CD-recensies

Een matige Traviata: wat moet je ermee?

SoloVoce zette zich in 2009 blakend van ambitie in de markt, als fris en vernieuwend label. Wat ik niet snap, is waarom het dan uitgerekend de uitgemolken klassieker La Traviata heeft opgenomen. En dan ook nog in een matige uitvoering. Wat moet je daar nu mee?

SoloVoce werd in oktober 2009 in Duitsland opgericht als ‘zanglabel’ en stelde zich tot doel om ‘het genre nieuw leven in te blazen’. Opera was altijd het exclusieve terrein van de grote labels, SoloVoce ging dat doorbreken.

Een grote stap op weg naar erkenning was de contractering van tenor Fabio Armiliato en sopraan Daniela Dessì. Het bekende en gewaardeerde operakoppel zou vijf opera’s gaan opnemen.

Tot zover alles goed en wel. Moedig initiatief, bewonderenswaardig streven.

Maar nu ligt de eerste opera-opname in de winkels. En die stelt mij flink teleur. Alleen al door de repertoirekeuze. Hoe kun je als kersvers label met zo’n kersfrisse uitstraling voor La Traviata kiezen?! Ik heb niets tegen Verdi’s meesterwerk (integendeel), maar als er één opera is die geen opnames meer nodig heeft, is het La Traviata wel.

Een Britse operasite meent dat er meer dan 250 (!) opnames van het werk bestaan. Wil je daartussen opvallen, dan moet je iets van zowat legendarisch niveau neerzetten of iets heel origineels uithalen. Een countertenor Violetta laten zingen of zo…

Helaas is geen van beide het geval bij de SoloVoce-registratie. De kwaliteit is niet slecht, maar lovender dan netjes zou ik het niet omschrijven.

Het orkest van het Teatro Regio di Parma speelt onder de Braziliaan John Neschling grotendeels bleek en onopvallend. De door Verdi schitterend verklankte entree van Giorgio Germont in de tweede akte gaat bijvoorbeeld volledig aan me voorbij. Het klinkt alsof er een bediende binnenkomt, zo grijs.

Dessì heeft voor een 53-jarige een mooie, nog zeer wendbare stem, maar voor Violetta vind ik haar toch wat te oud. Sommige momenten verrast ze me met fraai pianissimo, maar haar overheersende gillende hoogte en zware vibrato maken het lastig om je een kwetsbare, zieke courtisane voor te stellen. Haar sterfscène – nota bene het dramatische hoogtepunt van de opera – blijft daardoor vrijwel zonder impact. Pas op het allerlaatste moment hoor je het leven uit haar wegvloeien.

Armiliato vind ik een prachtige tenor, vanwege de enorme emotionele kracht in zijn stem, maar zijn Alfredo-vertolking blinkt niet uit in nuance en diepgang. En op het sippe toontje in zijn stem, dat in eerste instantie heel passend lijkt, raak je ook wel uitgekeken.

Voor de Giorgio van Claudio Sguro geldt hetzelfde: een pracht van een stem, rond en vol, maar overtuigingskracht? Hij weet me geen moment te raken.

Het koor zorgt af en toe nog voor wat opwinding met scherpe, precieze zang, bijvoorbeeld als hevig verontwaardigde gasten tijdens het feest van Flora in de derde akte. Maar dat plaatst je niet bovenaan de Traviata-ranglijst.

Ik vind het spijtig voor SoloVoce, maar mijns inziens breekt het label met deze opname weinig potten. En aangezien ook de volgende Dessì/Armiliato-projecten hits uit het operarepertoire betreffen, denk ik dat het vernieuwende werk van het label nog wel even op zich laat wachten. In het beste geval.

Vorig artikel

Malkovich speelt Casanova in Weense opera

Volgend artikel

Uitslag prijsvraag Plácido Domingo

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.