CD-recensies

Knappe Donizetti-opera uit Donizetti-stad

In september 2009 werd het Teatro Sociale in Gaetano Donizetti’s geboorteplaats Bergamo heropend met een productie van Linda di Chamounix. Met dank aan de knappe cast werd het een prima uitvoering, die nu door Dynamic op cd is uitgebracht.

Linda di Chamounix ging in 1842 in Wenen in wereldpremière en was een groot succes. Het is één van de laatste opera’s van Gaetano Donizetti.

Het verhaal speelt zich grotendeels af in het bergdorpje Chamounix. Linda is verliefd op Carlo, maar moet naar Parijs vluchten voor ‘Il Marchese di Boisfleury’, die zijn zinnen op haar gezet heeft. In Parijs beleeft ze een ongelukkige liefdesgeschiedenis met Carlo, die gedwongen wordt met een vrouw van stand te trouwen, waarna Linda haar verstand verliest.

Eenmaal terug in Chamounix komt Linda door de trouw en de muziek van dorpsgenoot Pierotto (die met haar naar Parijs trok) en de met spijt en grote liefde vervulde Carlo weer tot haar zinnen. Een happy dorps-end is het resultaat.

De rol van Linda is bepaald niet makkelijk. Ze is een onschuldig, jong, lieftallig dorpsmeisje, maar de partij die Donizetti haar gegeven heeft, vergt nogal wat van de sopraan die het zingt. Dat lijkt niet altijd samen te gaan. In elk geval niet bij Majella Cullagh, degene die in Bergamo de rol op zich nam. Er zit nu en dan een fel, pinnig toontje in haar stem, die ik niet echt bij haar karakter vind passen.

Daar staat tegenover dat Cullagh indrukwekkend is in de hoogte – ook als het zachtjes moet – en dat ze op diverse momenten wél de juiste klank weet te vinden. De manier waarop ze bijvoorbeeld zingt als ze in trance terugkomt in Chamounix, is ontroerend mooi. Bovendien beheerst ze haar partij technisch goed, wat op zich al een hele prestatie is.

Erg goed vind ik Chiara Chialli als de jongeman Pierotto. Ze zet hem neer als een nogal melancholisch type, wat tot schitterende melodramatische melodieën leidt, die ze met haar diepe stem en knappe timing heerlijk zingt.

Nog zo’n warme, ‘huilende’ stem is te vinden in de rol van Antonio, de vader van Linda, gezongen door Giuseppe Altomare. Niet alles wat hij doet, vind ik mooi, maar zijn verdriet kan hij zeker uiten.

Roberto Iuliano zingt een verdienstelijke Carlo. De tenor is soms wat hees en moeizaam in de hoogte, maar over zijn passie laat hij geen misverstand bestaan en in de finale raakt hij me met zijn fraaie, ingetogen legato, waarmee hij de verdwaasde Linda uit haar trance probeert te halen.

De overige rollen zijn eveneens goed bezet. Zo is Maurizio Leoni een overtuigende Marchese: een rotzak, maar toch ook wel weer een leuke. En Simon Del Savio (Il Prefetto) straalt ondertussen één en al wijsheid en rust uit met zijn zware, warme bas.

Het orkest begeleidt goed onder leiding van Vito Clemente. Het brengt veel sfeer en kleur in de partituur aan, al blijft de klank in de forte-delen soms wat droog. Het koor valt me daarentegen wat tegen.

Niet alle zang is onberispelijk en niet alle scènes spatten van de drie cd’s af, maar over het geheel genomen vind ik het een boeiende, soms zelfs meeslepende Linda di Chamounix. Zoals je het mag verwachten uit de stad waar de componist geboren werd en stierf.

Vorig artikel

Eerste Aboriginal-opera in de maak

Volgend artikel

Cesare Siepi overleden op 87-jarige leeftijd

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Steven SURDÈL
    6 juli 2010 at 10:41

    Een prima idee om deze charmante opera weer eens voor het voetlicht te brengen. Menigeen zal roepen dat een plot als dit het toppunt van truttigheid is, maar dan beseft men toch niet goed wat belcanto inhoudt. De emoties die in muziek en een mooie aria werden omgezet zijn immers van alle tijden en ik heb zelf altijd de indruk dat zo’n plot voor de componist vooral een vertrekpunt vormde om zijn kunnen te tonen, veeleer dan een morele boodschap waar de moderne mens aan gewend is. En Jordi Kooiman zegt het al: bewijs maar eens dat je het kunt zingen.

    Uit het LP-tijdperk kan ik twee opnamen aanbevelen: een live-opname uit Milaan 1953, met het prachtige jonge trio Margharita Carosio, Gianni Raimondi en Giuseppe Taddei (op de labels MRF, HOPE en EJS; CD’s o.a. van Cantus Classics en Bongiovanni) en mijn persoonlijke favoriet, eveneens een live-opname uit Milaan maar nu uit 1972, met alweer een supertrio, bestaande uit Margherita Rinaldi (m.i. de beste vertolkster van «O luce di quest’anima»), Alfredo Kraus en Renato Bruson – en niet te vergeten de uitstekende buffo-bas van Enzo Dara (op HRE, met CD’s van Legato Classics, Foyer en Opera d’Oro).

  2. Basia Jaworski
    6 juli 2010 at 11:53

    Vergeet niet de opname uit 1994 met de still going strong belcanto specialiste (inmiddels 60+!) Mariella Devia!
    Met naast haar Luca Canonici (ooit gedoodverfde Carreras opvolger), Sonia Ganassi, Alfonso Antoniozzi en Petteri Salomaa.
    Het is een live opname van de Nederlandse Reisopera.
    Those were the days …..