AchtergrondCD-recensies

Eerst Paganini, nu zeldzame opera’s

Toen Pietro Mosetti Casaretto meer dan 25 jaar geleden Dynamic begon, had hij absoluut niet opera op het oog. Dat is nu wel anders: het label brengt de ene na de andere opera-dvd uit. Recensent Basia Jaworski vertelt hoe dat zo gelopen is en neemt enkele uitgaven onder de loep in deel twee van een serie over operalabels.

De ontstaansgeschiedenis van Dynamic laat zich lezen als een echt sprookje. Het label werd iets meer dan 25 jaar geleden opgericht door Pietro Mosetti Casaretto, een vioolspelende chirurg met een enorme passie voor klassieke muziek. Aanvankelijk werden er alleen kamermuziekwerken opgenomen, allen uitgevoerd door de vele vrienden (waaronder Salvatore Accardo en Bruno Cannino) van de oprichter.

Mosetti Casaretto, een oprechte aanbidder van vioolmuziek in het algemeen en die van Paganini in het bijzonder, stelde zich als doel Paganini’s volledige oeuvre op te nemen, wat hem min of meer lukte. De catalogus vermeldt 35 Paganini-titels, waarvan vele uitgevoerd op de beroemde viool van de componist/virtuoos.

In 1996 kwam er echter een ommezwaai: Dynamic tekende een samenwerkingscontract met het operafestival in Martina Franca. Met live-opnamen van rare en onbekende opera’s en van minder bekende versies van bijvoorbeeld Macbeth en Lucia di Lammermoor werd Dynamic al snel geliefd onder de operaliefhebbers.

Tegenwoordig wordt er ook met andere (kleine) Italiaanse operahuizen samengewerkt, zoals Teatro La Fenice (Venetië), Teatro Lirico di Cagliari en Teatro Regio di Parma. De firma richt zich voornamelijk op dvd’s.

Praktijkvoorbeelden

Met vier verschillende Dynamic-opera’s, door mezelf voornamelijk om hun hoge rariteitsgehalte uitgekozen, nestel ik me op de bank: het feest kan beginnen. Wat me meteen opvalt, is dat de meeste van de opera’s door Pier Luigi Pizzi worden geregisseerd. Toeval?

Volgens Stefano Olcese (productie supervisor) was het aanvankelijk inderdaad pure toeval geweest. „Maar”, voegt hij er aan toe, „Pizzi was zo ontzettend enthousiast over wat we deden, dat hij ons voortaan er bij wilde hebben als hij weer een opera regisseerde.” Vandaar.

Zo gezegd begin ik gelijk maar met twee Pizzi-opera’s – producties waarvoor hij ook de kostuums en decors heeft ontworpen.

Les Pêcheurs de Perles (Bizet)
Een productie met erg veel ballet, en dat stoort me zeer. Wanneer er nóg een danser door het beroemde duet heen zweeft en zo de zingende heren aan mijn oog onttrekt, wil ik het opgeven en ga een boek lezen.

pecheursToch laat het me niet met rust en ga ik weer kijken, want nog nooit heb ik De Parelvissers op dvd gezien. Spijt krijg ik er niet van, al valt het me nog steeds zwaar om door te zetten. De schuld ligt hoofdzakelijk (op het ballet na dan) bij de tenor: Yasu Nakajima is voornamelijk nietszeggend en oppervlakkig. Jammer.

Maar Annick Massis is een werkelijk betoverende Léïla. Alleen had ik in haar plaats toch voor de bariton (goede Luca Grassi) gekozen. Al met al: mits u geen hekel hebt aan ballet is het een redelijke (en enige!) opname van die opera op de dvd.

Hans Heiling (Marschner)
Ietwat aarzelend begin ik aan Hans Heiling. Nooit, maar dan ook nooit heb ik het gehoord, laat staan gezien. Van Marschner ken ik alleen Les Vampyrs, en daar ben ik geen liefhebber van. Bovendien: na al dat gedoe met ballet in Les Pêcheurs de Perles vrees ik het ergste.

HansHeilingHet blijkt echter een grote verrassing te zijn. Pizzi herken ik onmiddellijk: zijn voorliefde voor kleur (voornamelijk rood in al zijn schakeringen), overdaad en lijfelijkheid is ook hier duidelijk aanwezig, en dat werkt alleen maar positief.

