BuitenlandFeaturedOperarecensie

Aida: een allegaartje tussen meer en kasteel

De ambiance voor Aida bij de Schlossfestspiele Schwerin had niet beter kunnen zijn. Verdi’s opera werd uitgevoerd op een grootse, piramidevormige openluchtbühne, omringd door het kasteel van Schwerin, de uitgestrekte Schweriner See en het klassieke Staatstheater. Helaas stond de enscenering in schril contrast met deze entourage.

Scène uit Aida bij de Schlossfestspiele Schwerin, met op de voorgrond Auroe Ugolin als Amneris. (© Silke Winkler)
Scène uit Aida bij de Schlossfestspiele Schwerin, met op de voorgrond Auroe Ugolin als Amneris. (© Silke Winkler)

De hoofdrol in deze Aida was niet weggelegd voor zangers of musici, dirigent of regisseur. Nee, een 32-jarige olifantenkoe met de naam Mala trok de meeste aandacht. Het Afrikaanse beest was geëngageerd om mee te paraderen in de bekende triomfmars, wat in aanloop naar de première op vrijdag 8 juli tot hevige verontwaardiging leidde bij groene politici en dierenactivisten. Er werd zelfs een demonstratie op de premièreavond gepland, maar daar kwam uiteindelijk slechts een handjevol fanatici met voetbalfluitjes en olifantenkostuums op af. Achteraf bleek het much ado about nothing, want de rol van Mala was volstrekt onbeduidend. Maar daarover later meer.

Met Aida sluit intendant Joachim Kümmritz van het Mecklenburgische Staatstheater een persoonlijke cirkel. In 1999 begon hij de Schlossfestspiele Schwerin met een productie van Aida en nu, zeventien jaar later, neemt hij afscheid van het festival en het theater met een nieuwe productie van Verdi’s grand opéra. Daarbovenop wordt met Aida de Verdi-trilogie van regisseur Georg Rootering voltooid. Hij ensceneerde eerder bij de Schlossfestspiele Nabucco (2014) en La traviata (2015).

Rootering heeft met de Zwitserse ontwerpster Romaine Fauchère een gaaf toneel uitgedacht, qua vorm het fundament van een piramide gelijkend. Het heeft een enorm, open speelvlak, dat vanaf verschillende kanten betreden kan worden. Direct achter het toneel is een deel van het negentiende-eeuwse museum van Schwerin te zien, dat een enkele maal in de enscenering wordt betrokken. Onder in het decor zit het orkest verstopt, met op de grond daarvoor nog extra speelruimte, bijvoorbeeld voor de slotscène in de tombe.

De kostuums (ook van Romaine Fauchère) zaaien verwarring. Het is alsof het artistieke team vier, vijf verschillende producties heeft gerecycled. De vrouwen rondom Amneris hebben jurken uit Violetta’s salon geleend, de Ethiopische gevangen dragen oranje Guantanamo Bay-overalls, de priesters zijn een kruising tussen Tibetaanse monniken en Star Wars-figuren en het Egyptische leger is gestoken in lelijke, beige soldatenkostuums, bekend uit zo ongeveer iedere regietheaterproductie.

In de Duitse pers breed uitgemeten: het optreden van de olifantenkoe Mala (© Silke Winkler).
In de Duitse pers breed uitgemeten: het optreden van de olifantenkoe Mala. (© Silke Winkler)

Ook Radamès draagt zo’n uniform. Het ziet er sjofel uit, wat helaas matcht met de zang van tenor Steffen Schantz (slechte frasering, weinig focus). Voor de triomfmars is zijn outfit geüpgraded, maar het witte marine-uniform is niet echt een verbetering. Alsof hij de kapitein op een cruiseschip is.

Aida (een te lichte Yannick-Muriel Noah), Amneris (een knappe, dramatische Auroe Ugolin) en de priesteressen zijn als enigen wel in het decor thuis. Ze hebben schitterende jurken gekregen, die de couleur locale uit Verdi’s muziek mooi visualiseren. Vooral de scènes met de priesteressen zijn een plezier voor het oog. Samenhang met het geheel van de voorstelling is er echter niet.

