CD-recensies

Daniela Dessì: een knappe Adriana

Dynamic bracht onlangs een Adriana Lecouvreur uit Turijn uit op cd en dvd. Basia Jaworski stelt er een andere, wat oudere Italiaanse productie tegenover. Eentje waarin Daniela Dessì de zware titelrol met verve vertolkte.

‘Poveri fiori’ (arme bloemen) zingt Adriana in één van de ontroerendste aria’s uit de operageschiedenis en ruikt aan het bosje verlepte viooltjes. Konden we haar maar waarschuwen, want die viooltjes zijn vergiftigd, dat ruik je zelfs op je luie stoel voor de tv. En inderdaad. Ze heft nog een grote monoloog aan en dat was dat. Tutto e finito.

Het orkest speelt nog een paar maten en dan is er het slotakkoord. Pian-pianissimo, en zo ontroerend mooi, dat mijn tranen, die al aan het begin van de laatste akte begonnen te vloeien, in een heuse stortvloed veranderen.

De echte Adriana, een ster aan de Comédie Français, stierf in de armen van Voltaire in 1730. Eugène Scribe maakte haar onsterfelijk door een toneelstuk over haar leven te maken. Haar rol werd vertolkt door de grootste actrices uit die tijd: Sarah Bernhardt, Eleonora Duse, Helena Modjeska.

Ook de opera die Francesco Cilea op het toneelstuk baseerde, vereist een zangeres met het grootste acteervermogen, zoals een Favero, Olivero of Scotto.

Daniela Dessì kan het. En zingen trouwens ook. Elf jaar geleden (de opname is in januari 2000 in La Scala gemaakt) was haar geluid nog steeds lyrisch, maar al goed dramatisch ontwikkeld. Een echte lirico-spinto, al was het toen nog een beetje ‘in spe’.

Maurizio was één van de lievelingsrollen van Sergei Larin. Hij zong hem ook in 2006 in Amsterdam (Matinee op Vrije Zaterdag) naast Nelly Miricioiu. De zeer betreurde Letse tenor (hij stierf in januari 2008 op 51-jarige leeftijd) laat een mooi en elegant geluid horen, niet gespeend van passie, maar nog zonder dat ‘brullerige’ wat zijn laatste optredens zou ontsieren.

Olga Borodina is een lekker gemene Principessa di Bouillon en Carlo Guelfi een welluidende Michonnet, al mis ik in zijn stem dat ‘kleine etwas’, wat Sherrill Milnes tot de beste vertolkers van de rol maakte.

Roberto Rizzi Brignoli ontlokt aan het orkest alle kleuren van de regenboog en nog een paar meer. Toen nog aan het begin van zijn carrière, inmiddels behoort hij tot de allergrootsten (ooit heb ik geschreven: onthoud die naam, daar gaan we nog meer van horen).

Voor wie daar prijs op stelt: de regie en aankleding zijn traditioneel.

Vorig artikel

Youtube-portret: Operalia

Volgend artikel

Mariinski zet Lucia met topcast op plaat

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

2Reacties

  1. Thea Derks
    29 juli 2011 at 15:23

    Dank weer voor je informatieve en enthousiasmerende stuk! Thea

  2. Steven SURDÈL
    30 juli 2011 at 12:31

    Wel verdikke, net nu ik de VAI-dvd met Caballé en Carreras (in Japan) heb aangeschaft die me toch wat tegenvalt. Maar op CD kan ik voor de tranen en nog veel meer schitterende sentimenten (behalve terecht Dessi natuurlijk) ook twee oudjes met Magda Olivero aanbevelen: de eerste samen met Franco Corelli en Giulietta Simionato (Napels, nov. ’59) en de tweede met Fernando Ferrari en Mimi Aarden in ons eigen Concertgebouw (of misschien eerder ‘Kansurtkebaaw’, zoals ik een would-be connoisseur laatst hoorde zeggen) onder leiding van Fulvio Vernizzi (nov. ’65).