AchtergrondFeatured

Hoofdredactioneel: Schatzoekers

Hoe willekeurig beslist de geschiedenis over het lot van opera’s? Krijgen we heden ten dage werkelijk het beste van vier eeuwen operageschiedenis te zien? Of wordt veel kwalitatief repertoire gewoon niet opgevoerd? Ik neig naar het laatste. Al is het de vraag of dat de schuld is van operagezelschappen.

Opera Rara is een label dat vele werken opnieuw op de kaart heeft gezet, zoals bijvoorbeeld Vert-Vert van Offenbach.

Sopraan Claudia Patacca, bariton Sinan Vural en pianist Nicholas Ross namen recentelijk het gehele liedrepertoire van Arthur Honegger op. Een prachtig voorbeeld van drie schatzoekers die het gebaande pad verlaten, een schat opgraven en zich ervoor inzetten om het aan de wereld te openbaren.

Zo zijn er meer schatzoekers. Denk aan de ZaterdagMatinee met zijn originele programmering en gezelschappen als Opera Trionfo en ook De Nederlandse Opera. Met titels als Deidamia, De nachtegaal en Kitesj kiest het Amsterdamse gezelschap zeker niet altijd voor de makkelijkste weg.

En toch. Over de hele linie bedienen operahuizen zich van een zeer beperkt repertoire. De Metropolitan Opera presenteerde onlangs zijn seizoen en van de 28 geplande producties zijn minstens 20 opera’s gesneden koek voor iedereen die enigszins in het genre geïnteresseerd is. Of kijk naar de buitenlandse gezelschappen die door Nederland toeren: seizoen in seizoen uit presenteren ze Carmens, Traviata’s, Aida’s, Rigoletto’s, Nabucco’s en Fledermausen.

Ik denk niet dat je het ze kan verwijten, want nog steeds krijg je er de zalen mee vol. Dat terwijl heel je marketingteam nodig is om een onbekend werk aan de man te brengen (tenzij je mee kan liften op de faam van één van de artiesten of de reputatie van je gezelschap). Buiten de randstad is zelfs alles naast de top twintig lastig te promoten.

Heeft het publiek dan misschien gelijk? Valt er inderdaad niet aan het ijzeren repertoire te tippen? Dat vind ik eerlijk gezegd moeilijk te aanvaarden. De afgelopen seizoenen heb ik topvoorstellingen meegemaakt bij titels als Caterina Cornaro, Don Chisciotte in Sierra Morena, Il prigioniero, La Juive en De vuurengel. Dat smaakt naar meer.

Ik zeg niet dat al het onbekende per definitie ‘herontdekt’ moet worden. Sommige werken kunnen inderdaad beter in de archieven blijven rusten. Maar er zijn nog talloze werken die klein van naam, maar groot van schoonheid zijn. Willen we die niet horen?

Kennelijk niet. Natuurlijk zijn er liefhebbers die alles wat hen onder oren komt verslinden, maar dat is slechts een kleine groep. Het gros van het publiek beloont gedurfde, creatieve programmeringen niet, vrees ik.

Met goede marketing en educatie kun je best duidelijk proberen te maken dat onbekende affiches niet stinken. Maar er kan pas echt wat veranderen als de doorsnee toeschouwer gaat vatten dat het hartstikke spannend en lonend is om zeldzaam of weinig opgevoerde opera’s te gaan beluisteren. Een beter repertoire begint bij jezelf.

De vraag is of die gedachte ooit post zal vatten. Dus laten we extra zuinig zijn op schatzoekers en hopen dat ze moedig banen blijven breken. Ook als de respons mager is.

Vorig artikel

Youtube-portret: Nelly Miricioiu

Volgend artikel

Henk Neven zingt Mozart-aria's bij NedPhO

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Basia Jaworski
    11 april 2012 at 09:41

    Beste Olivier,

    als je _alles_ wilde verslinden dan had je geen tijd over om te eten en te slapen, laat staan werken, boeken lezen, je kat aaien. Ooit aan gedacht?
    Opera is (althans voor mij) veel meer dan meezingen met Libiamo of het Slavenkoor. Als ik kennis wil maken met Thomas Mann dan lees ik geen citatenboek. Het kan “lekker” zijn, maar dat vereist een “toegevoegde waarde” (om in operatermen te blijven – daar moet toch echt iemand als Domingo aan vast zitten).

    Lees het artikel van Jordi Kooiman
    http://www.operamagazine.nl/featured/16335/hoofdredactioneel-schatzoekers/, waar ik het meer dan eens ben, nog een keer na: zo lang we allemaal aan de polonaise blijven zitten, gaat ons niveau niet verder dan Kluun en oempapa.

  2. 11 april 2012 at 16:07

    Beste Jordi,

    Eigenlijk wordt er best wel wat onbekend repertoire gespeeld. Het hangt er alleen maar van af hoe veel je er voor over hebt om het te gaan zien. Veel kleine Duitse theaters met een eigen gezelschap proberen op te vallen met het spelen van “Ausgrabungen” en geloof me, voor die dingen bestaat weldegelijk een geïnteresseerd, kilometerwretend publiek. Een paar voorbeelden voor het lopende seizoen:

    – Charodeika van Tchaikovsky in Antwerpen;
    – Melin van Albeniz in Gelsenkirchen;
    – Wuthering Heights van Floyd in Freiberg;
    – Françoise de Rimini van Thomas in Metz;
    – Esclarmonde van Massenent in Freiburg;
    – Sarka van Fibich in Braunschweig;
    – Götz von Berlichingen van Goldmark in Annaberg-Bucholz;
    – Maria Tudor van Pacini in Giessen.

    Zokan ik nog lang doorgaan. En dan hebben we het nog niet over de jaarlijkse festivals met onbekend repertoire: Pesaro, Wexford, Wildbad, Martina Franca, Montpellier, …

    Geloof me, de geïnteresseerde melomaan kan jaarlijks meerdere tientallen opera’s zien die hij niet kende. Zelf doe ik er dit seizoen een vijfenzestigtal.

    Of al die werken de moeite waard zijn is een andere vraag en is uiteraard ook beïnvloed door de eigen smaak. Maar veel werken van Donizetti (zoals Gemma di Vergy, Poliuto) zijn zeker de moeite waard, net zoals zowat alles (ook de Italiaanse) opera’s van Meyerbeer. Maar ook minder bekende namen kunnen verrassen. Zo hou ik bvb erg goede herinneringen over aan werken zoals “Wallenstein” van Weinberger, “Till Eulenspiegel” van Braunfels, “Il Templario” van Nicolai of “Maria” van Stakowski.

    Groeten,

    Hugo