BuitenlandLezersrecensie

Coppens maakt ongewoon Vosje bij de Munt

De Belgische kunstenaar-regisseur Christoph Coppens ensceneerde de afgelopen weken Het Sluwe Vosje van Leoš Janáček bij de Munt in Brussel. Place de l’Opera-lezer Stefan Caprasse bezocht de ongewone maar enthousiaste productie.

Scène uit Het Sluwe Vosje. (© B. Uhlig / De Munt)
Scène uit Het Sluwe Vosje. (© B. Uhlig / De Munt)

Zoals het programmaboek van de Munt vermeldt is Het Sluwe Vosje (Brno, 1924) één van de origineelste en meest magische (en poëtische) opera’s uit het repertoire. In ons belgenlandje had ik de gelegenheid twee eerdere producties ervan mee te maken.

Er was eerst, nog in het Mortiertijdperk, de mooie enscenering van Gilbert Deflo in het Koninklijk Circus in Brussel, helemaal aangepast aan de structuur van die scène. Hij loste het ‘probleem’ van het contrast tussen mensen en dieren op door van de dieren zigeuners te maken (in contrast met de andere dorpsbewoners).

Daarna was er bij Opera Vlaanderen de productie van Robert Carsen. Bij hem zijn de dieren ‘echte’ dieren, al deden zijn vossen wel denken aan de katten uit Cats. Die productie is later in het buitenland hernomen, nog recentelijk bij de Opéra national du Rhin.

Christoph Coppens – mode- en hoedenontwerper (!), maar wel met de opleiding van theaterregisseur en acteur – signeert nu in het Muntpaleis zijn eerste operaregie. Bij hem ook geen dieren. De wereld van de jongeren staat tegenover die van de volwassenen. Er is ook geen echt woud. Wel een enorme loods, volgestouwd met carnavalswagenattributen, waaronder een enorm vossenbeeld met lichtende ogen en een aantal decorelementen, zoals ook enkele bomen.

De boswachter is de securityguard van de loods. Men zou het bezwaar kunnen maken dat het personage in de opera grote voeling heeft met de natuur en dan is een ‘normale’ boswachter logischer, maar goed, een securityguard kan ook weleens filosoferen over leven en dood in de natuur…

Hij heeft een bureau links van de loods, waarop verschillende vossenbeeldjes (!) staan. Naast dat bureau is er een soort isoleercel (!), waarin het ‘vosje’ in het eerste bedrijf een tijd wordt opgesloten. Dat vosje is een jeugdig meisje (bijgenaamd Foxie), stoutmoedig, niet op haar mondje gevallen en natuurlijk met ros haar (om toch IETS te respecteren!). Rechts van de loods is er een cafetaria. De herbergscènes uit het tweede bedrijf die zich daar afspelen doen mij een beetje denken aan een schilderij van Edward Hopper.

Er is gezegd dat de enscenering “wel onderhoudend is, maar weinig van doen heeft met het oorspronkelijke verhaal”, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Na een ietwat verward en rommelig eerste bedrijf, waarin ook nogal wat met de decorstukken wordt gezeuld, wordt vanaf het tweede bedrijf het verhaal (behalve natuurlijk de situering) vrij trouw gevolgd.

Heel leuk is bijvoorbeeld de scène waarin de das uit zijn hol (een echte boomstronk!) wordt gelokt. Heel mooi is ook de liefdesscène tussen het vosje en de vos (ook met lang ros haar – ‘zijn’ seksualiteit is eerder ambivalent en de scène heeft vaag iets lesbisch). Er is trouwens in de tekst sprake van ‘de ideale moderne vrouw’ en van al dan niet roken, wat goed bij deze enscenering past (ook al is er onmiddellijk daarna sprake van het lusten van konijnen, wat dan weer meer bij dieren past).

In het derde bedrijf duiken weer woudelementen (lees: bomen) op. Heel mooi is het beeld van de sneeuw die begint te vallen na de moord op het ‘vosje’. En in dat decor vindt dan ook de slotscène plaats, waarin de ‘boswachter’ mijmert over de steeds terugkerende ‘circle of life’.

Scène uit Het Sluwe Vosje. (© B. Uhlig / De Munt)
Scène uit Het Sluwe Vosje. (© B. Uhlig / De Munt)

Lenneke Ruiten is geknipt voor de rol van het guitige, dwarsliggende meisje, zoals het vosje in deze productie wordt voorgesteld, en vormt met de al even guitige Eleonore Marguerre een ideaal paar. En beide zingen ook prachtig!

Andrew Schroeder geeft goed gestalte aan de ‘boswachter’, die hij ook fraai zingt. Zo ook Vincent le Texier, die heel sonoor de liederen van de stroper Harasta brengt aan het begin van het derde bedrijf. Verder zijn er goed getypeerde, meer karikaturale rollen door John Graham-Hall (de onderwijzer) en Alexander Vassiliev (de pastoor). Vermelden we ten slotte ‘veteraan’ Mireille Capelle – ooit nog onder anderen Kundry in Antwerpen – in de rol van de vrouw van de waard. Wel een beetje storend is dat de stemmen versterkt worden als ze in de ‘cafetaria’ zingen.

Het koor en kinderkoor zijn prachtig en eveneens prachtig klinkt het orkest onder dirigent Antonello Manacorda. Er zijn trouwens in deze opera zulke wondermooie orkestrale passages, zoals het interludium in het midden van het eerste bedrijf!

Tijdens het applaus had het geheel iets van een uitgelaten bende jongeren, die zich op toneel geamuseerd hadden, wat goed de sfeer van deze ongewone, maar enthousiaste productie weergeeft.

Stefan Caprasse

Vorig artikel

Juan Diego Flórez zingt delicate Werther

Volgend artikel

Manfred Gurlitt en zijn vergeten Wozzeck

De auteur

Lezer

Lezer

3Reacties

  1. Dejaeger marc
    6 april 2017 at 13:41

    Proficiat Stefan met de mooie recentie.
    Bewijst eens te meer dat je een echte kenner bent van de operaproducties.

    Chapeau

  2. Leen Roetman
    6 april 2017 at 18:41

    Graag ook jouw recensie van (of commentaar op) Agrippina in Antwerpen !

  3. Stefan Caprasse
    7 april 2017 at 08:59

    Sorry Leen, maar naar die Agrippina ben ik niet geweest, ten onrechte waarschijnlijk, maar het is buiten mijn selectie gevallen…
    Bedankt alleszins voor Uw interesse in mijn mening.
    Voor Agrippina kan ik U doorverwijzen naar de (heel positieve) recensie van Margo ‘in Ti guarda del grande Inquisitor’.