Hans Heiling (Jan Svatos in het Tsjechisch) was een legendarische koning der geesten, zijn naam komt veelvuldig in Tsjechische en Duitse sagen voor. Hij wordt verliefd op een aards meisje en zweert zijn toverkracht af om met haar te kunnen trouwen.

Zij is echter verliefd op een gewone jongen en wijst hem af. Gedesillusioneerd (alleen een mens kan het geluk op aarde beproeven) keert Heiling terug naar zijn ondergrondse koninkrijk. Een mannelijke equivalent van Rusalka, maar dan zonder het tragische einde.

Er wordt waanzinnig goed gezongen en geacteerd. Er is niet één zwakke rol tussen. Van Anna Caterina Antonacci wist ik al hoe formidabel ze kan zijn, maar de (ook voor het oog) bijzonder aantrekkelijke Markus Werba is een ware ontdekking. Bijzonder spannend en oogverblindend. Aanbevolen.

Alfonso und Estrella (Schubert)
Alweer een verrassing! Prachtig vind ik het: een romantisch sprookje over een oude koning, die door zijn rivaal van de troon wordt gestoten, en over zijn zoon die verliefd wordt op de dochter van zijn vaders rivaal.

AlfonsoEstrellaNa wat verwikkelingen (er is ook een echte slechterik) komt alles goed: Alfonso en Estrella gaan trouwen en de oude koning krijgt zijn troon terug, die hij dan prompt ten gunste van het jonge paar afstaat. En er is ook een moraal: een echt groot man vergeeft zijn vijanden.

De muziek is zeer fraai. Het is geen meesterwerk, maar toch… Het is onmiskenbaar Schubert. Er zitten een paar waanzinnig mooie ballades tussen: een lied van Froila over het wolkenmeisje bijvoorbeeld. Of een hartroerende ‘Wo ist sie’ van Mauregato, die denkt zijn dochter te zijn kwijtgeraakt.

Er wordt buitengewoon goed gespeeld en gezongen en ook de enscenering vind ik goed geslaagd. In een decor van uitsluitend snaarinstrumenten wordt de opera tweedimensionaal gespeeld: op de bühne en op het verhooginkje daarachter, waar de poppen de scènes naspelen.

In de eerste acte zijn de zangers gestoken in avondkleding (een suggestie in de richting van een liedrecital?), in de tweede en derde dragen ze de tijd- en plaatsgebonden kostuums (Spanje in de achttiende eeuw).

Het stuk werd, net als Hans Heiling, in 2004 in Cagliari opgevoerd, een operahuis dat niet bang is voor het onbekend repertoire.

Il Corsaro (Verdi)
Eerlijk gezegd weet ik niet, wat ik ervan moet denken. De opera zelf is zwak, maar er zitten wonderschone aria’s in. De romance van Medora bijvoorbeeld. Goed uitgevoerd kan het voor een groot plezier zorgen, maar de productie uit Parma is gewoonweg onevenwichtig.

CorsaroRenato Bruson heeft zijn beste tijd gehad, en zijn bijdrage is bijzonder pijnlijk voor het oor. Michela Sburlati is niet echt slecht, maar dat is onvoldoende voor de mooie noten die Medora te zingen heeft.

Wat betreft Zvetan Michailov (in de rol van Corrado) ben ik er ook niet uit: de stem op zich is oké, maar hij brult teveel en drukt op de hoge noten. Wel heeft hij een prachtig mezzavoce tot zijn beschikking en weet zijn stem tot fluisterzachte tonen te moduleren.

Adriana Damato is een werkelijk fenomenale Gulnara: haar portrettering van het geliefde haremmeisje van Seid is temperamentvol en haar stem vol met gloed. Men hoort als het ware de toekomstige Abigaille, maar daarvoor moet ze nog een hele poos van de zware rollen afblijven.

De regie is traditioneel en de kostuums kleurrijk, maar de blote buikjurk van Gulnara is ronduit belachelijk, hoe kun je dat een diva (in spe, maar toch) aan doen?

Vorig artikel

Domingo geeft Venezolanen gratis concert

Volgend artikel

Opera Nostalgia viert Joodse feestdagen

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski