BuitenlandOperarecensie

Grigolo overtuigt München als Rodolfo

In een ‘gouwe ouwe’ Bohème van Otto Schenk maakte tenor Vittorio Grigolo in december zijn opwachting bij de Bayerische Staatsoper in München. Zijn optreden was al even succesvol als de productie zelf, met eveneens sterke vertolkingen van onder andere Ana Maria Martínez en Levente Molnár.

Vittorio Grigolo en Ana Maria Martínez (foto: Bayerische Staatsoper).

In aanloop naar de kerst is bij de Bayerische Staatsoper in München behalve Die Zauberflöte en Hänsel und Gretel ook Otto Schenks legendarische La Bohème-enscenering uit 1969 te zien, al jaren een vast bestanddeel van het programma.

Rudolf Heinrichs betoverende decors – enkele jaren geleden flink gerenoveerd – spreken met hun tijdloze, nostalgische charme nog altijd tot de verbeelding. De armoedige zolder, hoog boven de daken van Parijs, de weelderige, gedetailleerde bedrijvigheid op het kruispunt voor Café Momus, het naturalistische winterlandschap aan de stadrand van Parijs, met zijn kale bomen en sneeuwval: de enscenering biedt alles wat je van een succesvolle klassieke Bohème mag verwachten.

In deze meer dan aansprekende visuele omlijsting kregen de zangers alle vrijheid die ze nodig hadden om ook eigen ideeën in hun vertolkingen te verwerken.

De meeste aandacht richtte zich bij de reprise van dit jaar op het optreden van Vittorio Grigolo, die voor het eerst in München de rol van Rodolfo zong. Grigolo vloog als een wervelwind door de historische enscenering heen. Hij zong en speelde zijn rol met treffende passie en imponeerde van de eerste noot af aan met zijn heldere, in de hoogte stralende tenor en zijn zachte timbre. Zijn meeslepend gezongen ‘Che gelida manina’ bezorgde hem een lang aanhoudend applaus, terwijl het publiek hem in de dramatische derde akte met ingehouden adem volgde.

Ana Maria Martínez begon als Mimi met een wat scherpe hoogte en een enigszins storend tremolo. Na de pauze kreeg de zangeres, die theatraal gezien eigenlijk al uit de rol van Mimi gegroeid is, de boel duidelijk beter onder controle en liet ze haar warme, donkere sopraan prachtig opbloeien. In ‘Addio, dolce svegliare’ versmolten de stemmen van Grigolo en Martínez; een werkelijk wonderschoon, magisch moment.

Niet snel te vergeten was ook Levente Molnárs markante, trefzekere bariton, die zich daarmee een ideale bezetting van de rol van Marcello bewees. Hij wierp zich met passie, temperament en grote présence op de vertolking van de schilder, wat zich in het bijzonder in de ruzie met Musetta aan het einde van de derde akte toonde.

Musetta werd bezet door de kristalheldere maar voor het grote Nationaltheater iets te kleine sopraan van Anna Virovlanski. Niettemin zong ze een prachtige walz en speelde ze haar partij heerlijk, met veel engagement.

Simone del Savio (Schaunard) en Goran Juric (Collini) droegen qua zang en speelplezier aan het succes van de avond bij, waarbij Juric een prachtige ‘mantelaria’ zong. En aardskomediant Alfred Kuhn wist de korte Benoît-scène weer eens tot een waar feeststuk om te toveren.

Het koor (instudering: Stellario Fagone) zong fraai en precies en het voortreffelijke Bayerische Staatsorchester onder de vlot dirigerende Paolo Carignani zorgde voor een spannende en afwisselende interpretatie van Puccini’s partituur, waarbij de contrasten tussen levensvreugde en diepgaande pijn geweldig neergezet werd.

Alles bij elkaar was deze Bohème een hoogstaande en meer dan interessante repertoireavond. Het publiek in het uitverkochte Nationaltheater zag dat klaarblijkelijk ook zo en bejubelde het ensemble luid, met een ovatie voor de nieuwe lieveling, Vittorio Grigolo. Men kan alleen maar hopen dat de intendant van het operahuis zulke succesvolle repertoirevoorstellingen zal blijven programmeren.

Vorig artikel

Hermann maakt eigenwijze Zauberflöte

Volgend artikel

Componist Otto Ketting overleden

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz

4Reacties

  1. chris horsmeier
    14 december 2012 at 11:25

    ik vraag me af wanneer krijgen we deze tenor nu eens in Nederland te zien en te horen.

    Bij de OPera NEE bij de Matinee NEE.
    Net als Giuseppe Filianoti.

  2. Antonio
    14 december 2012 at 12:31

    Beste Chris, ik denk niet dat wij mogen klagen.
    Wij hebben al een paar keer John Osborn gehad, zowel bij DNO als Matinee en in januari is hij er weer. Zelf vind ik Osborn een veel betere zanger dan Grigolo, maar dat is natuurlijk persoonlijk.
    Bij DNO hebben we een paar keer Beczala gehad, Villazon, Calleja zijn er ook geweest (binnenkort in het Concertgebouw)en bij Matinee Charles Castronovo. Allemaal wereldsterren en dan heb ik alleen maar over de tenoren!

  3. chris horsmeier
    14 december 2012 at 15:32

    BESTE aNTONIO DAAR GAAT HET NIET OM DAT WEET IK OOK WEL WAT WE GEHAD HEBBEN. hET GAAT EROM WAAROM WE DEZE 2 TENOREN NU EESN HIER KRIJGEN TE HOREN.dAT BEDOEL IK .kAN ER NOG WEL EEN PAAR OPNOEMEN..
    cHRIS

  4. Antonio
    14 december 2012 at 15:54

    waarom niet?
    Kwestie van geld? Beschikbaarheid? Geschikte rollen?
    Was het maar zo simpel dat je even een XYZ belde met de vraag of hij de volgende week iets in Amsterdam wilt zingen!
    Overigens: vindt u Filianotti werkelijk zo goed? Nou … ik niet, hoor!