AchtergrondBinnenkortFeaturedInterviews

Katia Ledoux beetje thuis in Amsterdam

De Franse mezzosopraan Katia Ledoux keert terug naar Amsterdam in Le Lacrime de Eros. In haar jonge carrière heeft ze al veel bij De Nationale Opera gezongen, zowel in vier grote zaal producties als in kleinere producties, onder meer  tijdens het Opera Forward Festival. Het is dus inmiddels de negende keer dat Katia te horen zal zijn bij De Nationale Opera in Amsterdam, een stad die ze ‘thuis’ noemt.

Katia Ledoux. Foto: © Milagro Elstak

Katia Ledoux:’ Ik was een heel jonge zangers, nog een student eigenlijk, toen ik gevraagd werd te auditeren voor Sophie de Lint. Ik had heel weinig ervaring, behalve een paar studentenproducties en dacht dat een auditie in Amsterdam een goed leermoment voor me zou zijn dus ik ging heel onbevangen de auditie in. Tot mijn grote verbazing kreeg ik meteen een rol aangeboden, Geneviève in Pelléas et Mélisande. Ik kende de opera niet eens goed. Sinds mijn debuut in 2019 heb ik in Amsterdam Prosperpina (in Eurydice – Die Liebenden, blind van Manfred Trojahn), de altpartij in de Petite messe solennelle van Rossini en Makuba (in Hoe ANANSI the stories of the world bevrijdde van Neo Muyanga) gezongen en nu in Le Lacrime de Eros dus ja, het voelt een beetje als mijn tweede of derde thuis, na Wenen en na de stad waar ik geboren ben, Parijs.

Altijd gezongen

Ik heb mijn hele leven gezongen. De meeste mensen worden zingend geboren en stoppen pas als anderen zeggen dat je te hard of verkeerd zingt. Ik had het geluk dat niemand me ooit gezegd heeft dat ik te hard zong, hoewel ik dat waarschijnlijk best wel deed. Als ik zong keken mijn ouders vol liefde naar me en ze hebben me altijd gestimuleerd. We zongen altijd. In de auto hadden we geen radio dus zongen we, elke reis, de hele weg.

Op een goed moment ben ik viool gaan spelen. Ik zag dat beroemde standbeeld van Johann Strauss in Wenen. Dat vond ik zo mooi, zo indrukwekkend zoals hij daar stond met zijn viool, zo’n machtige man. Als zes jarig meisje had ik allerlei angsten. Een van die rare irrationele angsten was dat mij ouders zouden omkomen in een huisbrand. Ik maakte me daar echt zorgen om en in mijn 6-jarige breintje was dat echt iets dat zou kunnen gebeuren. Ik ging heel hard viool studeren met de gedachte dat als ik viool kon spelen, ik op straat geld zou kunnen verdienen en op die manier voor mijn broertje zou kunnen zorgen als mijn gezonde ouders zouden omkomen (ze kan er nu om lachen, gelukkig).

Standbeeld van Johann Strauss in Wenen. Foto: ©C.Stadler/Bwag

Ik wilde opera zingen en ging zang studeren.  Ik kon, en kan nog steeds, niet echt heel goed muziek lezen en had me een eigen manier van muziek instuderen aangeleerd. Mijn solfège leraar wist dat en die hielp me, maar andere docenten accepteerden het niet en ik werd van het conservatorium in Wenen weggestuurd. Ik kreeg te horen dat ik ‘nooit een zangeres zou worden’. Ik was woedend en bedroefd en zwoor dat ik nooit meer in Wenen zou zingen.

Ik kon gelukkig in Graz verder studeren en had, de voor mij, beste leraar ooit, Ulf Bästlein. Hij gaf me het advies aan wedstrijden mee te toen om ervaring op te doen en repertoire te studeren, want ik moest voor die wedstrijden een heleboel nieuwe stukken leren.

No!

Roberta Alexander was jurylid in een competitie in Graz waaraan ik mee had gedaan, maar geen prijzen had gewonnen. Roberta vond dat ik een goede stem had en raadde me aan me voor de IVC in Den Bosch in te schrijven, dus dat deed ik, maar toen ik in Den Bosch aankwam voelde ik me helemaal niet goed en werd echt ziek. Ik ging naar een KNO-arts en ik bleek een keelontsteking te hebben Mijn stembanden waren ontstoken en ik kreeg steeds meer koorts, dus ik kon echt niet doorgaan met de competitie. Omdat ze me zo gesteund en geïnspireerd had, was Roberta Alexander de eerste die ik op de hoogte bracht, nog voor ik de wedstrijdleiding informeerde. Ik stuurde haar een lange email waarin ik uitlegde dat het me heel erg speet dat ik haar teleurstelde, maar dat ik gewoon te ziek was om in de halve finale te zingen. Ik kreeg meteen antwoord met een kort, maar duidelijk bericht: ‘No!’ met meteen daarop een tweede mail waarin ze zei dat ik van zover gekomen was, dat ik niets te verliezen had en gewoon moest meedoen. Een paar uur later was ze in Den Bosch en bracht me een noodkistje met Vitamine C, Zink, Lozanges (Strepsils) en een heleboel tips hoe ik mijn stem moest opwarmen met stoom.

