BuitenlandFeaturedOperarecensie

Hunnenkoning van Verdi verovert Luik

De Opéra Royal de Wallonie te Luik is wars van hedendaagse ensceneringen. Op vrijdag ging een uiterst traditiegetrouwe Attila van Verdi in première, in een regie van de wereldberoemde bas-bariton Ruggero Raimondi. Een zeer geslaagde seizoensopening!

Michele Pertusi was een zeer overtuigende Attila.
Michele Pertusi was een zeer overtuigende Attila.

Attila is de negende opera van Verdi. De temperamentvolle Solera, die ook verantwoordelijk was voor de teksten van Nabucco, schreef het libretto. Het speelt zich af in het verwoeste Rome, net ingenomen door Attila de Hun, en is een klassiek wraakverhaal.

Odabella wil de dood van haar vader wreken op Attila. Ze is hier zo op gebrand dat zij de hunnenkoning in de tweede akte zelfs redt door hem een gifbeker uit de handen te slaan. Die gifbeker was bereid door haar geliefde Foresto, eveneens op wraak belust.

De derde persoon die zich op Attila wil wreken, is de Romein Ezio, die het verwoeste Rome voor zich wil terugwinnen. De opera eindigt in een dramatisch kwartet, waarin uiteindelijk Odabella aan het kortste eind trekt en de Barbaarse overwinnaar de doodsteek verzorgt.

De opera ging op 17 maart 1846 in Venetië in première en is nooit echt een repertoirestuk geworden. Hoewel het nog nooit op het affiche bij De Nederlandse Opera stond, zijn er in Nederland her en der wel voorstellingen van de opera geweest, met als laatste een concertante uitvoering in de NTR ZaterdagMatinee. Bij de Opéra Royal de Wallonie in Luik was het niet eens de eerste enscenering van het werk; eerder was de opera hier in 2002 te zien.

Wederom bezorgde het Luikse operahuis mij een fantastische avond. Zoals we gewend zijn, stond de enscenering voor ongecompliceerd realisme. De aankleding was verzorgd qua kostumering (Laura Lo Surdo) en podiumbeeld (Daniel Bianco). Het laatste werd gedomineerd door een viertal Romeinse zuilen, die per scène in een andere positie stonden, zodat op een simpele manier verschillende ruimtes gecreëerd werden. Aan het eind van de eerste akte werd het hele podium naar boven gelift, om zo het slaapgedeelte te kunnen tonen waar Attila zijn naargeestige voorspellende droom had.

De regie van de veteraan Raimondi was uitstekend. Hij kent deze opera natuurlijk van haver tot gort – al in de jaren ’70 zette hij Attila op cd, met ‘onze’ Cristina Deutekom als Odabella – en weet precies wat wel werkt en wat niet.

Het verhaal was goed te volgen. De tableaus zagen er goed uit en de zangers kregen waar nodig een volledig podium. Noem het ouderwets, ik noem het liever respectvol. Geen poespas om het werk ‘interessanter’ te maken dan het al is. Dat bood ons ook de mogelijkheid om ons volledig te storten op het muzikale gedeelte, dat er zeker mocht wezen.

Michele Pertusi (geen onbekende voor opera bezoekers in Amsterdam) tekende voor een indrukwekkende Hunnenkoning. Zijn bas, die soms wat rouwe kantjes kent, is hier volledig in zijn element. Hij beheerst de rol net zo goed als zijn illustere regisseur. Groots was de finale van de eerste akte, een groot ensemblestuk dat muzikaal draait om Attila (‘No! Non è sogno spiriti fermate’).

De Odabella van de voor mij onbekende Makvala Aspanidze was een verrassing. Odabella is een rol die nog helemaal in de belcantotraditie staat en daardoor niet te onderschatten is. Naast de benodigde coloratuurvaardigheden wordt er een groot beroep gedaan op het bereik en de dramatische kanten van de stem. Maar Aspanidze kwam, zag en overwon.

Ik moet toegeven dat haar coloraturen niet allemaal vlekkeloos gingen, maar de dramatiek van haar stem paste wonderwel bij haar rol. En in de cabaletta’s pakte ze lekker uit. Al ging dat soms wel wat ten koste van de tenor.

Die tenor was een uitstekende Giuseppe Gipali. In zijn duetten met de sopraan werd hij dan weliswaar wat weg gezongen, maar in de passages die hij zonder haar zong, was hij heer en meester van het podium, en van zijn stem. Gipali bezit een prachtige spintotenor, die fantastisch bij de vroege werken van Verdi past.

Tot slot zong Giovanni Meoni een goede Ezio. Een echte Verdi-bariton: een heldere, romige stem met een makkelijke, klaroenachtige hoogte en voldoende body in de laagte. Zijn duet met Attila behoorde tot de hoogtepunten van de voorstelling.

