Operarecensie

Geert Mak geeft les in het Concertgebouw

Met een soort ‘muzikaal college’ over de geschiedenis van Amsterdam lanceerde het Concertgebouw woensdagavond zijn jubileumprogrammering voor 2013. Voor het bord stond Geert Mak. Zonder krijt, maar niettemin boordevol anekdotes en details. La Sfera Armoniosa en diverse solisten lardeerden, helaas wat bleekjes, zijn verhaal.

Geert Mak (foto: Merlijn Doomernik).

Onder de marsklanken van ‘la cérémonie des Turcs’ van Lully kwam Geert Mak aan het begin van dit Pre-Jubileumconcert de Grote Zaal binnengeschreden. Eenmaal op het podium opende hij zijn klapper en leidde de toeschouwer door de muzikale geschiedenis van Amsterdam.

Hoewel hij niet altijd goed te verstaan was, wist Mak met zijn lichte toon, interessante historische details en geprojecteerde afbeeldingen beslist te boeien. Hij ging van de operaloze jaren in de tijd van componisten als Lully naar de grote invloed van Pietro Locatelli op het muziekleven, en van daar verder langs de concertzaal van Felix Meritis, de Stadsschouwburg en uiteindelijk de bouw van het Concertgebouw. Prachtig hoe plompverloren het gebouw destijds, in 1888, in de polder werd gezet.

Aanhakend bij het verhaal van Mak voerde het barokensemble La Sfera Armoniosa onder leiding van Mike Fentross stukken van velerlei componisten op. Bekend werk als ‘Che faro senza Euridice’, maar ook door mij nooit eerder gehoorde noten van bijvoorbeeld Fesch, Monsigny en Ruppe.

Jammer genoeg kwam het ensemble maar niet op dreef. Met name de vioolsectie lukte het niet indruk te maken. Het spel was wollig en zacht en er werd amper gevarieerd in articulatie. En erger nog: het was lang niet altijd zuiver, met als dieptepunt een solo van de eerste violiste.

Nou ja, misschien kan ik me het beste beperken tot een door Mak aangehaalde zin van een recensent uit de negentiende eeuw. De strijkstokken gingen zo mooi gelijk op en neer…

De solisten hadden meer in te brengen. Andreas Scholl scoorde met ‘Erbarme dich’ uit de Matthäus-Passion en bariton Henk Neven deed het, in mijn ogen, nog beter. Vooral ‘Il m’eut été si doux de t’embrasser’ uit Monsigny’s Le déserteur was wonderschoon. Nevens volle, warme, mannelijke stem was één van de weinige hoogtepunten.

Een ander hoogtepunt kwam van Leo van Doeselaar en Wyneke Jordans op de piano. Met buitengewoon veel inleving en plezier speelden ze quatre-mainsstukken van Witte en Oberstadt. Een optreden dat muzikaal ver boven dat van de hen omringende musici uitstak.

Het idee om de jubileumpresentatie met een dergelijk ‘muzikaal college’ te openen was zeker origineel en doet uitzien naar de artikelen die Mak vanaf januari in het maandelijkse Concertgebouw Magazine zal gaan schrijven. Wel is het te hopen dat het Concertgebouw in de echte jubileumconcerten die dan volgen zijn gebruikelijke hoge niveau herpakt. Dat maakt het een stuk feestelijker.

Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Stotijn in dromerige vergezichten

Volgend artikel

Podcast: Guus Mostart neemt afscheid

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. 28 september 2012 at 13:11

    Helemaal eens met deze beschrijving. Ik vond het ook jammer, dat het ensemble niet het `Concertgebouw´niveau haalde. Het leek alsof de eerste violiste bijzonder nerveus was en gezien haar spel was dit waarschijnlijk terecht. Andreas Scholl had beter verdiend in Erbarme Dich.