FeaturedOperarecensieRecensies

Topzang in Bieito’s kille jetset-Cesare

‘Hoe duurder het pak, hoe groter de boef’, die platte leus wekt Giulio Cesare bij de Nationale Opera. In een ultraluxe resort ergens aan de Arabische kust maken steenrijke schimmige types, in kostbare, maar dikwijls smakeloze outfits(ontworpen door Ingo Krügler), elkaar het leven zuur. ‘Deugen’ is voor het gepeupel, hier wordt volop seksueel en fysiek geïntimideerd. Een cynisch en amusant tafereel, de ware aard van historische despoten Julius Caesar en Cleopatra vast raak treffend. Händel zelf vertelt echter een rijker verhaal.

Christophe Dumaux in de titelrol van Giulio Cesare bij De Nationale Opera. Foto: © Monica Rittershaus, De Nationale Opera

Het was angstig afwachten wat shock-regisseur Calixto Bieito van het elegante werk zou brouwen, al biedt barokopera naar mijn idee meer ruimte voor radicale interpretaties dan romantisch repertoire. Van de door traditionalisten verhoopte ‘librettogetrouwheid’ was immers op visueel vlak in Händels tijd geen sprake. Plot en setting dienden puur als kapstok, emotionele expressie was het enige doel.

Waar de Reisopera onlangs vrolijk alle Egyptische clichés in de strijd wierp voor Händels geliefdste werk, verwachtte ik van de progressief ingestelde DNO kritiek op het onmiskenbare ‘oriëntalisme’. Maar Bieito richt zijn pijlen op de bedenkelijke levenswijze van ultrarijken, los van etniciteit. Al leek het enige decorstuk, een wisselend solide of transparant ogende metalen doos( ontworpen door Rebecca Ringst), even een gevangenis voor een gesluierde Cleopatra, stoer beklommen (aan veiligheidstouw) door veldheer Giulio Cesare.

Julia Fuchs als Cleopatra in  het decor ontworpen door Rebecca Ringst. Foto: © Monica Rittershaus, De Nationale Opera

Banaal

Christophe Dumaux was in diverse producties een onvergetelijke Tolomeo, het wrede broertje van Cleopatra. Als titelheld was het even wennen, maar met kernachtige en trefzekere countertenor toonde hij zich een imposant imperator, woest over de onthoofding van rivaal maar mede-Romein Pompeius. In de scène bij diens urn miste Dumaux noblesse, al stoorde me meer dat hij belastende papieren in de fik stak. Dit accompagnato over vergankelijkheid is heus geen Shakespeare, maar zo werd het erg banaal.

Het meest tragische karakter Cornelia aanschouwt op haar dieptepunt het hoofd van man Pompejus. Uiteraard lastig te realiseren, maar de plastic zak met bloedige restanten ontlokte nu gegniffel aan de zaal. Met weldadige altstem toonde Teresa Iervolino terdege oprecht verdriet, hoewel aanvankelijk erg legato-gericht, passend bij haar zombie-achtige (gedrogeerde?) verschijning. Via zoon Sesto bood de vurig, maar puntgaaf zingende mezzo Cecilia Molinari een bewust en welkom tegenwicht.

Liggend Teresa Iervolino (Cornelia) en Cecilia Molinari (Sesto) Foto: © Monica Rittershaus, De Nationale Opera

Natuurlijk smokkelde Händel ook humor de serieuze opera seria binnen. In haar huis- en roldebuut greep Julie Fuchs de kokette Cleopatra gretig aan. Een verrukkelijke sopraan heeft de Française, slank maar krachtig, meisjesachtig en toch wereldwijs, technisch soeverein. Het komediespel met broer Tolomeo was super, mede dankzij Cameron Shahbazi. De countertenor balanceerde steeds spannend op het randje van zijn naturelle register en zijn katachtige fysiek maakt hem geknipt als wispelturige tiener.

Aanstootgevend?

De waarschuwing voor aanstootgevende beelden bleek redelijk overdreven. Toch werd er dusdanig aan haren en dassen gerukt, in kruisen gegrepen of in ballen geschopt, dat een naargeestig beeld ontstond van schatrijke maar innerlijk armoedige mensen, geheel niet in staat tot Händels diepere emoties. Tot Achilla, Tolomeo’s generaal, in huilen uitbarstte bij de wreedheid… Bas-bariton Frederik Bergman zong me eerst iets ‘te mooi’, maar dat paste in feite goed bij deze schurk tegen wil en dank.

