CD-recensies

Muzikaal geslaagde Tannhaüser uit Bayreuth

De Bayreuther Festspiele 2015 ging afgelopen weekend van start. Onlangs bracht Opus Arte een opname van de vorige editie van het Wagner-festijn uit: Tannhäuser, in een ronduit teleurstellende enscenering. Muzikaal is de opname echter beslist de moeite waard.

Tannhäuser BayreuthAl na vier seizoenen werd deze Tannhäuser van het tableau gehaald. Om het gat te dichten, werd de levensduur van de succesvolle Lohengrin een jaartje verlengd.

Bij de première van de productie in 2011 was de kritiek niet van de lucht. Deze richtte zich behalve op de enscenering ook op de musici. Aan dat laatste aspect is hard gewerkt, zozeer dat de laatste reeks in 2014 zonder meer een succes kon worden genoemd. Maar dat mocht niet baten: de belangstelling bleef tegenvallen, het publiek had er genoeg van.

Centraal in de controverse staat de fabrieksinstallatie van ‘total work artist’ Joep van Lieshout. Zijn enorme ‘alcoholator’ met omringende stellages en bijbehorende attributen beheerst het toneel. Figuranten worden ingezet om het geval te bedienen. Men loopt met kruiwagens heen en weer en draait aan grote wielen.

Daarnaast is er het cliché van publiek op het toneel en het zogenaamd reeds gestart zijn van de voorstelling als de rest van het publiek de zaal betreedt. Wie de dvd start, moet ongeveer een half uur wachten voor er een zanger verschijnt.

Als het orkest eindelijk inzet, krijgt de kijker eerst een collage van röntgenbeelden van lichaamsdelen en microscoopbeelden van gistcellen te zien. Dat laatste als enige link naar die alcoholator. Van Lieshout heeft de installatie overigens op eigen initiatief gemaakt. Het was het idee van de Festspiele om het gevaarte bij wijze van decor op het toneel te zetten.

De scène in de Venusberg toont een hoogzwangere Venus, zeer aanvaardbaar vertolkt door Michelle Breedt, gezeten in een kooi met Tannhäuser en een stel door elkaar krioelende handtastelijke individuen. Je kunt je voorstellen dat de man weer eens naar buiten wil.

Torsten Kerl vertolkt de titelrol, aanvankelijk met wat scherpe kantjes aan zijn stem, maar geleidelijk aan wat vloeiender. Als hij niet hoeft te forceren, merk je dat hij een mooi timbre heeft.

Eenmaal ontsnapt vindt de ontmoeting met de andere zangers plaats. Kwangchul Youn neemt Landgraf Hermann voor zijn rekening, meestentijds beheerst en ingehouden zingend. Hier geen grauwende heerser. Wie eruit springt, is Markus Eiche, die een prachtige Wolfram neerzet.

Diezelfde Eiche is voortdurend hinderlijk aanwezig nadat hij Tannhäuser en Elisabeth heeft herenigd, begin tweede akte. Hij probeert de relatie tussen de twee duidelijk te verstoren, wat op zich begrijpelijk is en zo nu en dan een uitgesproken komisch effect heeft.

Regisseur Sebastian Baumgarten heeft sowieso de neiging alles en iedereen te laten acteren met een vette knipoog, een beetje in de stijl van de revue. Aan dat hinderlijke decor kon hij natuurlijk niets doen, dus vermoedelijk is dit zijn manier geweest om toch nog een stempel op de voorstelling te drukken.

Verder maakt hij gebruik van veel onbestemde videobeelden en projecties van (vermoedelijk) diepzinnig bedoelde teksten. Aardig is de tekst die aan het einde wordt getoond, een citaat van Wagner zelf: “Ich bin der Welt noch einen Tannhäuser schuldig.” Dat lijkt van veel zelfkennis bij Baumgarten te getuigen. Deze poging telt niet, zullen we maar zeggen.

