HeadlineOperarecensie

Le Comte Ory: een weldaad voor het oor

Een dolle Rossini-komedie met maar liefst drie wereldsterren in de cast: kun je nog meer verlangen? Amper. De bioscoopproductie van Le Comte Ory uit New York is een weldaad voor het oor. De hoge spetters van Flórez, de onnavolgbare virtuositeit van Damrau, het acteertalent van DiDonato: wat een traktatie.

Le Comte Ory is de laatste komische opera van Rossini. Terwijl vele mannen op kruistocht zijn, jaagt de jonge graaf Ory op de achtergebleven vrouwen. In het bijzonder op de mooie gravin Adèle. Door zich te verkleden als kluizenaar (eerste akte) en non (tweede akte) probeert hij haar te versieren. Zijn page Isolier, ook verliefd op Adèle, gooit echter roet in het eten.

Juan Diego Flórez en Diana Damrau (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).

De Metropolitan Opera uit New York voerde Le Comte Ory eind maart voor het eerst in haar bestaan op, in een regie van Bartlett Sher. Die productie was gisteravond als onderdeel van de populaire ‘Live in HD’-serie live mee te maken in diverse bioscopen in Nederland, waaronder een goedgevulde CineMec in Ede.

Bij Sher speelt de opera zich af in een theatertje uit Rossini’s tijd. Die theater-in-theater-vorm werkt goed. Het laat de middeleeuwse entourage extra grappig overkomen. Spektakel heeft Sher daarbij niet nodig. Een paar eenvoudige decorstukken en zeer pompeuze kostuums zijn genoeg voor een bonte en kleurrijke voorstelling.

Bovendien: het spektakel komt wel van de zangers. De Metropolitan Opera heeft een cast bijeengebracht met maar liefst drie wereldtoppers. Een zeldzame gebeurtenis, zeker voor Nederlandse begrippen.

Hoewel hij krap een uur eerder vader is geworden, imponeert Juan Diego Flórez (Ory) zoals altijd met zijn hoge noten, smetteloze coloraturen en leuke acteerwerk. De smaken verschillen rondom deze tenor, maar dat hij een show weet te maken, lijkt me duidelijk. En die technische hoogstandjes doen weinigen hem na.

Diana Damrau geeft een weergaloze vertolking van Adèle. Wat kan die vrouw zingen! Haar fluwelen sopraan gaat zowat gewichtloos door haar pittige partij heen, met diverse subliem geplaatste, keihoge noten als smaakmakers. En het beste: het is niet zomaar vocaal gestunt, ze geeft aan iedere zin betekenis.

Joyce DiDonato completeert het prachtige trio in de rol van Isolier. Geweldig hoe ze de jongensrol weet te acteren. Dat doen weinigen haar zo geloofwaardig na. Bovendien zingt ook zij de sterren van de hemel, met rake expressie en vlekkeloze techniek.

Joyce DiDonato (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).

Haar kwaliteiten en die van de andere twee wondermooie zangers smelten aan het einde van de opera samen in een magnifiek trio. Een onweerstaanbaar staaltje compositie van het genie Rossini.

De drie hoofdrolspelers worden omringd door sterke zangers in de bijrollen: Stéphane Degout als vlotte Raimbaud, Michele Pertusi als wijze, fraaie gestemde gouverneur en Susanne Resmark als komisch uitziende en zingende Ragonde. Maurizio Benini geeft de komedie ondertussen vanaf de bok extra kleur en schwung.

Wat is het toch een geluk dat er een operahuis is dat zulke sterren in één productie bijeen kan brengen, dat er satellieten zijn om het overal ter wereld uit te zenden en dat er Nederlandse bioscopen zijn die daar gebruik van maken. Iedere keer is het weer een traktatie.

Zie voor meer informatie over de uitzendingen vanuit New York de website van Cinemec.

Vorig artikel

Youtube-portret: Michele Pertusi

Volgend artikel

Shicoff schittert in grootse Juive in Zürich

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

6Reacties

  1. Philip Knijff
    10 april 2011 at 09:34

    Inderdaad, vocaal was het een topproductie. Zelf was ik teleurgesteld over het regieconcept. Doodsaai, dat het niveau theater van de lach in de traditie van John Lanting en de Mounties niet ontsteeg. Altijd ontluisterend te zien hoe conservatief het publiek (en de pers) in NY is. Wij merkten dat ook aan de ontvangst van La Traviata van Decker, die men aan de andere kant van de oceaan hyper modern vond! Hoewel: het publiek in Amsterdam vond het ook een grappige voorstelling, te horen aan het buldergelach, soms. In Amsterdam heb ik beter geensceneerde Rossini-producties gezien! Opvallend: telkens is de geluidsweergave via HDTV verschillend. Gisteren leek het in orde, maar bij Don Carlo vanuit de Met ging het mis.Al met al: de moeite waard. Het was mijn eerste Comte Ory, met, inderdaad, zeer goede zangers. Verder niet klagen, dus 🙂

  2. Basia Jaworski
    10 april 2011 at 09:58

    Ik vond het PRACHTIG, ook om te zien.
    Het was puur genieten.

  3. Leen Roetman
    10 april 2011 at 16:25

    In Amerika is discussie over de door de Met gebruikte ‘Troupenas’ versie.
    Zie de New York Times: http://www.nytimes.com/2011/04/09/arts/music/debate-surrounds-mets-debut-production-of-rossini-opera.html?_r=1&ref=music
    en de Alex Ross http://www.therestisnoise.com/2011/03/comte-ory.html

  4. Joseph
    10 april 2011 at 17:43

    Ik heb er eveneens van genoten. Een schitterende opera, soms hilarisch toestanden, maar even goed verrukkelijke aria en ensembles.

  5. Gerard
    11 april 2011 at 08:51

    Het volgende artikel over de discussie die is ontstaan over de gebruikte versie van Le comte Ory stond in de NYtimes:

    http://www.nytimes.com/2011/04/09/arts/music/debate-surrounds-mets-debut-production-of-rossini-opera.html

  6. Maarten-Jan Dongelmans
    11 april 2011 at 11:48

    Dit was vocaal en visueel een hoogstandje. Florez zó te horen zingen een uur na de geboorte van zijn zoon: dat is uniek om mee te maken. De tweede akte had echter veel geraffineerder geregisseerd mogen worden (de verkleedpartij met al die nonnen vraagt er gewoon om) en iedere keer dat gordijn heen en weer schuiven maakt het geheel ook niet spannender.