Katia Ledoux tijdens de IVC finale in 2018. Foto: © Hans Hijmering

Ik ging met koorts naar de halve finale, zong mijn programma en dook meteen weer in bed.  Ik sliep de hele dag en werd een uur voor de bekendmaking van de finalisten pas weer wakker. Ik was er 150% zeker van dat ik niet door was naar de finale, maar ik was wel nieuwsgierig wie er van mijn vrienden zich voor de finale geplaatst hadden. De IVC is zo’n bijzondere plek van vriendschap en collegialiteit. Ik wilde er daarom graag bij zijn om te kunnen juichen voor de winnaars van een finale plaats. Dus na wat heen en weer tobben en afwegen en omdat ik de hele dag had geslapen, voelde ik me wel beter, dus ik besloot te gaan. Ik trok wat kleren over mijn pyjama aan, deed een grote sjaal om mijn nek, deed mijn haar in een slordige knot en rende naar het theater. Ik zag er niet uit!  Toen ik aankwam ben ik zover mogelijk achterin gaan zitten, ver weg van mijn collega’s en ik zat klaar om te applaudisseren voor de winnaars van de finale plaatsen. En toen werd mijn naam genoemd. Ik zat in de finale! En daar zat ik, als een soort vogelverschrikker, foto’s te maken van enkele van de beste zangers van mijn generatie. Er bestaat een foto van dat moment, maar ik kan hem niet meer vinden. We hadden gelukkig een paar dagen vrij voor de finale en ik was weer helemaal opgeknapt toen ik moest zingen. Er zijn zoveel kleine en grote momenten die een carrière maken. Een daarvan was het simpele: ’No!’ van de legendarische zangers Roberta Alexander.  Ik won de persprijs en de IVC heeft zoveel deuren voor me geopend.’

Persprijs IVC 2018 voor Katia Ledoux. Foto:© Hans Hijmering

Sinds 2018 is er veel gebeurd en Katia zingt over de hele wereld in een heel breed repertoire. Ze is inmiddels ook ensemblelid van de Volksoper in Wenen.

 ‘Nadat ik van school was gestuurd had ik gezworen nooit meer in Wenen te zingen en nu zit ik daar. Wenen is een stad met zoveel muziek en tradities. Die Fledermaus wordt in Wenen elk jaar op 31 december en 1 januari opgevoerd! Ik zag Die Fledermaus al als kind en nu zing ik daar Orlofsky (in de legendarische regie van Robert Herzl). Ik zing de rol in de jas die al twintig jaar door Orlofsky gedragen wordt. Ik herinnerde me de jas en toen ik de jas voor het eerst moest passen was dat een heel emotioneel moment.

Katia Ledoux als Orlofsky in Die Fledermaus in de Volksoper in Wenen. screenshot video

En ik heb er nu net mijn eerste echte Carmen gezongen. Carmen is een heel belangrijke rol in mijn leven. Als kind zong ik mee toen ik de filmversie op televisie zag. Er is een video dat ik als klein meisje totaal gefascineerd sta te kijken en mee te zingen. Ik zong in het kinderkoor van Carmen, ik zong de Habanera over al en nergens en nu dus echt. Ik heb speciaal voor mijn debuut als Carmen een filmpje gemaakt; ‘Carmen, my life long dream.’

Katia Ledoux als Carmen in de Weense Volksopera. Foto: © Barbara Pálffy / Volksoper Wien

Als we elkaar spreken is Katia nog maar net begonnen aan de repetities voor Le Lacrime de Eros. In deze productie worden stukken uit het prille begin van de operageschiedenis gecombineerd met een nieuwe elektronische soundscape van Scott Gibbons.

 ‘Ik zing de partij van La messaggiera met onder meer muziek van Jacopo Peri, uit Monteverdi’s Orfeo en madrigalen van voor die tijd, van onder meer Emilio de’ Cavaliere. We gebruiken zes madrigaalboeken, zes hoofdstukken over de liefde. De componisten uit die beginfase van de opera wilden verhalen vertellen. Ze waren zo vooruitstrevend en vernieuwend in de manier waarop ze pijn en frictie in hun muziek verwerkten. Ze speelden met tot dan toe ongehoorde harmonieën en klanken. We zijn pas een paar dagen aan het repeteren en we hebben de soundscape nog niet gehoord, maar de bedoeling is dat we de muziek, de verhalen zo brengen dat het weer net zo nieuw en vooruitstrevend gaat klinken als destijds.

