AchtergrondBinnenkortFeaturedInterviews

Wien bleibt Wien voor Claudia Patacca

Sopraan Claudia Patacca is hoofdvakdocent zang aan het ArtEZ Conservatorium in Zwolle. Daarnaast soleert ze in talrijke concerten, van opera, lied en oratorium tot operette. Van 19 december tot en met 20 januari 2024 gaat de veelzijdige sopraan samen met bariton Sef Thissen en Camerata Amsterdam-Kiev het land in met Wien bleibt Wien 2.0.

Gelukkig had de drukke zangeres nog wel tijd voor een geanimeerd gesprek. Hoe belangrijk is operette voor haar?

Claudia Patacca: ´Ik heb een grote liefde, een ware passie voor operette. Eigenlijk is dat als kind een beetje onbewust begonnen. Je had twee Nederlandse zenders en drie Duitse zenders toen ik klein was. Wij keken heel veel Duitse televisie, want we woonden vlakbij de Duitse grens. Mijn moeder hield erg van Peter Alexander, daar was ze fan van. En van Anneliese Rothenberger. Dus wij keken nog wel eens naar operetteachtige films en de grote Duitse muziekshows bij het ZDF of de ARD. Zo kreeg ik die muziek met de paplepel ingegoten, gezellig op de bank samen met mijn ouders en broertje.

Ik was altijd aan het zingen. Mijn moeder zegt altijd: ‘Je zong al voordat je kon praten. En je danste al voordat je kon lopen.’ Ik vond het fascinerend. Dat er werd gezongen, gedanst en geacteerd, dat vond ik magisch. Nog niet helemaal met het gevoel van ´dat wil ik ook’, maar wel dat sentiment wat ik daarmee had. Ja, dat is me gewoon heel dierbaar. Op de bank met een bakje chips. En dan naar leuke dingen kijken.

Anneliese Rothenberger en Peter Alexander. Screenshot TV show.

Wanneer heb je voor het eerst een operette in het theater gezien?

CP: ‘ Dat was toen ik zelf al meespeelde. Als vijftienjarige. Ik ben op mijn zevende begonnen bij De Wesseltjes in Enschede.  We gingen verhuizen binnen Enschede. Op mijn lagere school zeiden ze dat ik naar de Kardinaal Alferink school van Rinus Lutttikhuis moest, want die deed heel veel aan muziek. Hij had kinderkoor De Wesseltjes opgericht, vernoemd naar de wijk De Wesselerbrink. Dat was toen een hele jonge wijk met veel jonge gezinnen.

Op school eindigden we elke week met een weekafsluiting, alle kinderen zongen samen in de grote hal met Rinus aan de piano. En één keer in de maand een langere weekafsluiting. Ik deed dan vaak sketches; Bony M. en bijvoorbeeld LUV, we deden van alles haha…. We kregen ook muzische expressie; bewegen op muziek en dansen. Ik werd er bij het kinderkoor al snel uitgepikt en mocht meteen solo’s zingen, vooral met Pasen en Kerst.

Ons hele gezin draaide in die periodes om De Wesseltjes. We gingen alle verzorgingshuizen af en altijd een groot concert op 1ste Kerstdag met de andere koren van Rinus en een groot orkest. Mijn drie jaar jongere broertje Giuseppe zat er ondertussen ook bij en mijn moeder naaide en verzorgde alle kleding, samen met de vrouw van Rinus. Op het hoogtepunt bestond het koor uit 150 kinderen, kwamen we zelfs op tv en maakten vele lp’s. Er was een enorme betrokkenheid van de ouders want we moesten overal naartoe worden gereden.

We zongen, naast met populaire Nederlandse zangers, ook met klassieke zangers en dan zat ik met grote ogen naar zo’n sopraan te kijken en te luisteren. Wat een fenomeen was dat. Ja, en nu kijken ze met grote ogen naar mij. Dus ik snap dat heel goed. Dat had een enorme impact op me. Maar ik deed alles onbewust en heel intuïtief. Mijn leven bestond voornamelijk uit muziek en zingen.

Ik leerde noten lezen, kreeg orgel les en op mijn dertiende kreeg ik een paar zanglessen op de muziekschool in Enschede, samen met een vriendinnetje dat stemproblemen had, maar dat waren maar een paar lessen. Op mijn vijftiende werd ik lid van opera- en operette vereniging Studio ‘65, ook van Rinus Luttikhuis. Dat was en is nog steeds een begrip. Helaas voeren ze nu alleen nog maar musicals uit, maar wij deden toen vooral opera en operette. Rinus Luttikhuis, die in 1999 overleed, was de vader van dirigent Maurice Luttikhuis, die nu met Sef Thissen een aantal kerstconcerten geeft. Het is wel mooi dat ik daarna met Sef Wien bleibt Wien ga doen, want voor mij begon het allemaal met een Luttikhuis. Een heel muzikaal geslacht die Luttikhuizen.