Derde van links, omringd door figuranten, Cameron Shahbazi (Tolomeo), midden geknield in pak Frederik Bergman (Achilla) met naast hem Tera Iervolon (Cornelia) en achter Cecilia Molinari (Sesto).Foto: © Monica Rittershaus, De Nationale Opera

Cleopatra’s verleidingsscène bracht via projecties op de kantelbare doos kleur en verkwikking. De negen instrumentalistische ‘muzen’ op het podium waren gelukkig gehandhaafd, nu in Arabische kledij met zonnebrillen. Elders gaven de solisten van Le Concert d’Astrée in de orkestbak staande hun instrumenten een akoestisch liftje, fijn in deze voor baroknoten niet ideale zaal. Emmanuelle Haïm is zo vergroeid met Händel dat haar warmbloedige directie vanaf het klavecimbel continu behaagde.

Fuchs klonk zeker ook behaaglijk in Bieito’s ietwat ordinaire setting, maar Dumaux benam me de adem met Cesare’s antwoord-aria. Hoewel de regie seksuele opwinding suggereerde (zo cliché…), zorgde de fijnzinnige stembuigingen voor andersoortige extase, het timbre soms reducerend tot een flinterdunne gouden draad. Zijn terneergeslagen aria na een schipbreuk bood opnieuw raffinement met razendknappe dynamiek op de onmogelijk lange openingsnoot.

Smakeloos

Absurde boksbewegingen in de lucht boven strijdmuziek luidden de ontknoping in, versneld doordat van enkele aria’s alleen het A-deel klonk. De wel uitgevoerde da capo’s waren zeer vrij, met cadensen ver buiten het bereik van de originele melodie. Vermoedelijk historisch onjuist, maar we luisteren nu met oren geconditioneerd door tussenliggend repertoire, dus ik had er vrede mee. Hooguit in de rust van Sesto’s ‘Cara speme’ had het iets smakeloos maar ja, dat vormde de hele avond een rode draad.

Scènefoto van Giulio Cesare met leden van Le concert de l’Astree. Foto: © Monica Rittershaus, De Nationale Opera

Al dan niet geestige vondsten rond bijvoorbeeld een nagelvijl, die Iervolino’s Cornelia haar karakter maar niet haar waardigheid teruggaf, laat ik aan toekomstige bezoekers. Zeker nog melding verdient Händel-debutant Jake Ingbar, die als dienaar Nireno een soepele counter paarde aan een onhandige striptease. Krenten in de pap zijn natuurlijk de laatste grote aria’s van Cleopatra, door Julie Fuchs met veel intensiteit, verbluffend vocaal meesterschap en bovenal een dieproerend timbre vertolkt.

Personenregie

Met Calixto Bieito’s personenregie had ik helaas moeite. In ‘Piangerò’ leek de overwonnen vorstin een angstig kind, wat de plotse wraakzucht in het B-deel totaal ongeloofwaardig maakte. Waar was haar trots? In ‘Da tempeste’ had ze net de hand aan zichzelf geslagen en vreugdecoloraturen over haar bevrijding werden tot een delirium door bloedverlies. Gelukkig verbond Cesare tijdig de polsen ,maar mijn gekwetste Händel-hart genas minder snel van deze respectloze muzikale kaping.

Julie Fuchs (Cleopatra) en Christophe Dumaux (Giulio Cesare) met hun gouden kados. Foto: © Monica Rittershaus, De Nationale Opera

In het slotduet deelde het liefdespaar een nieuw vocaal festijn van quasi-improvisatie. In plaats van bloemen ontvingen alle personages een gouden zetel met concreet doel, door de overleden Tolomeo direct benut. Zo verliet ik de zaal toch met een halve glimlach, wie weet dezelfde expressie die Bieito had bij het gejubel én de vele boe’s. Anders dan Haïm had hij mij Händels essentie niet doen ervaren.

Giulio Cesare is een co/productie met het Grand Theatre del Liceu in Barcelona.

Verder lezen, luisteren en kijken

Een kijke achter de schermen tijdens de repetities van Giulio Cesare

Julia Fuchs over Cleopatra

Franz Straatman schreef over de Giulio Cesare van de Nederlandse Reisopera.

Voor de liefhebbers van klassiekere uitvoeringen de aria ‘Va tacito’ in het Engels ‘How silently’ door Dame Janet Baker in 1985

Giulio Cesare is nog te zien op 22, 25, 28 en 31 januari en 2 februari. Aanvang 19.00 uur en 14.00 voor de Matinee op de 22ste januari.

Vanaf 2 februari is de voorstelling online is te zien bij Arte tv en op 4 februari live te beluisteren op NTR Radio 4.

Vorig artikel

Schaunard Award 2022 voor Jordi Kooiman

Volgend artikel

DNOA pakt uit met geslaagd drieluik

De auteur

Martin Toet

Martin Toet