook alle CD en DVD opnames van…
    Stefan Vincke zingt overigens ook Paul op een DVD opname uit de Fenice van Venetië.