Het geheel werd begeleid door de Italiaan Renato Palumbo, die duidelijk genoot van deze vroege Verdi. Het orkest klonk bruisend en vol van klank en je merkte dat het met veel plezier speelde.

Wat is het toch jammer dat Luik zo ver weg ligt van de Randstad!

Vorig artikel

Grootse ontvangst voor Dolores Claiborne

Volgend artikel

Sarah Connolly maakt Rotterdam gelukkig

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken

11Reacties

  1. 22 september 2013 at 13:08

    In mijn studietijd (1986) ging er al een Attila in Rotterdam, met de beroemde sopraan Karen Huffstod als Odabella.

    Zelf zong ik de rol van Odabella (6x) in 2001 in het kader van Rotterdam Cultuurhoofdstad van Europa. We speelden in de de hal van de Holland America lijn. De regie was in handen van Jan Bouws. Attila was Martin Tzonev, Ezio was Frank Wong.

  2. 22 september 2013 at 13:12
  3. Hans van Verseveld
    22 september 2013 at 13:58

    Wat een verademing om te lezen, dat Lennaert van Anken zo genoten heeft van deze Attila. Lennaert is nog jong en dus in zijn nog niet zo lange operaleven geconfronteerd met veelal moderne en vaak zwakzinnige ijdeltuiterij van regiseurs die er toe doen!!

    Gelukkig is Lennaert bereid om toe te geven, dat soms een ouderwetse regie tot grote operavreugde kan leiden.
    Natuurlijk dreigt het gevaar van “ga staan en zing”, maar zo’n heerlijke jonge Verdi als Attila kan dat heel goed hebben.
    Schaamteloos genieten en ook nog begrijpen waar het over gaat is soms heel verukkelijk.

    Meerdere opera’s zag ik de afgelopen jaren in Luik en altijd tot volle tevredenheid. Ik heb er nu al spijt van dat ik deze Attila heb laten lopen.

    De Attila uit Rotterdam in 1991 waar Wiebke Göetjes het over heeft had behalve een meesterlijke Karen Huffstodt als Odabella ook nog een John Tomlinson als Attila en Christoffer Ventris als Uldino.
    De opkomst van Odabella met ‘Santo di Patria’ is voor mij nog steeds onvergetelijk, ook omdat de knetterende akoestiek van de Rotterdamse Stadschouwburg direkt voor veel opwinding in de zaal zorgde.

    Wiebke zelf deed daar in 2001 in de Cruiseterminal, ook al in Rotterdam, absoluut niet voor onder. Geleerd van Deutekom(??).

    En nu graag naar het Muziektheater in Amsterdam, waar Pierre Audi de scepter zwaait en die in zijn CV toch nog een Attila uit New York heeft staan. Moet kunnen. Kom op met dat ding!!

  4. 22 september 2013 at 18:43

    “Geleerd van Deutekom(??)” thanx en zeker geleerd van Deutekom!!

    Toen ze verleden jaar bij haar gala in de pauze op de radio een stuk van de opname speelden en daar met Jan Bouws, die in het panel zat, over spraken, hoopte ik zo dat ze dat ook zouden zeggen…maar helaas het werd genegeerd….
    Jammer, want het had zowel voor Cristina Deutekom als voor mij zo leuk geweest als ze hadden gezegd dat ik haar stokje indeze waardig had over genomen….

    (heb er eerlijk gezegd in de auto – ik luisterde onderweg – een boel traantjes om gelaten, voelde me nogal ontkend… Dit mag ik natuurlijk niet zeggen, want dan ben ik negatief…nou ja..ben ook maar een mens, niet van steen)

  5. Loesje
    22 september 2013 at 21:34

    Ik heb ook een van die voorstellingen in de hal van HAL gezien en heb er goede herinneringen aan. Een paar jaar later zag ik de opera in Gelsenkirchen met Odabella als een soort Barbarella in een gele overall. Het was geen onaardige uitvoering maar het zag er absoluut niet uit. Misschien moet ik toch maar even naar Luik.

  6. Judith
    22 september 2013 at 21:49

    De allereerste editie van Belcanto Festival in Dordrecht in …. 1993 (?) had ook Attila op het programma staan. Met Inez Salazar, Dino di Domenico en Simone Alaimo en onder leiding van Giuliano Carella.