De regie van Rootering roept meer vragen op. Hij gebruikt twee vlakken van het decor voor projecties van oorlogsbeelden. Apache-helikopters, gevechtsschepen, mensenmassa’s… De beelden zijn modern en vloeken met het gebeuren op het toneel. Zeker als de omstreden Mala dan eindelijk haar loopje voor de tribune doet, gevolgd door twee onwillige kamelen. Als je Apaches en gevechtsschepen hebt, zijn olifanten en kamelen dan niet overbodig? De dieren zijn er voor mijn gevoel met de haren bij gesleept, simpelweg omdat dat nu eenmaal bij Aida hoort.

Erg bevreemdend is ook het optreden van de koning. Hij is niet present op het toneel, maar wordt via projecties in Skype-stijl vertoond. Hij ziet eruit als een militaire dictator, maar dat wordt verder nergens in de enscenering weerspiegeld. Zo blijft hij een vreemde eend in de bijt, hoe goed Sebastian Kroggel hem vocaal ook gestalte geeft.

De voorstelling wint enigszins aan drama als de gevangen arriveren, wat vooral te danken is aan de sterke Amonasro van Krum Galabov. Zijn grote scène met Aida verloopt echter ongelukkig. Meermaals laat de regisseur hem, midden in het gesprek met zijn dochter, van het toneel lopen. Ik neem aan dat hij de geheime vluchtroute zoekt, maar het ziet eruit alsof hij een paar sanitaire stops moet maken.

Yannick-Muriel Noah als Aida (© Silke Winkler).
Yannick-Muriel Noah als Aida. (© Silke Winkler)

Auroe Ugolins Amneris en Ziyan Atfehs krachtige Ramphis peperen de scène van Radamès’ veroordeling met hoogdramatische zang. Ze tekenen daarmee voor een voortijdige climax van de avond. Want wat daarna volgt, is erg ontnuchterend. Aida en Radamès vinden elkaar in de tombe (een blauwe bank) en zingen elkaar weinig tragisch toe. Vervolgens wurgt Radamès op onhandige wijze zijn geliefde, waarna hij een slok neemt uit een plastic bekertje, kennelijk gevuld met een gifdrankje.

Het is een merkwaardig einde van een onevenwichtige en allesbehalve eenduidige productie. Rootering en zijn team hebben veel ideeën, maar doordat iedere inval op het toneel lijkt te zijn gekwakt, ontbeert de voorstelling elke samenhang en logica. Het is een allegaartje van stijlen en sferen.

De Staatskapelle Schwerin en het met gasten uitgebreide Opernchor van het Mecklenburgische Staatstheater kunnen de oneffenheden niet gladstrijken. Het orkest moet begrijpelijkerwijze versterkt worden, maar de balans is niet goed. Het koor klinkt niet als één geheel, waardoor al de mooie koorscènes van Verdi bitter teleurstellen.

De grootste teleurstelling is voor mij echter het ontbreken van boventitels. Hoe is het mogelijk dat daar bij zo’n groot, laagdrempelig en toeristisch evenement van afgezien wordt? Het is een belediging van librettist Antonio Ghislanzoni, het is een belediging van componist Giuseppe Verdi (die zijn noten niet op het do-re-mi schreef, maar op echte woorden) en het is een belediging van de bezoekers, waarvan het merendeel geen snars begrepen zal hebben van wat er gezongen werd. En maar klagen dat de stereotypering ‘opera is elitair’ zo hardnekkig is. Zo’n groot operaproject op zo’n hautaine wijze naar je publiek brengen: dáár zouden ze voor aanvang eens tegen moeten demonstreren.

Aida is nog tot en met 14 augustus te zien. De hoofdrollen zijn driedubbel bezet. Zie voor meer informatie de website van het Mecklenburgische Staatstheater.

Vorig artikel

De Ring in Berlijn: Götterdämmerung

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Danielle, GOK en David

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    11 juli 2016 at 17:18

    Eind van de maand staat het stadskasteel Schwerin van prins Hendrik op mijn bezoeklijstje maar na het lezen van de recensie laat ik die Aida maar aan mij voorbij gaan.