CD-recensies

Een Barbier volgens het boekje

Het Teatro La Fenice produceerde in 2008 een Il barbiere di Siviglia die zo dicht mogelijk bij het origineel van Rossini bleef. Geheel volgens het boekje dus, maar dan wel zeer knap uitgevoerd door de solisten. Jammer dat de regie weinig verrassends te bieden had.

BarbiereEen Barbier zoals die er in 1816 ook uit had kunnen zien. In een tijd als deze, vol regietheater, zou je het haast een noviteit kunnen noemen. Het Teatro La Fenice ging in april 2008 de uitdaging aan en zette het werk van Rossini op zeer traditionele wijze op de planken. Dynamic bracht de productie onlangs uit op dvd.

Cast en orkest leveren een uitstekende prestatie tegen de achtergrond van de mooie decors van Lauro Crisman. Het orkest van het operahuis speelt onder leiding van Antonino Fogliani (die uit het hoofd dirigeert!) vlot en subtiel. Pico bello.

De ontdekking van de voorstelling vind ik mezzo Rinat Shaham als Rosina. Ik had haar nog niet eerder gezien, maar was zeker onder de indruk. Ze acteert sprankelend en innemend en haar bereik is bewonderenswaardig. Haar stem is donker en laag gelegen, maar de hoogte pakt ze schijnbaar moeiteloos mee.

Haar coloraturen zijn minder luchtig dan die van andere Rosina-vertolkers en haar stem doet soms wel erg Carmen aan (de rol waar ze momenteel furore mee maakt), maar met haar overtuigende presentie op het toneel weet ze Rosina een geloofwaardige smoel te geven.

De andere opvaller in de productie vind ik Bruno de Simone als Dottor Bartolo. Hij is in alles zijn rol. Hij acteert komisch, trekt prachtige gezichten en doopt zijn tekst telkens lenig in andere klankkleuren. Een heel mooi optreden.

Francesco Meli is een nette Conte Almaviva. Hij heeft een bekoorlijk pianissimo, maar houdt dat naar mijn idee soms te kort vast. Zijn versieringen missen net als bij Shaham de nodige luchtigheid, maar los van dat weet hij zijn rol heel aardig tot leven te wekken.

Verder is er een klein maar fraai optreden van Giovanna Donadini als Berta. Haar korte aria blinkt van expressiviteit en zanggemak. Helaas is ze in de finales te dominant, waardoor de balans tussen de solisten mank loopt.

De regisseur onderscheidt zich niet met nieuwe ideeën

Met zulke prima solisten zou je denken dat het een enerverende productie is. Toch mist er iets. Iets dat het in plaats van een prima Barbier een bijzondere Barbier had kunnen maken.

Ik denk dat twee zaken niet voldoende uitgewerkt zijn. Allereerst is de hoofdrol van Figaro niet bepaald een hoofdrol in handen van Roberto Frontali. Hij zingt verdienstelijk, maar het lukt hem op een of andere manier niet om van Figaro de slimmerik, de spin in het web van het verhaal te maken. En zonder dat excentrieke figuur wordt de opera toch wat droger.

Verder doet regisseur Bepi Morassi weinig verrassends. De meeste personages weet hij wel een eigen gezicht te geven, maar als het om humor gaat, gebeurt er weinig nieuws op het toneel. Er zijn een paar leuke vondsten, maar ook heel wat flauwere acties. En regelmatig verstijft het scènebeeld.

De regisseur onderscheidt zich niet met nieuwe ideeën. Hij volgt op weinig creatieve wijze het boekje. En dán is ‘volgens het boekje’ niet meer zo interessant. Jammer voor de cast, want die had zeker de potentie om meer uit de opera te halen. Nu was het ‘gewoon goed’.

Vorig artikel

Furlanetto geeft af op regietheater

Volgend artikel

Barokopera op reprise met Purcell Gala

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.