Camilla Nylund is een schitterende Elisabeth, zowel zingend als qua voorkomen. Ook zij ontkomt niet aan het verplichte overacteren, maar slaat zich daar met verve doorheen. Tijdens de zangwedstrijd ziet ze tot haar afgrijzen dat Tannhäuser zoete broodjes bakt met de verrassend aanwezige Venus. Als hij ook nog een dansje met haar gaat doen, slaat de schrik haar om het hart.

Eindelijk heeft ze haar geliefde terug, ze hoeft hem alleen nog maar even de wedstrijd te laten winnen en hij is van haar. En dan laat hij haar vallen voor die zwangere trut. Ze pakt een mes en begint haar polsen te bewerken. Aan het einde van de akte is vrijwel iedereen met haar bloed besmeurd.

De derde akte wordt net zoals de eerste twee voorafgegaan door beelden van werklieden in de ‘alcoholatorfabriek’. Net als je denkt van dit ritueel af te zijn, wordt er door een deel van het koor een pseudokerkdienst uitgevoerd, een soort ecologische eredienst. Als het na een kwartier is afgelopen, klinkt enthousiast boegeroep uit de zaal. Eindelijk begint dan de muziek weer. Al met al heeft de opname ongeveer een uur aan beelden die niet tot de opera behoren.

Als Wolfram zijn ode aan de avondster zingt, verschijnt heel toepasselijk de nog immer zwangere Venus met wie hij een dansje maakt. Dan komt een zichtbaar afgetakelde Tannhäuser op. Torsten Kerl geeft een weergaloze vertolking van de ‘Rom Erzählung’. Als operaliefhebber word je weer geheel geboeid. Maar als kort daarna het stuk is afgelopen, overheerst de teleurstelling. De luisteraar is tevreden, de kijker is blij dat het voorbij is.

Vorig artikel

MUSA beklimt de Hohe Messe bij Robeco

Volgend artikel

Podcast: De eerste editie van Wonderfeel

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

1 Reactie

  1. stefan caprasse
    27 juli 2015 at 16:11

    Ik heb de afgelopen jaren twee maal deze produktie ter plaatse gezien. Na de reacties op de première vreesde ik inderdaad het allerergste, maar eigenaardig genoeg viel dat (voor MIJ) al bij al nog mee. Ik ga hier zeker NIET beweren dat ik dit DE referentie – Tannhauserenscenering vond, maar éénmaal gewoon aan het inderdaad op zijn zachts gezegd ongewoon decor (en dat ging bij mij dus blijkbaar bij vrij snel), werd het verhaal hier nog al bij al vrij ‘normaal’ verteld. En sommige beelden vond ik zelfs tamelijk … mooi (jawel!) – bv van dat bewuste pseudo-religieus ritueel en bv ook de slotscene – maar dat zal wel weer een HEEL persoonlijke mening zijn. Ik vond eigenlijk deze enscenering in zijn geheel beter te genieten dan sommige momenten van de Castorf-Ring (de hele Rheingold en Siegfried II en III vond ik vreselijk!)maar dat is ook weer persoonlijk…
    Qua bezetting is er inderdaad zeker niets op deze Tannhauser te zeggen: Kerl, Eiche, Youn en Breedt zijn heel goed, Nylund is schitterend (inderdaad ook qua uitstraling).
    Het is trouwens conform aan de aanwijzingen dat Wolfram (op de achtergrond) aanwezig blijft tijdens het onderhoud van Tannhauser en Elisabeth…
    Het kan trouwens een mooi effect geven om de voorstelling reeds te laten “bezig zijn” voor de muziek begint. Zo bv in de recentelijke ‘Nozze di Figaro’ van Guy Joosten in de Vlaamse Opera begin III: het dienstpersoneel is al een hele tijd druk bezig de tuin te versieren, de graaf loopt daar ook rond en begint dan plots zijn beginrecitatief… Een mooie vonst, tenzij men natuurlijk d’office tegen zulke ‘cliché’s’ is…
    Visueel één van de mooiste Tannhausers is die van Carsen (natuurlijk! 🙂 ) die ik in de Parijse Bastille heb gezien en die ook op DVD bestaat (maar niet uit Parijs).