FeaturedOperarecensie

Trovatore in maffiastijl overtuigt

Vendetta. Daar draait het om in de nieuwe productie die Internationale Opera Producties van Il Trovatore heeft gemaakt. En het overtuigt. De maffiasferen passen goed bij Verdi’s muziek, die in de handen van enkele begenadigde solisten prima tot haar recht komt.

Scène uit Il Trovatore (foto: Vitali Brusinski).
Scène uit Il Trovatore (foto: Vitali Brusinski).

Internationale Opera Producties (IOP) werkte voor de nieuwe productie voor het eerst samen met het Nationaal Bolsjoi Theater Minsk uit Wit-Rusland. Een prima keuze: de première gisteren (2/11) in de Stadsschouwburg Utrecht was muzikaal de beste voorstelling die ik tot nu toe van IOP heb gehoord.

Koor en orkest waren onder leiding van Viktor Ploskina heel genuanceerd. Volle klanken en grootse dramatiek werden afgewisseld met intieme, verstilde scènes. In tegenstelling tot het vaak gebrekkige, vlakke spel van Oost-Europese orkesten die Nederland aandoen, beschikte het Wit-Russiche orkest over vele kleuren en sferen. Soms ging het wat ongelijk, maar er zat duidelijk visie achter.

De cast liet ook verrassende dingen horen. Zo was de stem van Tatiana Tretiak (Leonora) allesbehalve gebruikelijk. De sopraan had een machtig volume, dat de grenzen van het gehoor bijna te buiten ging. Toch bleef ze klankrijk en zong ze grotendeels beheerst. Er klonk iets melancholisch, sterk dramatisch door in haar stem, wat goed paste bij haar rol.

Stanislav Trifonov (graaf Luna) had ook al zo’n enorm stemgeluid. Jammer genoeg wist hij niet altijd goed te doseren. Dan deed hij er nog een schepje bovenop, terwijl hij al meer dan luid en duidelijk was. De momenten waarop hij wel gas terugnam tot piano of zelfs pianissimo waren van een ontroerende schoonheid. Een zanger met erg veel potentieel.

Natalia Akinina liet als Azucena eveneens mooie dingen horen, maar viel soms ook tegen. Ze acteerde sterk, legde veel dramatische kracht in haar stem, maar kon in de hoogte geen klank maken.

Dat viel echter nog wel mee vergeleken met tenor Sergio Panajia (Manrico). Hij wist me op geen enkele manier te overtuigen. Telkens als hij zong, voelde je je ongemakkelijk. Het was allemaal zo geknepen, zo hees. Zeker zijn hogen noten waren tenenkrommend geforceerd.

De kleine rollen waren wel weer goed bezet, met bijvoorbeeld een breed, stevige zingende Dmitri Kapilov als Ferrando.

De regie was in handen van de Zweedse Marianne Berglöf. Zij veranderde geïnspireerd door de ‘film noir’ het omslachtige verhaal van Verdi in een bendeoorlog in een grote stad, ergens in de jaren veertig of vijftig. De decors waren grauw, de kostuums kil.

Op een paar momenten na klopte de enscenering best. Bovendien paste de wraakzuchtige, harde sfeer op het toneel goed bij de spannende muziek van Verdi.

Helaas bleef de productie verder nogal statisch. In de eerste twee akten was dat nog niet zo hinderlijk, maar naar het einde van de opera toe werd het enigszins langdradig. Ik zou zelf de decors wat realistischer hebben gemaakt om de sfeer te verhogen en de personages meer hebben laten doen.

Niettemin was het een boeiende voorstelling met muziek van een heel acceptabel niveau.

Il Trovatore is tot en met 21 november nog tien keer te zien in diverse schouwburgen en theaters in Nederland. Er wordt gewerkt met een dubbele bezetting van de belangrijkste rollen. Zie voor meer informatie de website van Internationale Opera Producties.

Vorig artikel

Bernstein klinkt bij Opera per Tutti

Volgend artikel

Youtube-portret: Cecilia Bartoli

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.