AchtergrondFeaturedOperarecensie

Mozart in Lyon: Giovanni verleidt Little Italy

De maand maart is de maand Mozart in Lyon. De ‘opéra’ aldaar wijdt een festival aan het wonderkind met producties van al zijn Da Ponte-titels. Op donderdag: Don Giovanni. Drie uur lang verkent hij hitsig de vrouwenpopulatie van Little Italy, New York, om het vervolgens te moeten ontgelden in een daverende hellevaart. Zo sluit je een cyclus af.

Grigori Soloviov als Masetto (foto: Jaime Roque de la Cruz).

Hoewel Don Giovanni in het Italiaans gezongen wordt, speelt het verhaal zich af in Spanje. Het land waar de charmeur pur sang reeds 1003 vrouwen heeft ingepalmd, aldus de nauwkeurige administratie van zijn knecht Leporello.

Maar die 1003 redenen om in Spanje te blijven zijn niet voldoende om regisseur Adrian Noble van emigratie te weerhouden. Hij verhuist de Don overzee, naar Little Italy in New York. Een plek waar Giovanni uiteraard net zo gewild is. Ook hier ontlokt hij bij iedere vrouw op ieder balkon zwijmelzuchten en hartgebons.

Op een aantal tekstuele manco’s na vind ik het een geslaagde make-over. Noble vertelt het verhaal logisch en spannend, Don Giovanni’s overwicht op iedereen om hem heen is geloofwaardig, de andere personages hebben een duidelijke smoel en de decors spreken zeer tot de verbeelding.

Ontwerper Tom Pye wekt met een paar handig te manoeuvreren huizen, bruikbare balkons, sfeervolle terrasjes en een fraai kleurende horizon een stijlvol stukje van de Italiaanse buurt in ‘lower’ Manhattan tot leven. Het levert diverse beeldschone kiekjes op.

Noble lardeert zijn regie verder met de nodige slimme vondsten, die het soms wat eendimensionale spel van de solisten ruimschoots goedmaken. Zo ontsnapt Giovanni aan het eind van de eerste akte via het riool, om aan het begin van de tweede akte weer via een putdeksel in de straat tevoorschijn te klauteren.

Ook sterk is de serenade ‘Deh vieni alla finestra’. Niet alleen de meid van Elvira verschijnt bij de zoete lokroep van Giovanni op het balkon, álle vrouwen in de straat komen smachtend naar buiten. Magie à la rattenvanger van Hamelen. Maar dan met een aantrekkelijker prooi.

Kookpunt

Markus Werba levert een sterke acteerprestatie in de titelrol. Hij beweegt zich over het toneel met treffende arrogantie en veel appeal, en komt ook aan bruutheid niets tekort. Jammer van zijn nogal beschaafde bariton. Hij zingt knap, maar zijn geluid is naar mijn idee te tenger voor Giovanni’s kaliber.

Zijn knecht Leporello wordt grappig vertolkt door Lionel Lhote. Hij acteert met lijf, stem en leden en houdt zo samen met zijn meester de voorstellingstemperatuur hoog. Iets waar de andere solisten minder goed in slagen.

Scène met Leporello, Giovanni en Elvira (foto: Jaime Roque de la Cruz).

Helena Juntunen stopt weliswaar haar ziel en zaligheid in Elvira, maar het is mij te gechargeerd. Zeker omdat haar zang er nog wel eens bij inschiet.

Maria Bengtsson siert Donna Anna het ene moment met intieme, pure zang, maar lijkt het andere moment te worstelen met haar partij en klinkt dan kelig en onvast. Over het geheel genomen is haar vertolking echter geloofwaardig.

Als Don Ottavio speelt Daniel Behle een bescheiden maar knap gezongen rolletje. En hetzelfde gaat op voor Elena Galitskaya als Zerlina. Na Despina op dinsdag en Barbarina op woensdag overtuigt ze wederom, vocaal en theatraal. Een klinkende hattrick, zou je kunnen zeggen.

Haar Masetto is de goedgestemde maar ietwat stijve Grigori Soloviov. Andreas Bauer zingt tot slot een uitstekende Commendatore. Groot en machtig, zoals het hoort.

Wat betreft de directie van Stefano Montanari zit ik in dubio. Een afgerond verdict had ik al niet na zijn eerste twee Da Ponte-interpretaties deze week en Don Giovanni brengt met niet veel verder. Hij belicht de partituur zeker op frisse wijze, maar zijn tempi pakken lang niet altijd goed uit en de orkestklank is vaak wat droog. Ik mis het volle strijkersgeluid.

De finale zet hij wel weer sterk neer. Hij vuurt de musici steeds intenser aan, tot hij tijdens de hellevaart van Giovanni het kookpunt bereikt.

Noble is in die finale eveneens op zijn best. Met veel rook en tegenlicht laat hij het decor openbreken, om zo Giovanni een weg naar de ondergang te banen. Het is een indrukwekkend slotakkoord van deze boeiende Da Ponte-cyclus en voor mij het hoogtepunt van het Mozart Festival. Hier kun je mee aankomen.

Wijd open

Maakt dat het festival een succes? Wat mij betreft wel. Om het in ansichtkaartenbondigheid samen te vatten:

Vocaal had ik iets meer verwacht, maar er klonken zeker zangers die naar meer smaakten (Daniel Behle, Vito Priante, Elena Galitskaya). Maestro Montanari wierp een aparte blik op de Mozart-opera’s, met zowel een positieve als een negatieve intonatie van ‘apart’. En de driedelige enscenering van Noble had z’n hiaten en flauwigheden, maar was als geheel jong en energiek.

Don Giovanni vergrijpt zich aan Elvira (foto: Jaime Roque de la Cruz).

Jong en energiek, zo zou ik ook het operahuis omschrijven. Het is een dynamisch theater dat de deuren wijd open heeft staan naar oude én jonge Lyonnais. En ze ook binnenhaalt. Dat mag bijzonder heten.

Wie het zelf wil ondervinden – met als extra argument de toeristische aantrekkingskracht van Lyon – kan dit seizoen nog Luisa Miller en Tristan und Isolde gaan bekijken. Volgend seizoen presenteert het huis in elk geval De Neus van Sjostakovitsj, Parsifal en een Carmen van Olivier Py.

In het voorjaar 2012 volgt een nieuw festival, rondom Puccini. Het operahuis heeft het ambitieuze plan om maar liefst zes titels van de Italiaan te programmeeren. Iets om naar uit te zien.

Zie voor meer informatie de website van de Opéra de Lyon.

Vorig artikel

356 musici en een dirigent: de Gurrelieder

Volgend artikel

Youtube-portret: Giuseppe Filianoti

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.