FeaturedOperarecensieRecensies

Siegfried in New York en Enschede

Afgelopen zaterdag was bij ‘Live in HD’ in de bioscoop zien wat regisseur Robert Lepage had gemaakt van deel drie van de Ring des Nibelungen, Siegfried. Achter de schermen had Renée Fleming in de twee pauzes veel tijd voor gesprekken met de medewerkers aan de productie van The Metropolitan Opera. De decormachine draaide ditmaal foutloos door de voorstelling heen.

De ‘Live in HD’-uitzending van wat ze in de VS zo prachtig the third installment van de Ring noemen, zat kort op de serie Siegfried-voorstellingen die de Nationale Reisopera in Enschede onlangs verzorgde. Is het passend een vergelijking te maken tussen Enschede en New York? Ik vind van wel. Of je nou een gouden ring koopt bij juwelier Wissink in Enschede of – zoals Rene Fleming- bij Tamsen Z op Madison Avenue (die haar juwelen sponsorde), voor beide geldt dat hij van goud is en vermoedelijk met liefde en vakmanschap gemaakt is. Een vergelijking dus, zonder een afgemeten oordeel, vooral over wat het publiek zag in enkele scènes.

Siegfried en Brunnhilde - Foto: Ken Howard / Metropolitan Opera

Regisseur Antony McDonald heeft voor de Ring in Enschede een kleur- en beeldconcept ontwikkeld waarvan we nu al 3 varianten hebben kunnen zien. Maar hij zit niet vast aan een toneelbeeld en liet bijvoorbeeld Brünnhilde in een iets andere setting in slaap vallen aan het eind van Die Walküre dan ze in Siegfried ontwaakte. Robert Lepage gebruikt in alle delen de voor 14 miljoen dollar gemaakte high-tech Machine, een set van 24 balken die op allerlei manieren kunnen draaien en bewegen en waarop met projecties decors en sferen worden gemaakt.

De werkplaats van Mime

Een aambeeld, een blaasbalg, daar kan de regisseur niet omheen. Mime en Siegfried hebben een scène waarin ze een zwaard smeden en waar ze in het ritme met de muziek meeslaan op het aambeeld. Bij Antony McDonald stond de set vol met spullen, ornamenten, een strijkplank voor Mime, een kinderwagen en kleding van de mannen. Daarmee kon de regisseur allerlei accenten en betekenissen meegeven aan de scène. Die duurt lang dus er is alle tijd voor het publiek om te kijken. Lepage’s aanpak veronderstelt dat vrijwel alles van de 24 balken van zijn decormachine komt. Toch had ook hij voor de kookacties van Mime het een en ander nodig aan pannetjes en lepels. In beide producties zat een geraffineerd geproduceerd wolkje stoom voor het moment dat Siegfried het zwaard in het water laat afkoelen. En beide voorstellingen boden emplooi aan iemand in een berenpak.

De Waldvogel

Voor de New Yorkse variant was een beamer en een snelle computer nodig. De Waldvogel was helemaal digitaal, werd geprojecteerd en kon met moderne techniek synchroon meezingen met de zangeres, Mojca Erdmann, die off stage de rol zong. Op enig moment aaide Siegfried de vogel zelfs ever over zijn kop. In de variant in Enschede was de vogel ‘echt’, zangeres Machteld Baumans werd gedubbeld met een danser voor de beweging maar er stond een ijl zingende vogel met veel veren op het podium. Volgens de Engelse ondertiteling werd er trouwens in deze Siegfried ook ‘getwitterd’ door de vogels. Wagner was soms onbedoeld hypermodern.

Erda ontwaakt

Volgens het verhaal gaat de Wanderer naar Erda om haar aan te sporen wakker te worden. Bij Antony McDonald had Erda een klein boudoir, met uitzicht op de bergen. De jas van de Wanderer hing aan een haakje en Erda was omgeven door haar drie Nornen. In de versie van Robert Lepage steeg een van zwart/wit haar voorziene Erda alleen op met een liftje, zo uit het podium. Het slapen en ontwaken van Erda werd wat minder duidelijk weergegeven. Ze verscheen en verdween. Interessant was hoe de speer van de Wanderer, het symbool van zijn macht, door hem werd ontrold. Daardoor bleef er een ielere versie over, parallel aan de tanende heerschappij van de goden, die in een volgend deel volledig zal eindigen. De Wanderer in Enschede, Harry Peeters, was in uiterlijk en gedrag zeer verschillend van Bryn Terfel in New York. Die laatste had een wat barokke, expressieve uitstraling en hardrockers-haar tegenover een ingehouden, geheimzinnige Wanderer door Harry Peeters.

