FeaturedOperarecensie

DNO brengt Dido tot bloei

Met een uur sta je alweer buiten bij de Dido and Aeneas van De Nederlandse Opera. Toch zou ik het een volwaardige avond opera willen noemen. Alles is aanwezig: bijzondere zangers, een zeer goed koor en orkest en een sfeervolle, sterk verhalende regie.

Eén van de kleurrijke scènes uit de productie, met in het midden Malena Ernman als Dido (foto: Ruth Walz).
Eén van de kleurrijke scènes uit de productie, met in het midden Malena Ernman als Dido (foto: Ruth Walz).

Ik moet eerlijk bekennen dat ik – zeker in deze maand waarin Dido rage lijkt te zijn – soms wat verveeld raak door het werk van Henri Purcell. Het is zo gedragen, zo statig, zo bewegingsloos. Of in elk geval: het wordt vaak zo opgevoerd. Haast alsof het een oratorium betreft.

Als ik echter na ruim een uur weer uit de Amsterdamse Stadsschouwburg stap, voelt het alsof ik een drie uur durend operaspektakel achter de rug heb. Inclusief de catharsis, de ontlading, na het doven van de lichten.

Alle deelnemers aan de productie hebben daar een aandeel in. Het koor en orkest Les Arts Florissants onder leiding van William Christie niet in het minst. Wat een verfrissende ervaring om naar beide te luisteren.

Het orkest klinkt geperfectioneerd (het zal het stuk ook al wel vaak gespeeld hebben). De klank die het produceert, is mooi en zingend. Heel anders dan de ruige taal met vele ‘snaargeluiden’ die veel barokensembles spreken. De strijkers spelen groots en er is een glansrolletje voor Brian Feehan, die op zijn theorbe heel gevoelig de laatste momenten van Dido begeleidt.

Het koor zingt haar grote aandeel in de opera op knappe wijze. De koorleden communiceren voortdurend met de hoofdrolspelers, waardoor ze direct betrokken worden in het spel. Met name de langzamer gedeelten zingen ze met veel gevoel voor timing en een klinkende frasering.

Pisaroni maakt van zijn kleine partij een echte titelrol

Malena Ernman lijkt als Dido in eerste instantie wat verkrampt te zingen – en in de laagte is dat ook wel het geval – maar langzamerhand openbaart ze ook een rijk palet aan expressies. In haar ontroerende en smartelijke slotaria ‘When I am laid’ is bijvoorbeeld letterlijk haar wegvloeiende adem te horen. Heel kunstig.

Ernman zet verder een heel menselijke Dido neer. Ze acteert geweldig hoe hemels en fijn ze de tijd vindt die ze met Aeneas heeft: ze is echt verliefd. Dat maakt haar verbittering en onmetelijke pijn bij zijn vertrek echt en voelbaar.

Luca Pisaroni is een stoere Aeneas. Eigenlijk al vanaf de eerste seconde dat hij het toneel betreedt, is hij duidelijk als personage. Hij is de held, de kerel. Maar hij is ook teer en liefkozend. Een ideale echtgenoot, zou je kunnen zeggen.

In zijn zang is dat alles terug te horen. Al heb ik Pisaroni diverse keren eerder gehoord, in de intiemere setting van de Stadssschouwburg valt me pas echt op wat een diepe, donkere stem hij heeft. Met die stem benut hij ieder woord van de weinige tekst die hem gegeven is om zijn gevoelens te uiten. Zo weet hij van zijn kleine partij een echte titelrol te maken.

De Nederlandse sopraan Judith van Wanroij is een enthousiaste Belinda (de vertrouwelinge van Dido). Ze acteert een goedgelovig meisje, wat haar verdriet na de dood van Dido extra ontroerend maakt. Haar zang is niet altijd van het juiste volume, maar technisch wel dik in orde en passend bij haar rol.

De Opperheks (Hilary Summers) en de twee heksen die haar volgen (Céline Ricci en Ana Quintans) zetten hun rollen grotesk neer, wat hen meer komisch dan boosaardig maakt. Ze gaan helemaal los en geven daarbij hun spel voorrang op hun zang. Het koor doet daarin mee. Het resultaat is geen mooie zang, maar wel een wervelend en humoristisch optreden.

Regisseur Deborah Warner heeft de opera op intelligente wijze vormgegeven. Ze heeft er niet voor gekozen allerlei stukken van Purcell in te lassen om de opera zogenaamd volwaardiger te maken, maar presteert het om in het tijdsbestek van een uurtje alle personages geloofwaardig en boeiend neer te zetten.

Dat doet ze allereerst door sfeervolle toneelbeelden. In de jachtscène in het bos dompelt ze je bijvoorbeeld onder in een landelijke tafereel, inclusief grote bomen, zingende vogeltjes, een plasje water en picknickende mensen.

Verder weet Warner de hoofdrolspelers door tal van details vlug en treffend te typeren. Soms vind ik dat ze een beetje te ver doordraaft – zoals in sommige scènes van de heksen – maar in z’n totaliteit is ze erin geslaagd van Dido and Aeneas een spannend verhaal te maken, met veel dramatische overtuigingskracht. Het is heel leuk om naar te kijken.

Met andere woorden: in deze Dido lukt het regie en muziek om de rijkdom van het stuk van Purcell werkelijk uit de verf te laten komen en aanschouwelijk te maken voor het publiek. Daarom durf ik het wel aan dat ook niet-barokliefhebbers plezier zullen beleven aan deze productie.

Dido and Aeneas van De Nederlandse Opera is tot en met 6 oktober nog zes keer te zien in de Stadsschouwburg Amsterdam. Zie voor meer informatie: www.dno.nl.

Vorig artikel

Levine weken uit de roulatie

Volgend artikel

Edo de Waart vervangt Levine bij Met

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. 3 oktober 2009 at 19:09

    Na veel gezoek heb ik deze recensie gevonden en daar sluit ik me volkomen bij aan. Ik heb (ook) genoten! Ik heb hartelijk gelachen om de humor van de heksen, die er in de Baroktijd ook bij hoorde. Ik heb genoten van het spel, de muziek en….(na jaren gelukkig toch nog) gehuild bij de laatste aria. Ik had mijn dochter meegenomen, dus was enigszins gespannen hoe het “remember me” zou klinken. Ten slotte…
    Als zo’n hoogte-dieptepunt niet goed gezongen wordt, valt toch het geheel enigszins weg. Gelukkig….! Het werd prachtig gezongen met overtuigende droefenis.

  2. J.H. Dorst
    5 oktober 2009 at 10:09

    Fantastische voorstelling! Een van de beste avonden die ik bij Dno heb beleefd..