Nieuws

Willem Bruls: ‘Het grootste werk komt nog’

De operakunst zal door de coronacrisis met ingrijpende vraagstukken over publiek, inhoud en vorm geconfronteerd worden. Dat verwacht dramaturg en schrijver Willem Bruls. ‘Het grootste werk om de opera overeind te houden gaat nog komen’, zegt hij in Studio Nibelheim.

Willem Bruls. (© Jelmer de Haas)

In een uitgebreid interview in de Place de l’Opera-podcast Studio Nibelheim blikt Willem Bruls terug op het afgelopen jaar en deelt hij zijn gedachten over de toekomst. Die toekomst ziet hij enigszins somber in, geeft hij toe. Bruls verwacht dat de operawereld op alle fronten uitgedaagd zal worden en dat veranderingen onvermijdelijk zijn.

‘Ik denk dat dit een enorme weerslag zal hebben op de kunst, ook inhoudelijk’, zegt hij. ‘Veel componisten, schrijvers, librettisten en ook zangers zullen gaan nadenken over de vraag: wat is het eigenlijk wat we doen? Hoe kunnen we daarop reflecteren? En hoe kunnen we nadenken over het gemankeerd worden door een lockdown, over de shock die dat teweegbrengt? Er komt vast een opera op La Peste van Camus, er zijn ongetwijfeld componisten die daar al gedachten over hebben.’

Bruls denkt ook dat het operapubliek zal veranderen. Een klein deel zal het afgelopen jaar ontdekt hebben dat het ook zonder kan, en keert niet meer terug. Ook van het contingent ouderen – het gros van het operapubliek – zal een deel afhaken, vermoedt Bruls. ‘En economisch verandert de situatie natuurlijk ook. De budgetten van het publiek zullen veranderen. Mensen kunnen zich niet alles meer permitteren. Opera is gewoon duur.’

Het publiek zal er na de coronatijd dus anders uitzien, verwacht Bruls. ‘Geen grote uittocht, maar er zal een shift komen. De zaak is om mensen vast te houden. Ik hoop dat het publiek de moed blijft houden en kaartjes blijft kopen, ook als iets al drie keer is afgezegd.’

Naast deze meer praktische gevolgen zal de coronacrisis ook dieper sporen nalaten, stelt Bruls. ‘Ik ben een grote tegenstander van de stroming die zegt dat opera de wereld gaat redden, omdat het de mooie kunst is die we nodig hebben. Dat vind ik onzin. Een operaproductie kost soms 2 of 3 miljoen en dan heb je acht voorstellingen. Is dat de kunst die we willen financieren? En die we in economisch barre tijden, onder coronaomstandigheden, willen blijven voortzetten? Dat is een groot gevaar dat aan de kunstvorm kleeft. De kunstvorm is duur, bewerkelijk en complex. En het moet excellent zijn, want anders is het ondraaglijk, anders is het geen mooie kunstvorm. De kwetsbaarheid is heel groot.’

Bruls is zeker een voorstander van goede, grote opera, ‘maar ook ik vraag me af: welke opera, waarom en wat is voor de maatschappij relevant? Die relevantievraag zal veel pregnanter worden. Er was al druk op de budgetten voor opera: te elitair, niet inclusief. Al die vragen worden prangender.’ Hij vervolgt: ‘Als ik de ontwikkelingen van het publiek, de druk op het genre en de virusgevoeligheid zie, denk ik dat het grootste werk om de opera overeind te houden nog gaat komen.’

Een positieve denkrichting voor de toekomst heeft Bruls ook. ‘Door corona ben ik er nog meer van overtuigd geraakt dat we jonge mensen mooie dingen moeten laten maken, dat we nieuwe vormen van opera en muziektheater moeten opzoeken, met een nieuw publiek, met een inclusief publiek. Die deuren moeten eindelijk opengezet worden.’

Beluister hieronder het volledige interview met Willem Bruls in Studio Nibelheim:

Vorig artikel

Salzburger Festspiele presenteert plannen 2021

Volgend artikel

Opera in de media: week 51 van 2020

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.