Operarecensie

Uitbundige Danielle de Niese in Kleine Zaal

Om sopraan Danielle de Niese kun je niet heen. Haar uitstraling is groot en ze zingt energiek. Met energieke pianobegeleiding van Julius Drake bracht ze dinsdagavond liederen van onder meer Grieg, Wolf en Bizet in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Het werd een uitbundig liedrecital.

Danielle de Niese (foto: Decca / Chris Dunlop).

Decca-artieste De Niese viel in voor tenor Matthew Polenzani, die helaas verstek moest laten gaan. Bij het grote publiek is De Niese bekend geworden met haar optreden tijdens het Prinsengracht Concert in 2009. Ze heeft een breed repertoire, maar blinkt met name uit in operarollen van Händel en Mozart.

Het blijft altijd riskant: een operazangeres pur sang die een liedrecital geeft. Bij De Niese kreeg elk gezongen woord een expressieve uitdrukking in mimiek en gebaar. In komische, uitbundige liederen werkte dat goed, maar in serieuze liederen over bijvoorbeeld verdriet en dood verwachtte je juist klein spel. Te veel gespeelde emotie emotioneert namelijk niet. Daar liep De Niese tegenaan.

In ‘Blabaer-Li’ – een lied van Edvard Grieg uit de serie Haugtussa (Het meisje uit de bergen) – viel haar uitbundigheid wel goed op zijn plek. Ze zong over een meisje dat op de koeien past en zich zal wapenen tegen wilde dieren. Maar wat zal er gebeuren als die leuke jongen langskomt? Het werd een grappig, koket stukje waarin ze de koeien en wilde dieren tot verbeelding bracht.

De bevallige sopraan beschikt niet over een heel groot volume. Ze is krachtig in haar dictie, maar met de uitspraak van a-woorden had ze erg veel moeite – daar hebben veel Engelstaligen last van. Het zorgde ervoor dat ze in de virtuoze liederen soms onverstaanbaar was. Bovendien zong ze hoge noten soms scherp en rafelig. Misschien had ze last van haar stem.

Noemenswaardig om te zeggen is niettemin dat ze het Noors in bijvoorbeeld ‘Vond dag’ (Duivelse dag) met al zijn klinkers en medeklinkers redelijk in legato wist te verklanken. Ook een Hollander zou struikelen over een woord als ‘Gjaertarstova’ of ‘Regn og Rusk’.

Dit liedrecital was zonder pianobegeleiding van Drake niet automatisch geslaagd geweest. Soms voelde het alsof hij De Niese echt moest aanzetten tot tempo, maar haar ook moest dwingen rust te nemen. En dat allemaal in zeer afgewogen pianospel.

Julius Drake (foto: Sim Canetty-Clarke).

Bij de liederen van Hugo Wolf, die zo veel nuance en een standvastig geluid verlangen, hield ik mijn hart vast. In ‘Im Frühling’ bijvoorbeeld nam ze erg de vrijheid om in tempo te zingen. Het gevolg was dat dit overbekende romantische lied soms te luid klonk en in de gevoelige passages geforceerd.

Haar overenthousiaste manier van zingen leidde ertoe dat ‘puristen van het lied’ na de pauze niet meer terugkeerden. Er zullen er vast enkelen tussen gezeten hebben die haar manier van koketterie niet konden velen. Enigszins kon ik me dat ook wel voorstellen. Een lied als ‘Mon cadavre est doux comme un gant’ van Poulenc was veel te groot in uitdrukking; het voelde onecht aan en ze kon niet overtuigen dat ze het zwaar had.

De sopraan kwam het best tot haar recht in het laatste blok liederen, Vingt mélodies van Georges Bizet. Drake speelde deze muziek heerlijk ontspannen weg en had hier duidelijk de functie van begeleider met weinig noten. De Nieses stem kwam hierdoor op de voorgrond en de meeste liederen bracht ze sensueel; een manier van presenteren die ze prima beheerst.

Hetzelfde gold voor ‘Adieux de l’hótesse Arabe’, dat ze echt mooi zong. Heel licht en speels, waarbij ze de woorden goed fraseerden.

Het publiek trakteerde haar op staande ovaties en dat beloonde de zangeres met twee musicalnummers als toegift. Eén daarvan was het erg komische ‘I hate men’ uit de musical Kiss me Kate. Ze deed het perfect! Misschien moet ze ook een musicalcarrière beginnen?

Zie voor meer informatie over de concerten in het Concertgebouw www.concertgebouw.nl

Vorig artikel

Holland Festival presenteert programma

Volgend artikel

Westbroek bloeit als Francesca bij de Met

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.

1 Reactie

  1. Gert-Jan
    11 maart 2013 at 11:04

    Ik deel de mening van de recensent op de meeste punten. De Niese zong de liederen op een opera-achtige manier en dat was wennen want meestal krijgen we iets anders voorgeschoteld in de kleine zaal. Meestal is het allemaal veel meer verantwoord en afgepast. Haar enthousiasme, energie en inlevingsvermogen werkten op mij vooral aanstekelijk. Saai was het geen moment. Al met al vond ik het een verrassend, boeiend en onconventioneel recital. Alleen begrijp ik niet dat Rudolf Hunnik schrijft dat De Niese niet over een heel groot volume beschikt. De grote zaal vult zij volgens mij gemakkelijk met haar stem. De kleine zaal leek mij eigenlijk te klein voor haar en zij paste haar volume onvoldoende aan aan het kleine podium.