BuitenlandFeaturedOperarecensie

De Ring in Berlijn: Die Walküre

De Staatsoper Berlin sluit zijn seizoen af met een reprise van Der Ring des Nibelungen in de regie van de Vlaming Guy Cassiers. Laura Roling bezocht de vier delen van Wagners magnum opus en bericht vanuit Berlijn. In deel twee: een glorieus gemusiceerde Walküre.

Simon O'Neill en Anja Kampe als Siegmund en Sieglinde in Die Walküre bij de Staatsoper Berlin. (© Monika Rittershaus)
Simon O’Neill en Anja Kampe als Siegmund en Sieglinde in Die Walküre bij de Staatsoper Berlin. (© Monika Rittershaus)

In het tweede deel van de Ring van de Berlijnse Staatsoper continueert regisseur Guy Cassiers zijn tijdloze regie, met een aantal geslaagde vondsten. Het zijn echter vooral de muzikale prestaties die dit deel de moeite meer dan waard maken.

Cassiers situeert Die Walküre net als Das Rheingold in een ietwat geabstraheerd-mythische wereld. Zo is Hundings hut een afgesloten ruimte met twee toelopende wanden en in het midden een kleine ruimte die als entree dient. Op de wanden zijn geprojecteerde sfeerbeelden en associaties te zien. Wanneer Siegmund bijvoorbeeld over zijn periode in het gezelschap van zijn vader vertelt, is een toekijkende Wotan in de projecties te zien. Direct is duidelijk wie er als planner-manipulator achter het geheel zit.

Wanneer Siegmund en Sieglinde elkaar de liefde verklaren en Hundings hut ontvluchten, barsten de achterwanden open en zakken er enkele dreigende, puntige houten staken naar beneden, die het bos moeten symboliseren. Een mooie bijkomstigheid is dat hiermee al gehint wordt naar de slechte afloop van de romance. In de tweede akte keren de staken in veelvoud terug, met daarop onheilspellend ruisende bladeren geprojecteerd.

In Walhalla bevindt Wotan zich voor een beeldhouwwerk waarop onrustig bewegende paarden zijn uitgebeeld. Deze paarden lijken samen te hangen met de Walküren en hun rol in zijn grote masterplan om de Ring terug te winnen.

De slotakte speelt zich af op rotsige uitstulpingen. Tijdens de Walkürenrit worden op de achterwand eerst hollende paarden en vervolgens schimmen van overleden helden geprojecteerd. Wanneer Brünnhilde in slaap gebracht wordt, rijst een plateau in dit landshap omhoog en zakken rode lampen naar beneden om het vuur te symboliseren dat haar beschermt.

In Die Walküre zakken enkele keren rood opgelichte draden naar beneden. Wanneer Siegmund en Hunding de geest geven, symboliseren ze het einde van hun bestaan. Tijdens de Walkürenrit zijn een groot aantal van deze rode draden te zien, die geïnterpreteerd kunnen worden als die van de overleden helden die de Walküren naar Walhalla brengen. De rode draad die na Erda’s onheilspellende woorden in Das Rheingold naar beneden komt zakken, is met terugwerkende kracht te duiden als het einde van alles.

Qua personenregie viel me op dat Cassiers het Wälsungenpaar erg lang ver uit elkaars buurt liet blijven. Tot het moment dat ze er met elkaar vandoor gingen, was er geen enkel fysiek contact. Siegmund werd niettemin warmbloedig en met een volle stem vertolkt door tenor Simon O’Neill, die de dag ervoor nog een weinig opvallende Froh in Das Rheingold zong.

Ekaterina Gubanova als Fricka in Die Walküre (scènefoto van de voorstellingenreeks in het Teatro alla Scala). (© Brescia en Amisano)
Ekaterina Gubanova als Fricka in Die Walküre (scènefoto van de voorstellingenreeks in het Teatro alla Scala). (© Brescia en Amisano)

Als Sieglinde wist Anja Kampe een uitzonderlijke prestatie te leveren. Vocaal wist ze alle gemoedstoestanden van haar karakter aangrijpend tot uitdrukking te brengen, met een stem die zelfs in de hoogte niets aan glans en warmte verloor. Haar acteerwerk was eveneens van het allerhoogste niveau. Zo was haar paniekaanval in de tweede akte en haar daaropvolgende onrustige slaap tot in de details invoelbaar.

De Hunding van Falk Struckmann, de dag ervoor nog Fafner, was indringend gezongen, maar miste op acteergebied net dat beetje dreiging dat het karakter zo angstwekkend maakt.

Iain Paterson vertolkte wederom een Wotan van het onaangenaamste soort, gezongen met heldere en krachtige stem. Zijn Wotan was net als in Das Rheingold boven alles koel, berekenend en op macht belust. In zijn scène met Fricka ontweken beide echtelieden ieder oogcontact. Ook al liet Fricka – wederom weergaloos en waardig vertolkt door Ekaterina Gubanova – haar pijn en frustratie over Wotans overspel blijken, ze kreeg hierop geen enkele respons van haar echtgenoot.

Ook Wotans interactie met Brünnhilde was opmerkelijk. De liefde en warmte tussen de twee kwam vooral van de kant van Brünnhilde. Zij werd prachtig vertolkt door Iréne Theorin. Haar Brünnhilde was stoer en kwetsbaar tegelijk, en werd bovenal – zij het met een enkele wat schelle hoge noot – warm en indringend gezongen. Des te schrijnender was het dat Wotan zijn dochter vooral als een instrument leek te zien. Wanneer Brünnhilde aanvankelijk zegt dat ze Siegmund niet wil doden, smijt Wotan haar nogal gewelddadig tegen de grond, om duidelijk te maken dat ze naar zijn opdracht te luisteren heeft.

In de slotscène blijft Wotan erg lang vooral woedend en verongelijkt Brünnhilde vermijden en van zich wegduwen. Pas op het allerlaatste moment lijkt er toch iets van affectie verscholen te zitten onder de dikke lagen van kilheid. Wanneer hij aan het slot het podium verlaat, doet hij dat met gebogen rug.

De Walküren zongen stuk voor stuk uitstekend, maar hadden zulke lange gewaden aan dat hun mobiliteit en spontaniteit ietwat beperkt werd.

Barenboim wist met zijn Staatskapelle Berlin opnieuw een haast wonderbaarlijke prestatie uit de orkestbak te toveren. Zijn aandacht voor details, zonder het overkoepelende geheel uit het oog te verliezen, was indrukwekkend, evenals de wijze waarop hij de zangers optimaal tot hun recht liet komen.

Vorig artikel

Wagnergenootschap reikt prijs uit op IVC

Volgend artikel

Wagner op Sicilië: Parsifal en Die Feen

De auteur

Laura Roling

Laura Roling