Brunnhilde in Enschede - foto: Marco Borggreve / Nationale Reisopera

De eindscene met Brünnhilde

Het vuur rond Brünnhilde was in Enschede al gedoofd in de zwaarden bij het begin van de slotscène, in de New Yorkse versie waren er nog vlammen, geprojecteerd op de buitenste balken van het decor. Brünnhilde was daar omgeven door bos, bewegende diertjes en plantjes. De Brünnhilde die Judit Németh in Enschede vertolkte lag in een serre, met grote ramen die uitzicht gaven op de bergen. Wellicht was zelfs in de verte Walhalla te zien in de geschilderde toneelbergen. Als publiek kun je na alle verhalen over de problemen en ingewikkeldheden van het decor van Robert Lepage moeilijk vergeten dat je naar een hypermoderne uitvinding zit te kijken. Het decor van Antony McDonald leidde op dat punt veel minder af.

Bryn Terfel als de Wanderer - Foto: Ken Howard /Metropolitan Opera

Hoe het verder gaat met de goden, dat valt te lezen in het libretto van deel vier van de Ring, Götterdämmerung. Op 11 februari 2012 kunnen we zien wat Robert Lepage daarmee gaat doen. Hoe het succesverhaal van de Ring van de Nationale Reisopera afloopt, wordt op zondag 30 september 2012 duidelijk, bij de première in Enschede van Götterdämmerung.

De volgende ‘Live in HD’ in de Nederlandse bioscopen biedt op 19 november Satyagraha van Philip Glass

Vorig artikel

Opera in de media: week 45

Volgend artikel

De Doelen huist 'Feest voor het lied'

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

5Reacties

  1. Joseph
    7 november 2011 at 12:41

    Wat betreft “Siegried ” in New York, wegens omstandigheden was ik er deze keer niet bij. Heb ik iets gemist?

  2. Joseph
    7 november 2011 at 16:35

    Stom hé, moest natuurlijk Siegfried zijn. Sorry.

  3. Gerard
    7 november 2011 at 18:07

    Werd er trouwens nog gezongen? Ik lees alleen iets over de productie (ik heb niet meer zo’n behoefte de rest van de MET ring te zien, er zit nauwelijks een idee achter en het gaat alleen maar om die dure plankjes)

  4. frans smid
    10 november 2011 at 19:32

    Een hele beschrijving van het decor en images van de zangers en geen woord over de vocale vergelijkingen….
    Dit past bij de trend in de operawereld waar allereerst de regie centraal staat …bij een opera brochure staat de regisseurs t/m de belichting op pagina 1 of op de cover, en op de volgende pagina staan de zangers !!!!
    Zal nooit het beeld vergeten vd Traviata waar Poplovskaja, staande op een couch [het ene been op de zitting en de andere op de rugleuning !] de grote aria E Strano moet zingen…belachelijk
    Een totale disbalans waarbij de bestuurs en regie maffia het zeggen hebben en die totaal geen rekening houden met
    1]Het bestaande verhaal vd opera, er moeten veelal allerlij psychologische c.q. eigentijdse duidingen gemaakt worden, want men wil opvallen, het liefst met een schandaal..afgezien natuurlijk van enkele geslaagde creaties.
    2]De behoefte van de bezoekers; houdt een grondige objectieve enquete en U zult voor verrassingen staan…

  5. kersten
    11 november 2011 at 21:14

    Helemaal mee eens, frans smid. Ben Heppner herinnert zich nog steeds
    met afgrijzen -en ik ook- de Idomeneo van twintig jaar geleden in
    Amsterdam waarbij hij gedwongen was zijn grote aria ten beste te geven staande op een paal. In de recente Don Giovanni van de DNO zong Marcel Reijans, in een te krap driedelig pak, Dalla sua pace
    zittend op de grond. Het ging hem goed af maar ik word dan als
    luisteraar vreselijk afgeleid. Gelukkig ligt de tijd van “stand and
    deliver” ver achter ons maar menig zanger is het niet gegeven de schijn op te houden ontspannen zittend te zingen, getuige de scheve
    houding. Niet iedereen heet Karin Strobos, die zegt zelfs tijdens een radslag te kunnen zingen…