Kinderkoor De Wesseltjes met onder de gele pijl Claudia Patacca.

Als vijftienjarige zong ik bij Studio ’65 mijn eerste solo in Der Freischütz. Toen begon ik opera en operette te zingen. Ik vrat dat. Het was heerlijk om me muzikaal zo uit te kunnen drukken en acterend op de bühne te staan. In de toenmalige Twentse Schouwburg in Enschede brachten we elk jaar een grote operette met drie uitverkochte avonden, alles erop en eraan; een regisseur, prachtig decor, mooie kostuums, choreografie, ballet en haar & make-up. Daar heb ik bijvoorbeeld Raka gezongen, in mijn rieten rokje uit Blumen von Hawaii van Paul Abraham. Ook zong ik Amor in Orfeo und Euridice van Gluck, in het Duits dus.

Screenshot van een video van Die Blume von Hawaii door Studio’65 in 1987.

Je eerste professionele operette, weet je dat nog?

CP: ‘ Ja, Die Fledermaus bij de Hoofdstad Operette, als Rosalinde. Ik was 32. Dat is eigenlijk de enige professionele hele operette die ik gezongen heb. Maar Rosalinde heb ik wel een keer op honderd gezongen in verschillende producties in binnen en buitenland. Ik had heel graag Die Lustige Witwe willen zingen, maar het kwam niet op mijn pad. Ik heb wel tijdens concerten veel operette gezongen.

Ik heb twee jaar bij de Hoofdstad Operette gewerkt. Dat was volgens mij in 1996, ’97. Ik zong bijvoorbeeld de ‘Frühlingsstimmen Walzer’ tijdens concerten door het land. We gingen het hele jaar door alle schouwburgen af met ‘Das romatische Konzert’.  Ik vormde het buffopaar met Bert Simhoffer. We hoefden elkaar maar aan te kijken, en hup, daar gingen we. Pasje hier, pasje daar, heel veel bühne ervaring opgedaan en snel leren schakelen. Na de pauze zongen we hoogtepunten uit Amerikaanse musicals, dus de ´Classical Musical´, zoals ‘Somewhere over The Rainbow’ en liederen en ensembles van Stephen Sondheim.

Het is als jonge zanger zo belangrijk dat je veel routine en ervaring op kunt doen. Het ligt mij ook goed. Ik ben zo’n allesvreter wat zingen betreft. Ook in verschillende producties Donna Anna mogen zingen en daarnaast heel veel oratorium en lied. En nog steeds!

Claudia Patacca als Donna Anna in Don Giovanni bij Opera Zuid in 2006 Foto:© Opera Zuid

Ik ben er ook echt van overtuigd dat als je goed operette leert zingen, want onderschat dat vak niet omdat alle disciplines samen komen; zingen, acteren, dansen en dialogen, dat je ook, om maar wat te noemen, een Matthäus Passion beter gaat zingen. Je leert nog beter acteren met je stem, met de tekst, met je ogen, met je mimiek, op een andere manier expressief zijn. Ik hou niet van dat calvinistische, denk dat dat ook mijn Italiaanse roots zijn.

Claudia Patacca als Armida bij Opera Nijetrijne.Foto:© Opera Nijetrijne

Ik heb veel Bach gezongen, Matthäus- en Johannes Passion, Weihnachtsoratorium, cantates, en ik merkte dat sommige dirigenten speciaal naar mij vroegen omdat ik een grote kerk goed kon vullen, maar ook omdat ik expressief was waar nodig. Maar binnen Bach, hè. Dat natuurlijk wel. Binnen de stijl van het genre. Ik vond het juist de uitdaging om dan de verstilling op te zoeken, om bijvoorbeeld ´Aus Liebe´ naar binnen te zuigen en toch expressief te zijn. Juist het contrast maakt het vak interessant en uitdagend.

Links Claudia Patacca, met alt Joke de Vin, tenor Marcel Reijans en bas Frans Fiselier tijdens een uitvoering van Elias van Mendelssohn, onder leiding van Ger Vos.

Dat probeer ik mijn studenten ook mee te geven en de liefde voor het operette vak, het belang ervan. Binnen ArtEZ komen tijdens groepslessen vele thema’s aan bod zoals ook operette. Ik wil wel dat alle studenten ermee in aanraking komen. De één heeft er meer affiniteit mee dan de ander. Dat is prima, maar ik vind wel dat ze er aan geroken en van geproefd moeten hebben. Sommigen pakken het heel goed op en zingen rollen bij de paar overgebleven operette verenigingen die Nederland nog rijk is. Operette is helaas ondergewaardeerd en dat is doodzonde.