  7. Judith
    22 september 2013 at 22:17
  8. Olivier Keegel
    22 september 2013 at 23:16

    “J’aime raconter Attila tel qu’il est écrit. Huns et Romains.” R.Raimondi

    Ik was erbij afgelopen vrijdag in Luik. Wat een verademing -en, helaas, wat een zeldzaamheid (nog)- om weer eens een opera in een authentieke regie te mogen meemaken. Geen egotrippende neuroot die de regie ter hand had genomen om het verhaal naar, pak weg, Iran of de Bankwereld te verplaatsen, maar een gelouterde vakman in de persoon van Ruggero Raimondi. “Mij werd gevraagd hoe je deze opera ‘modern’ zou kunnen maken,” aldus Raimondi, “maar ik ben van mening dat er zowel in de 5e eeuw als nu met dezelfde levensvragen wordt geworsteld.” Waarmee in enkele woorden het gehele concept van regietheater op doeltreffende wijze naar de prullenmand wordt verwezen en waarbij de gelukkig slinkende schare bewonderaars van de kleren van de keizer zich toch wat ongemakkelijk zullen gaan voelen.

    In Luik was het vrijdag zo’n opera-avond zoals opera-avonden horen te zijn. In het schitterend gerenoveerde operagebouw werd à raison van 25 euro (!) een licht driegangenmenu geserveerd, het publiek ging grotendeels gekleed in avondkleding (kom daar in Amsterdam eens om) en deed ondanks het grote enthousiasme uiteraard niet mee aan de aanstellerige gewoonte van de staande ovatie. En, ook niet onbelangrijk, de Luikse Attila werd uitgevoerd door een meer dan voortreffelijke cast: om slechts twee solisten even kort te noemen, Odabella gezongen door een sopraan uit de categorie nooit-van-gehoord-maar-wat-een-wereldstem, m.a.w. iemand uit Oost-Europa: Makvala Aspanidze. Foresto was een heerlijke tenore lirico-leggero, Giuseppe Gipali, uit… uiteraard…. Oost-Europa! Zo blijkt maar weer eens: wie er wel of niet een “wereldster” wordt, heeft maar heel zijdelings te maken met vocale kwaliteiten. De regie was dus in handen van good old Ruggero Raimondi, die zelf nog in Attila te beluisteren is in een cd-opname met Cristina Deutecom uit 1973. Zijn regie”concept” is: het libretto! Een geweldige trouvaille, die hij even simpel als doeltreffend omschrijft met de woorden zoals hierboven vermeld: “J’aime raconter Attila tel qu’il est écrit. Huns et Romains.” Schitterend.

    Meneer Raimondi, wilt u zich wel eens als de brandweer komen melden als opvolger van Pierre Audi?! Voor het geval dat Riccardo Muti er toch vanaf ziet…

  9. Olivier Keegel
    22 september 2013 at 23:18

    DeuteKom natuurlijk.

  10. Pieter K. de Haan
    24 september 2013 at 12:42

    Met (opera)vrienden uit België en Luxemburg, die wij regelmatig ontmoeten o.a. bij voorstellingen in Luik, bezochten wij in de afgelopen zondagmatinee “Attila”. Het was een verademing om weer eens een voorstelling te zien, die niet geäctualiseerd en/of naar Bosnië overgeplaatst was. Toch kan ik me voorstellen, dat er operabezoekers zijn, die zo’n enscenering als ouderwets ervaren. De(personen)regie met erg veel “stand-and-deliver” droeg daaraan bij. Michele Pertusi, ook in de recensie weer als bas opgevoerd, is in feite een bas-bariton, die o.m. ook Guillaume Tell op zijn repertoire heeft. Ik heb hem vrij vaak gehoord, zowel in Amsterdam als in Pesaro, en wat mij daarbij altijd weer opvalt en ook een beetje stoort is zijn gebrek aan laagte. Ruggero Raimondi, ook een bas-bariton, met o.a. Don Giovanni, Falstaff en Scarpia op zijn repertoire, had meer laagte en heeft ook (goed) echte basrollen als Procida en Sparafucile gezongen. Het timbre van de sopraan Makvala Aspanidze vond ik onaangenaam scherp en haar techniek schoot voor deze rol duidelijk tekort. Giovanni Meoni was een betrouwbare Verdi-bariton. Giuseppe Gipali heeft een mooie maar vrij kleine, lyrische tenor (ik zou hem in geen geval een spinto noemen). De twee kleine rollen waren goed bezet en koor en orkest waren o.l.v. Renato Palumbo uitstekend. Ik heb ook de voorstelling in 2002 gezien/gehoord, toen met de echte bas Paata Burchuladze in de titelrol. Alhoewel je met vergelijkingen, gezien de verstreken tijd, moet oppassen heeft zijn vertolking destijds toch wat meer indruk op mij gemaakt dan die van Michele Pertusi nu, hoe goed die op zichzelf ook was.

  11. stefan caprasse
    26 september 2013 at 08:08

    Inderdaad prachtige voorstelling!