Raphäel Pichon (de dirigent van deze productie) is een meester in deze muziek, maar hij laat ons mijn onze eigen stem zingen. Veel ‘oude muziek’ specialisten hebben heel lang bepleit dat barokmuziek alleen maar met heel dunne stemmen gezongen moest worden dus hoorde ik tijdens mijn studie steeds dat ik geen barokzangeres was terwijl ik juist zo graag naar dat repertoire luister. Raphaël heeft een hele andere opvatting over stemmen. Hij wilde geen typische barokzangers, maar hij brengt wel een heel eigen geluid mee dat hij met zijn ‘eigen’ ensemble Pygmalion creëert.  Hij heeft zo’n ongelofelijk passie voor de muziek en is echt een geweldige leraar.‘

Wat doet een dirigent dan?

‘Toen ik in Pelléas et Mélisande zong dacht ik bij het studeren dat het een heel saaie opera was. Vanaf de allereerste seconde dat de dirigent, Stéphane Denève, binnenkwam en over de muziek begon te praten waren we allemaal compleet op slag verliefd op het werk. Hij sprak met zoveel passie en dat is nu met Raphaël Pinchon ook weer zo. Ik ontdek nu allerlei nieuwe dingen in de muziek. De dissonanten zijn zo sexy!!

Katia Ledoux Foto:© Wolf-Dieter Grabner

In Wenen ging het op het conservatorium mis vanwege alle theoretische vakken zoals solfège en harmonieleer, maar ik heb een heel eigen methode ontwikkeld en het grappige is dat ik nu door die eigen methode alle muziek, van hedendaags tot de barok, heel goed kan instuderen.

De opera in Amsterdam heeft zo’n geweldige muzikale staf. De coachen en repetitoren zijn echt super. Heel direct, heel precies en ze weten zoveel over alle stijlen! Vanaf de eerste keer dat ik hier met een coach werkte heb ik zoveel van ze geleerd, ook over mijn eigen techniek maar vooral over het plezier van zingen in het algemeen. Ik moest wel even wennen aan de directe manier waarop ze dingen aanpakken. Meteen stoppen als ik een fout maak, niets verbloemen en meteen zeggen hoe het is. Daar heb ik heel veel aan.

In de opera Hoe ANANSI the stories of the world bevrijdde hebben ze me heel goed geholpen, ook met het Nederlands natuurlijk. Ik spreek geen Nederlands en heb de rol helemaal fonetisch ingestudeerd. Maar omdat Duits mijn tweede taal is, stond het Nederlands me gelukkig na genoeg en is het niet helemaal een vreemde taal voor me. Ik wou dat ik meer in het Nederlands kon zingen want het is een taal die heel goed draagt.

Katia Ledoux als Makuba in Anansi Foto: © Michel Snater

Anansi was voor mij, met mijn gemengde afkomst met Caraïbisch- Franse ouders, een heel belangrijke opera. Het verhaal van de spin Anansi was van oorsprong een West-Afrikaans sprookje dat ook in de het Caraïbische gebied aan alle kinderen verteld wordt. Het was heel grappig dat ik na afloop van de voorstellingen vaak in de metro naar mijn appartement in de Bijlmer ging en daar zaten dan vaak heel veel kinderen die de voorstelling gezien hadden. Die begonnen in Nederlands met me te praten en toen viel ik door de mand, want ik kon maar heel weinig terugzeggen en het werd een leuke chaos in de metro.’ 

Later dit seizoen, van 16 tm 25 mei 2025, keert Hoe ANANSI the stories of the world bevrijdde terug.

Op 15 november gaat de voorstelling Le lacrime de Eros in de regie van Romeo Castellucci en onder de muzikale leiding van Raphäel Pinchon in première bij De Nationale Opera. Er zijn maar vijf voorstellingen.

Verder lezen, kijken en luisteren

Hoe ANANSI the stories of the world bevrijdde werd in 2021 voor het eerst uitgevoerd. Franz Straatman schreef er over.

De Petitie messe solennelle met Katia Ledoux, ook door Franz Straatman besproken.

Katia Ledoux zingt het ‘Agnus dei ‘uit de Petite messe solennelle.

Peter Franken noemde Katia bij haar debuut in 2019 een fraaie Geneviève.

 

Vorig artikel

Klinkend debuut Bassem Akiki bij NedPhO

Volgend artikel

Le lacrime di Eros adembenemend macaber

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen