Achtergrond

Met steekt hart onder de riem met At-Home Gala

De geluidskwaliteit liet onvermijdelijk te wensen over, maar de ongeveer veertig topsolisten die zaterdagavond het At-Home Gala van de Metropolitan Opera opluisterden gaven met hun passie voor opera en hun hartelijke vertolkingen van aria’s en liederen overtuigend stem aan één boodschap: The Voice Must Be Heard.

Peter Gelb en Yannick Nézet-Séguin presenteerden vanuit respectievelijk New York en Montreal het gala. (screenshot van de live-uitzending op www.metopera.org)

Nu ze hun deuren hebben moeten sluiten vanwege de bestrijding van het coronavirus, tonen operahuizen over de hele wereld hun creativiteit met online initiatieven en programma’s. De Metropolitan Opera laat – zoals wel vaker – grootser, origineler en mondialer van zich horen, iets wat overigens niet onder stoelen of banken gestoken wordt.

De Met moest op 12 maart zijn deuren sluiten en vervolgens de rest van zijn seizoen 2019/2020 annuleren. De geschatte schade is 60 miljoen dollar en dus is het New Yorkse huis, dat niet kan terugvallen op subsidie, een campagne begonnen om geld op te halen: The Voice Must Be Heard. Het At-Home Gala van zaterdagavond was onderdeel van die campagne, bedoeld om de Met onder de aandacht van het grote publiek te houden en financiële ondersteuning te krijgen, aldus Met-directeur Peter Gelb.

Peter Gelb presenteerde het gala vanuit zijn (afgaand op de boekenkasten) studeerkamer in New York. Muziekdirecteur Yannick Nézet-Séguin fungeerde als co-host vanuit zijn huis in Montreal. De twee kondigden een imposante rij wereldsterren aan, die elk één fragment uit het opera- of liedrepertoire ten gehore brachten, zittend of staand in hun woonkamer, muziekkamer of zelfs keuken. Acht tijdzones werden verenigd, van Anita Rachvelishvili in Georgië tot Stephen Costello op een steenworp afstand van het Met-theater in Manhattan.

De optredens vonden live via Skype plaats, waardoor gekraak en gehaper onvermijdelijk was. De pianobegeleiding die de meesten tot hun beschikking hadden (live of opgenomen) viel vaak in het niet zodra de solisten begonnen te zingen. Maar het deerde niet. De vocale klasse van de uitverkoren zangers was onmiskenbaar.

Het had iets voyeuristisch. Als je Skype gebruikt, kun je elkaar doorgaans wederzijds zien. Nu werd je een blik gegund in de huizen van de grootste sterren, terwijl je zelf (bijvoorbeeld) in je pyjama op de bank zat. Het gaf het gala een spontane en oprechte uitstraling. Met uitzondering van de optredens van Anna Netrebko en haar man Yusif Eyvazov, die om één of andere reden eerder opgenomen waren, in theatersetting en veel hogere beeld- en audiokwaliteit. Onnodig om hen zo op een voetstuk te plaatsen.

René Pape vergat niet om zijn vleugel in Dresden te voorzien van zijn eigen badeend. (screenshot van de live-uitzending op www.metopera.org)

Roberto Alagna en Aleksandra Kurzak kwamen al vroeg in het vier uur durende programma aan bod en brachten vanuit hun huis in Le Raincy in Frankrijk een duet uit L’elisir d’amore, inclusief rekwisieten en met ongeremd acteerwerk. Een luchtige en onbekommerde opmaat voor een lange maar fraaie avond.

Renée Fleming liet vanuit Virginia horen nog altijd zeer goed bij stem te zijn. Ze zong op emotionele wijze een aria uit Verdi’s Otello. Ontroerend was ook Jonas Kaufmanns interpretatie van ‘Rachel, quand du Seigneur’ uit La Juive. De Duitse ster was vergeleken met zijn collega’s nogal casual gekleed, maar met goede vriend Helmut Deutsch achter de Bösendorfer in zijn huis in München gaf hij Halévy’s muziek hartstochtelijk stem.

Elza van den Heever had niet de beste internetverbinding tot haar beschikking in Montpellier, maar raakte een snaar met het mooie Afrikaanse lied ‘Heimwee’. Sir Bryn Terfel verwarmde het hart vanuit Wales met ‘If I Can Help Somebody’, begeleid door zijn vrouw op de harp, duimend dat hun driejarige dochter het optreden niet zou verstoren.

Jamie Barton gaf in Atlanta, Georgia, een explosief, overrompelend optreden met ‘O don fatale’ uit Don Carlo. Wat een power en charisma! Lisette Oropesa was fantastisch bij stem in Baton Rouge, Louisiana, waar ze een scène uit Robert le Diable vertolkte. Tenor Javier Camarena bevestigde in Zürich dat Il pirata inderdaad een onbekende Bellini-opera is toen de Met-technici hem vóór de cabaletta wilden afkappen. Il pirata staat komend seizoen op het Met-programma.

Mede dankzij de scènefoto’s van Met-producties die tijdens sommige optredens werden vertoond, werd ik nadrukkelijk herinnerd aan geweldige voorstellingen uit de afgelopen jaren, vaak gezien in de bioscoop. En meer nog dan dat bepaalde de zang me bij de ongekende breedte en schoonheid van het operarepertoire. Ondanks de technische beperkingen maakten de galaoptredens me er opnieuw van bewust waarom ik de kunstvorm opera zo bemin.

Het orkest en het koor van de Met kwamen uiteraard ook aan bod. Om logische redenen waren hun optredens vooraf opgenomen. Met een dirigerende Yannick Nézet-Séguin op hun scherm en een piano-opname in hun oor hadden de Met-musici thuis hun eigen partij opgenomen, wat op verbluffende wijze gemonteerd was tot een gemeenschappelijk optreden. De fragmenten uit Cavalleria rusticana, Lohengrin en Nabucco klonken formidabel. Het was aangrijpend mooi hoe via digitale wegen een innige connectie gemaakt werd tussen musici die zich, alleen in hun huis, volledig aan hun kunst overgaven.

Het Met-orkest verloor eerder deze maand altviolist Vincent Lionti aan de gevolgen van het coronavirus. Mezzosopraan Joyce DiDonato zong ter zijner nagedachtenis ‘Ombra mai fu’ van Händel, begeleid door de altviolisten uit het orkest. Het was voor mij het hoogtepunt van het gala. Is er een betere manier om verdriet en rouw uit te drukken dan door muziek?

Laten we hopen dat de Met zijn deuren binnenkort weer mag openen.

Het gala is tot en met maandag 27 april 00.30 uur (Nederlandse tijd) terug te kijken op de website van de Metropolitan Opera.

Vorig artikel

Studio Nibelheim: Guy Coolens lockdown

Volgend artikel

Opera Zuid streamt producties uit het archief

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.