FeaturedOperarecensie

Koor en orkest sieren DNO’s Les Troyens

In de grootse productie van Les Troyens van De Nederlandse Opera zijn het vooral het DNO-koor en het Nederlands Philharmonisch Orkest die indruk op mij maken. Zij geven Berlioz’ lange opera vlees en bloed, terwijl de regie van Pierre Audi het daar juist laat liggen.

Eva-Maria Westbroek als Cassandre en Michaëla Karadjian als Polyxène (foto: Clärchen & Matthias Baus).

Als je in één woord wil weten hoe de DNO-reprise van Les Troyens is, zeg ik: lang. Je schuift rond etenstijd aan in Het Muziektheater en loopt pas ruim vijfeneenhalf uur later weer naar buiten. En helaas, het voelt niet alsof de tijd om vliegt.

De enscenering van Pierre Audi was voor het eerst in 2003 te zien en wordt deze maand herhaald door DNO. De mythische proporties van de geschiedenis van het paard van Troje en het vervolg daarop, de liefdesaffaire tussen Dido en Aeneas, heeft Audi naar mijn idee knap in zijn productie vormgegeven. Met grootse decors en een overweldigende lichtregie ontbreken spektakel en massascènes niet.

Helaas zijn er binnen dat grootse kader maar weinig mensen van vlees en bloed te vinden. Audi heeft het verhaal zodanig geabstraheerd dat de karakters en hun ontwikkeling naar de achtergrond schuiven. Een gemis, want sterk acteerwerk en meeslepende personages zijn naar mijn idee onmisbaar in een opera – helemaal als die zo lang duurt.

Wat ook niet echt helpt, is dat het ballet van Amin Hosseinpour en Jonathan Lunn nogal kunstmatig overkomt. De ‘technobewegingen’ van de dansers zijn weliswaar knap op de muziek afgestemd, maar hinderen vaak de voortgang van het verhaal. En datzelfde geldt voor de merkwaardige gebaren van de koorleden. Het is mij te ‘geregisseerd’ om tot de verbeelding te kunnen spreken.

Scene uit het tweede deel van de opera, in Carthago (foto: Clärchen & Matthias Baus).

Maar gelukkig, koor en orkest spreken wel tot de verbeelding. En hoe. Koordirigent Martin Wright had het al beloofd in de trailer van de productie: het koor speelt de hoofdrol in Les Troyens. De hele avond door zorgt de uitstekende groep zangers en zangeressen dan ook voor fraaie momenten.

Weergaloos is bijvoorbeeld de slotscène van het eerste deel, als de vrouwen van Troje collectief zelfmoord plegen. In perfecte harmonie geeft het vrouwenkoor dat deel een zeer dramatisch einde.

De mannen op hun beurt hebben onder meer een groot aandeel in het ontroerende slot van het tweede deel van de opera, wanneer ze als priesters van Pluto op doordringende wijze de zelfmoord van Didon begeleiden.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest geeft ondertussen onder leiding van John Nelson een nauwkeurige, non-stop boeiende kijk op Berlioz’ partituur. Soms is het orkest een en al dreiging, soms zachte en tedere ontroering. Soms klinken er prachtige instrumentale solo’s, soms zit de schoonheid vooral in het geheel. Een veelkleurigheid en veelzijdigheid die de opera muzikaal gezien geen moment saai maakt.

Yvonne Naef als Didon en Bryan Hymel als Énée (foto: Clärchen & Matthias Baus).

De solisten vind ik van wisselend niveau. In het eerste deel zijn er fraaie optredens van Jean-François Lapointe als Chorèbe en Eva-Maria Westbroek als zijn verloofde, de profetes Cassandre. Hoewel ik niet heel veel ontwikkeling in haar karakter bespeur, vind ik dat Westbroek de gevoelens van haar personage overtuigend, met grootse klank, uitdrukt.

De echte opvallers in het tweede deel vind ik de twee tenoren Greg Warren (Iopas) en Sébastien Drof (Hylas). Hun rollen zijn niet zo groot, maar ze vallen beide op door hun lyrische, vloeiende en gemakkelijke zang.

Het liefdespaar Didon (Yvonne Naef) en Énée (Bryan Hymel) overtuigt me slechts gedeeltelijk. Het is niet te merken dat de twee een gepassioneerde liefde voor elkaar voelen. Ook vocaal niet. Naef is naar mijn idee niet subtiel genoeg om ‘liefkozend’ over te komen en persoonlijk vind ik de lichte, snel vibrerende stem van Hymel niet altijd even goed passen bij de held die hij vertolkt.

In de slotakte doen zowel Naef als Hymel echter erg mooie dingen. Hymel geeft met veel expressie zijn wanhoop weer, terwijl Naef indruk maakt met haar lange solo waarin ze eerst Énée vervloekt en vervolgens berust in haar dood.