Als studenten binnenkomen, soms al in het voortraject of in de jongtalentklas, gaan we meteen aan de slag met bühnenpresentatie en kleine choreografietjes, want dat is heel leerzaam en vind ik erg leuk om te doen. Hoe kom je op? Hoe beweeg je? En neem je applaus?

Neem bijvoorbeeld ‘Three Little Maids’ uit The Mikado. Hoe leuk is dat? Dat ze meteen doorhebben: ‘Oh, dat is er allemaal voor nodig.’ En ja, ik heb dan de grootste lol. En in het verleden viel ik wel eens in als er een student ziek werd.

 En nu Wien bleibt Wien. Dat is toch een soort begrip. De titel en wat erbij hoort heeft een lange traditie. Hoe is dat nieuwe orkest, Camerata Amsterdam-Kiev tot stand gekomen?

Via dirigent Jeroen Weierink. Jeroen heeft goede connecties in Oekraïne waar hij veel gedirigeerd heeft. Er verblijven een aantal Oekraïnse musici in Deventer vanwege de oorlog. Het orkest bestaat uit 18 musici, voor de helft uit Oekraïne,  met aanvulling van pianist Jeroen Sarphati. Verder werken er drie dansers mee en twee zangers, Sef Thissen en ik. Dit is de eerste keer dat ik meezing met Wien bleibt Wien.

Sef Thissen en leden van Camerata Amsterdam-Kiev olv. Jeroen Weierink. Foto:© Loepy

Jullie gaan het helemaal aankleden met mooie belichting, met dansers en kostuums.

CP:’ Regisseur Marc Krone heeft mooie en grappige scènes bedacht. Het orkest zit achter op de bühne. We gaan toch wel een beetje terug naar het pure operette ambacht met een mooi decor, dansers, aansluitende dialogen en mooie jurken. Dat hoort erbij. Zodat het publiek een heerlijke en onbezorgde avond heeft.

Toen ik bij de Hoofdstad Operette zong hadden we meestal volle zalen. Nu hopelijk ook. Ik zing natuurlijk het bekende ‘Vilja-lied’ en uiteraard wordt het publiek uitgenodigd om mee te hummen. Ik mag flink aan de bak met zeven aria’s en zes duetten. Erg leuk en lekker expressief vind ik ‘Heia in den Bergen’ van Kàlmàn, met ballet.

Dansers en orkest bij Wien bleibt Wien. Foto:© Loepy

We maken ook een klein uitstapje naar de opera en beginnen na de pauze met de ‘Maanaria van Rusalka’. Ik zing ook het romantische ´In mir klinkt ein Lied´ op een prachtige melodie van Chopin. Het orkest speelt natuurlijk een aantal bekende stukken zoals de ‘Tritsch, Tratsch Polka’ en ‘An der schönen blauwen Donau’. En Sef begint de voorstelling met ‘Sehnsucht nach Wien’ zodat de toon meteen gezet is. Iedereen kan lekker mee walsen met ‘Wien wird schön erst bei Nacht’ en ‘Lippen schweigen’. Na de pauze doen we nog een blokje The Sound of Music en nog veel meer moois. Iedereen moet maar komen luisteren.’

Ik denk dat jullie veel plezier gaan hebben.

Absoluut, maar ik zie steeds meer op tegen het gereis… Het hoort erbij, maar het wordt steeds drukker op de weg en treinen zijn ook niet meer betrouwbaar. Nou ja. Ik kom met de trein überhaupt niet meer thuis. Ik neem ook af en toe een hotel, want als ik helemaal naar huis moet vanuit bijvoorbeeld Hoorn, ben ik ’s nachts rond twee uur thuis. Dat doe ik dus niet meer! Verder moet ik alles goed coördineren met mijn baan op het conservatorium, mantelzorgen voor mijn moeder en mijn eigen optredens. Lesgeven, vergaderen, mails, regelen & plannen, enzovoort. Maar nu zijn de laatste dagen van het studiejaar bijna voorbij en ben ik voor Wien bleibt Wien aan het repeteren!

Wien bleibt Wien 2.0 start op 19 december met een try-out in Deventer en daarna volgt de tournee door heel Nederland die loopt tot en met 20 januari 2024. Kijk voor alle data en schouwburgen in onze agenda.

 

Verder lezen, luisteren en kijken

Eerder dit jaar zong Claudia Patacca in Armida van Salieri  bij Opera Nijetrijne.

Claudia Patacca zing het Lied aan de maan uit Rusalka.

Claudia Patacca zingt ‘Spiel auf deiner Geige’ van Robert Stolz.

In 1987 speelde Studio 65 Die Blume von Hawaii, met de jonge Claudia Patacca. Hier een complete opname van matige video kwaliteit.

Vorig artikel

Nieuw Jaar: 2 premières en 3 hernemingen

Volgend artikel

Opera van het Jaar en Schaunard Award '23

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen