CD-recensies

Philippe Jordan zet Verdi’s requiem op cd

Je kunt je afvragen of de wereld zit te wachten op weer een opname van Verdi’s requiem. Maar de maestro zelf zal vast blij zijn met Philippe Jordans versie, uitgebracht bij Erato. Een vlotte uitvoering, met Ildar Abdrazakov als uitblinker in het solistenkwartet.

Verdi Requiem JordanDe Messa da Requiem is in mijn optiek één van de allermooiste werken die Giuseppe Verdi ooit schreef. Ik zal dan ook niet snel na een x aantal uitvoeringen zeggen: zo is het wel genoeg geweest (een gevoel dat ik na onnoemelijk veel Traviata’s wel zou krijgen).

Tóch ben ik nieuwsgierig hoe een dirigent, orkestdirecteur of producer vandaag de dag op het idee komt om Verdi’s requiem op cd te zetten. Zou hij echt op een dag tegen zijn collega’s zeggen: “Verrek, ik heb het: we nemen Verdi’s requiem op!” En zouden de anderen dan echt in koor antwoorden: “Eureka!” Ik kan het me haast niet voorstellen…

Ergens in de Parijse opera moet echter toch een keer zo’n gesprek zijn geweest, want sinds eind vorig jaar ligt er weer een nieuwe requiem-cd in de winkels, opgenomen in de Opéra Bastille, geleid door Philippe Jordan en zijn ‘Orchestre et Choeur de l’Opéra National de Paris’.

Na opnames onder Antonio Pappano (2009), Riccardo Muti (2009) en Daniel Barenboim (2013) zou je denken dat de muziekindustrie Verdi’s compositie voorlopig zou laten rusten, maar nee. Bij mij rijzen er dan wel vragen. Wanneer is er genoeg? En wat voegen nieuwe opnames nog toe? Maar in alle eerlijkheid: dat kon bij de vorige opnames ook al gezegd worden, dus laten we de exercitie van Philippe Jordan daar niet op afrekenen.

Jordan kiest voor een vlotte aanpak. Zijn interpretatie is bijna een kwartier sneller dan die van Leonard Bernstein (1970) en 5 tot 10 minuten sneller dan de meeste anderen, waaronder Barenboim en Pappano. Jordans uitvoering staat dan ook op één cd, terwijl het werk doorgaans op twee schijven wordt uitgebracht (het is te hopen dat dat niet de motivatie voor het hoge tempo was…)

Op mij komt de uitvoering echter niet heel snel over. De ’tijdwinst’ zit hem wellicht vooral in het feit dat Jordan niet veel vertraagt en weinig (uitgerekte) stiltes laat vallen. Dat terwijl hij qua dynamiek wel grote contrasten laat horen. Staat er ‘crescendo’, dan jaagt hij het volume rap naar de limiet. Zo lardeert hij ‘Rex tremendae majestatis’ met massieve akkoorden en ook op andere forte-momenten pakt hij flink uit – met als nadeel dat hij bij de echte climax soms geen kruit meer over heeft.

Het operakoor staat zijn mannetje, met als kanttekening dat hier en daar wat individuele stemmen de klankeenheid verstoren. Maar over het geheel genomen zingt het koor prachtig.

Van de solisten kunnen vooral de mannelijke stemmen me bekoren. Tenor Piotr Beczala is met zijn beheerste frasering en rijke geluid een prima keuze. Bas Ildar Abdrazakov steelt de show met zijn vergulde zang en gevoelige interpretatie. Hij combineert op voortreffelijke wijze sacrale rust en zielsdiepe emotie, precies wat dit monumentale werk met sterke persoonlijke momenten nodig heeft.

Die sacrale rust mis ik in de vertolkingen van mezzo Violeta Urmana en sopraan sopraan Kristin Lewis. Urmana is in de laagte uitnemend, maar komt mij in de hoogte nogal ontstuimig over. Op de stem van Lewis kan ik moeilijk grip krijgen. Soms klinkt ze geforceerd ingehouden – bijna alsof ze haar (weldadige) klank wil tegenhouden – en soms lijkt ze moeite te hebben haar eigen partij te volgen.

Al met al niet de beste requiem-opname die ik ken. Maar beslist ook geen slechte! Maar ja, heeft iemand daar wat aan met zo veel bestaande opnames?

Vorig artikel

The Tempest, Upshaw winnen Grammy's

Volgend artikel

Rutten ontvangt gouden plaat voor Ring-cd

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.