Vijf uur opera zijn dan al verstreken, maar ik zit weer op het puntje van m’n stoel. Dat is het mooie van deze Troyens: het verhaal mag dan soms wat sloom en statisch gebracht worden en een enkele knikkebol is misschien onvermijdelijk, maar vanwege het vele muzikale genot zou ik toch echt de hele avond blijven zitten.

Les Troyens is tot en met 2 mei 2010 nog zes keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Youtube-portret: Liefdesduet Les Troyens

Volgend artikel

Van Sandwijk: verslaafd aan het podium

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Jop
    9 april 2010 at 09:08

    Gister (8-4) naar Les Troyens geweest. Wat mij betreft duurde alleen de pauzes te lang, maar ja wat wil je met zulke decorwisselingen.
    Uiteraard ieder zijn eigen mening en laat ik voorop stellen dat mijn opera ervaring en kennis aanzienlijk beperkter is dan die van bovenstaande recensent.
    Maar ik heb 5 uur voorbij zien vliegen. Voor mij was het een prachtig totaal pakket, van muziek, zang, dans, decor, belichting en kleding.
    Nee het is geen actiefilm, waar je van de ene in de andere verwikkelingen rolt, maar is dat niet het karakter van (en soms ook het commentaar op)deze opera?
    Daar waar de verhaallijn soms stil staat vult Audi dit in met decorverschuivingen, dans of beweging van de zangers of koor. Of je van deze invulling houdt en of je deze niet te abstract vindt is een questie van smaak. Ik vind dat juist de abstractheid van deze scenes, het contrast met de emotionele scenes vergroot. Daarnaast maakt de choreogragie van de koorscenes, deze scenes massaal zonder rommelig te worden. Dat lijkt mij niet eenvoudig met een koor van 100 man/vrouw.

    Wat de solisten betreft. Eva Maria Westbroek is in één woord (wederom) fantastisch. Ik zag haar eerder in La Fanciulla del West. Dit soort rollen zijn voor haar geschreven. Wat ik niet helemaal snap in de recensie is dat de ontwikkeling in haar karakter ontbreekt. Zit er dan ontwikkeling in haar karakter? Is het niet gedurende het gehele eerste deel een wanhopige profetes die de ondergang voorspelt maar door niemand gelooft wordt. Waar beweegt haar karakter zich dan naar toe, anders dan naar haar eigen dood?
    Het samenspel tussen Westbroek en Lapointe vond ik aanzienlijk beter dan dat tussen Naef en Hymel. Die was mij wat te afstandelijk. Qua zang heeft Lapointe ook de voorkeur bij boven Hymel. Hymel is me net iets te “schel”, Lapointe heeft een ronder warmer geluid. Hymel’s acteerwerk wanneer hij verscheurt wordt door zijn onvermijdelijke vetrek en zijn liefde voor Dido is overigens zeer goed en geloofwaardig. Naef is met name in haar handelen en voorkomen niet echt een smoorverliefde Dido. De scene waar ze in razernij uitbarst past haar veel beter. Waarmee niet gezegd is dat het liefdesduet mij niet kon bekoren, maar echte chemie ontbrak.
    Charlotte Hellekant als Anna vond ik erg mooi zowel in zang als acteerwerk, prima gepositioneerd als zus van Dido.
    Van Alastair Miles ben ik fan sinds zijn optreden in La Juive eerder dit jaar (met name door de scene waarin hij Eleazar en zijn dochter naar de hel verbant), hij kan enorme dreiging in zijn stem leggen maar ook zeer lyrisch zijn.
    Tja en dat het koor van DNO, dat stelt nooit teleur. Hoogtepunten is de massale zelfmoord scene aan het eind van het eerste deel.
    Om het mijn verhaal te completeren, het NPhO. Het dak ging er af toen John Nelson het applaus in ontvangst kwam nemen. En terecht. Wat een dynamiek, wat een dreiging, wat een solo’s. Ik zag Nelson meerdere malen breed uit lachen tijdens de voorstelling richting solisten of koor. Hij was helemaal in zijn element.

    Al met al dus een prachtige voorstelling, met meerdere hoogtepunten om van na te kunnen genieten.

  2. dorothy hollander
    9 april 2010 at 13:28

    Aanrader:in de Groene Amsterdammer van 1 april(nr.13)beschrijft Bas van Putten op meeslepende wijze Les Troyens in “Verdriet dat geluk wil zijn”.Meesterlijk.

  3. Marianna
    12 april 2010 at 16:29

    Ook ik heb genoten van Les Troyens (8-4), en, natuurlijk, op sommige solisten was best wat aan te merken. Zo vond ik dat tenor Hymel in het eerste gedeelte niet zo best overkwam, maar gaandeweg ging het beter, ik moest ook wel wennen aan zijn stem.
    Westbroek vond ik heel goed, evenals bariton Lapointe en natuurlijk bas Miles, altijd in topvorm.
    Enscenering en kleding : natuurlijk altijd een kwestie van smaak, maar als geheel vond ik de uitvoering heel geslaagd.