FeaturedOperarecensie

Stralende zang kleurt DNO’s Idomeneo

Voor de zang moet je zeker gaan. De Nederlandse Opera heeft voor de reprise van Idomeneo een klinkende cast opgesteld, met Judith van Wanroij als stralend middelpunt. Het orkest vind ik vooral verzorgd, de regie steriel.

Idomeneo is alweer het derde deel in de mythologie-serie die het hart vormt van het seizoen van De Nederlandse Opera (DNO). Net als in Iphigénie en Aulide en Iphigénie en Tauride draait Mozarts opera uit 1781 om een onmogelijk offer.

Links Michael Schade als Idomeneo (foto: Marco Borggreve).

Koning Idomeneo keert na de Trojaanse oorlog terug naar Kreta, maar belandt in een zware storm. Neptunus brengt hem veilig aan land, maar vraagt wel een offer: de eerste persoon die Idomeneo tegenkomt. Dat blijkt zijn zoon Idamante te zijn, wat de koning in een vreselijke worsteling doet belanden. Tussendoor weeft de liefde tussen Idamante en de Trojaanse prinses Ilia, en de gefrustreerde Elettra, die haar liefde voor Idamante onbeantwoord ziet.

Het echtpaar Karl-Ernst en Ursel Herrmann heeft Mozarts drama in een voor mijn gevoel nogal steriele omgeving geplaatst. Het decor is egaal en kaal. Het ene moment wordt het afgesloten tot een grote box, het andere moment wordt de achtergrond geopend naar een soort strand. Door middel van een prachtige lichtvoering en de nodige effecten creëert het duo niettemin hele fraaie toneelbeelden. Bovendien worden de personages helder neergezet door een goede personenregie en rake kostumering.

Toch bekruipt mij gedurende de voorstelling een wat karig, uitgekleed gevoel. Meer actie en meer visuele ondersteuning van het drama hadden de productie denk ik goed gedaan.

Merkwaardig vind ik ook de overdreven vrolijke noten die hier en daar ingepast worden, met name aan het einde. Het lijkt wel alsof de Herrmanns het happy end willen parodiëren. Dat breekt voor mij het dramatische karakter van de opera wel enigszins af.

Extra glans

Kaal of koel is de voorstelling muzikaal gezien absoluut niet. De cast is voortreffelijk, wat perfect wordt samengevat in het kwartet in de derde akte. Bijzonder uitgebalanceerd maken de vier hoofdrolspelers die ensemblepassage voor mij tot het fraaiste moment van de avond. Werkelijk een kunststukje in samenzang en samenklank.

De titelrol wordt vertolkt door Michael Schade, een tenor met een compact, doordringend geluid. Aan beleving schort het hem niet, wel vind ik dat hij erg veel pianissimo zingt, soms bijna niet hoorbaar.

Judith van Wanroij als Ilia (foto: Marco Borggreve).

Susan Gritton is met haar dramatische, dikke sopraan een formidabele Elettra. Met name met haar vlammende coloraturen aan het einde van de opera imponeert ze. Minstens evenveel passie legt Stéphanie d’Oustrac in de rol van Idamante. Heel dramatisch gezongen, alleen niet altijd even verstaanbaar.

Edgaras Montvidas (Arbace) maakt goede sier met zijn rijke, ronde geluid en soepele zang, maar de grootste pluim gaat wat mij betreft door de Nederlandse Judith van Wanroij voor haar ijzersterke vertolking van Ilia. Haar stem straalt de hele avond van het toneel en geeft de ensemblestukken extra glans. Ze zingt aldoor met veel beleving en vloeit uiterst gemakkelijk door haar melodieën. Grote klasse.

Het DNO-koor is ook lekker op dreef, met onder meer een uitstekende scène in het derde bedrijf, nadat Idomeneo aan het volk opgebiecht heeft dat Idamante het is die hij moet offeren. Geweldig hoeveel dreiging het koor in die scène aanbrengt (met dank natuurlijk ook aan Mozart, die zich vooral daar een echte ‘master of suspense’ toont).

Over het Nederlands Kamerorkest zit ik in dubio. Maestro John Nelson laat alles uitermate verzorgd klinken, met grote aandacht voor de articulatie. Het is piekfijn van a tot z, zou je kunnen zeggen. En toch raak ik er niet van ondersteboven. Het is te timide, de remmen gaan vrijwel nooit los. En dat terwijl er zoveel drama door het stuk zindert. Ook de tempi vind ik vrij behoedzaam, wat sommige scènes in een lome sfeer dompelt. Tegen het einde schakelt Nelson wel af en toe naar een forsere modus, wat het luisterplezier meteen ten goede komt.

Alles overziend zijn er echter genoeg redenen om deze Idomeneo te gaan zien. En afgaand op de vele lege plekken gisteravond is daar nog alle kans toe.

Idomeneo is tot en met 27 november nog zeven keer te zien in Het Muziektheater. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Youtube-portret: Annemarie Kremer

Volgend artikel

Concerthuis zet Van Zweden in de picture

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Nicole
    21 november 2011 at 13:29

    John Nelson kennende is het gebrek aan intensiteit waarschijnlijk te wijten aan het feit dat hij alles van te voren uitwerkt, en daarmee geen enkele muzikale nuance aan het toeval overlaat. Dat maakt inderdaad de indruk dat alles piekfijn in orde is (en dat is het eigenlijk ook), maar een beetje meer muzikale passie luistert toch prettiger, brengt wat meer levendigheid in de uitvoering.

  2. Maria
    21 november 2011 at 19:27

    Zondagmiddag naar Idomeneo geweest en we hebben genoten! Ook van het orkest. Daar had men toch echt geen last van gebrek aan drama. En wat een mooie enscenering. Helaas misten we af en toe wat van de scenes op het achterste deel van het toneel (dood hoekje vanaf onze plaatsen) maar wat een verademing vergeleken met de propvolle, om niet te zeggen overbevolkte, voorstellingen die sommige andere regisseurs ons voorschotelen. Erg mooi dit, met alle ruimte voor de prima zangers.