AchtergrondFeaturedInterviews

Tjalling Wijnstra over After the flood

Opera Spanga brengt dit jaar een nieuwe opera After the flood. Het werk, op een engelstalig libretto van Jonathan Levi, is door 6 componisten geschreven; 5 studenten, Enrico Ferri, Jildou Bakker, Martijn Jongman, Wybe Wiersma en Vlad Chleck en Floris van Bergeijk, die al eerder voor Opera Spanga de muziek schreef voor o.a. Falstaff revistio en de operaspeelfilm The Other (2020). Aan dirigent Tjalling Wijnstra de taak om de zes verschillende muzikale werelden bij elkaar te brengen. Tijdens de repetities op een boerderij in Spanga sprak ik met Tjalling.

Tjalling Wijnstra, componist en dirigent. ©Foto: Niels de Vries

‘ We zijn begonnen met de opdracht aan studenten van de conservatoria van Groningen, Zwolle en Tilburg. Die waren direct heel enthousiast en er werden 5 jonge componisten uitgekozen. Componist Floris van Bergeijk heeft het project begeleid en de studenten gecoacht.

Iedere componist mocht een scene uitkiezen uit het libretto van Jonathan Levi en dat libretto brengt uit eindelijk alles bij elkaar. Het zijn echt 5 muzikale idiomen en ze zijn totaal verschillend in hun taal, maar ik moet zeggen dat Corina (van Eijk, de regisseur) het qua regie echt fenomenaal heeft gedaan, zodat ik denk dat het publiek niet het gevoel krijgt dat dat je naar zes korte verschillende dingen zit te kijken. Dat denk ik, want ik weet natuurlijk niet wat het publiek gaat denken, maar het zal in ieder geval verrassend en anders zijn. Maar er zit een lijn in.

Zes tijdsgewrichten

Het voordeel is, dat de opera zich afspeelt in zes verschillende tijdsgewrichten. Je zit ook niet echt in één verhaal. Er komen ook in iedere scene nieuwe personages voor, maar ze nemen allemaal iets mee uit de eerste scene. In dit geval is het een schilderij, een soort Vermeer, (geschilderd door een dochter van Vermeer) en dat schilderij komt iedere scene weer terug en wordt steeds doorgegeven, tot in de laatste scene waarin de wereld ten order gaat en we allemaal verzuipen.’

Sabra El Bahri Khatri als Maria, Vermeers dochter. ©Opera Spanga Foto:Dinand van der Wal

Floris van Bergeijk heeft het werk gecoördineerd en de laatste scene zelf gecomponeerd. Heeft hij zich ook bemoeid met verbindende muziek of met de inhoud van de 5 jonge componisten?

‘We hebben het daar uitgebreid over gehad want je kunt je daar natuurlijk enorm mee gaan bemoeien, en dat doen we nu wel (tijdens de repetities) want soms moeten dingen die je dramatisch gewoon passend moet maken, of vocaal passend moet maken en er zijn altijd dingen die je moet aanpassen, maar iedereen moest zijn eigen gang kunnen gaan. Ze zijn nog maar net begonnen en je moet niet gaan knoeien in hun eigen taal. Daar worden jonge componisten niet gelukkig van. Het is al moeilijk genoeg om je eigen muzikale taal te vinden dus daar moet je niet te veel aan doen.

De stijlen zijn totaal verschillend. Het gaat van bijna belcanto naar muziek die schuurt tegen lichte muziek, maar ook een hele heftige scene waarin toch wel iets heavy metal-achtigs plaats vindt. (Lachend) Ik heb een hoop bijgeleerd met nieuw stijlen deze keer en dat is ook wel inspirerend! En Floris schrijft natuurlijk ook op zijn eigen manier, vrij abstract. Het is zo verschillend, maar dat is de hele muzikale wereld nu ook. Je hebt geen generale stijl en dat zie je dus aan die kids.  Ze doen totaal verschillende dingen.

Geen smaakpolitie

Ik heb me tijdens de compositie periode nergens mee bemoeid en kreeg op een goed moment de partituren. Ik heb wel wat wenkbrauwen opgetrokken hier en daar maar ik denk altijd dat je muziek eerst moet uitvoeren om te kijken of het de moeite waard is. Je kan van tevoren van alles denken, en dat doe ik ook wel, maar dan zei ik: ‘Tjalling, ga het nu maar eerst eens proberen en ga er mee aan de gang en probeer het toegankelijk te maken voor de musici en de zangers en dan zien we wel weer.’ We wilden niet van de smaakpolitie zijn. En zo is het ook gegaan.

Repetitiefoto met Klara Uleman en David Visser©Opera Spanga foto: Dinand van der Wal

Zo langzamerhand heeft iedereen de nodige fysieke en technische obstakels overwonnen, want die kwamen we wel tegen. Maar er was niets dat onmogelijk was. Het enige was, dat er soms te veel was. Ik ben zelf ook componist en ik weet hoe het was toen ik 20 of 30 was. Dan heb je zoveel ideeën en die moet je allemaal op datzelfde moment kwijt. De rust komt pas later, als het een beetje meezit. Dan ontdek je; dit is iets leuks, dat kan ik uitwerken. Dat heb je op die leeftijd nog niet zo. Soms moet je iets uitdunnen en dan was het meteen beter, of beter passend in waar ze naar toe willen. Het moet natuurlijk ook scenisch passen en we zitten hier in een grote schuur met een grote afstand tussen de musici (het Rosa ensemble) en de zangers, dus je moet het ook technisch met je oren verbinden. Het ensemble zit 15 meter van sommige scenes vandaan, dus dan moet je daar aanpassingen voor doen.

Het Rosa ensemble bestaat uit 5 musici; Marco Danesi op klarinet, Gert van Veldhuizen op trombone, Christian Smith op slagwerk, Peter Jessen op contrabas/basgitaar en Jeroen Kimman op gitaar/banjo. Het is een best lastige bezetting waar ze voor moesten schrijven, maar het is leuk om te zien hoe de componisten daar mee omgaan.

Meekijken

Volgende week schuiven de componisten pas bij de repetities aan. Je moet ze er ook niet de hele tijd bij hebben. Het is lastig om voor een componist om met de partituur op schoot erbij te zitten en te zien en te horen wat je collega’s met je werk doen. Dat weet ik van mezelf ook. Als ik mijn eigen werk dirigeerde was dat makkelijker, want dan ben je weer musicus. Maar als je erbij zit is het lastig want dan hoor je dingen die je dan soms de dirigent influistert, maar ook niet te veel. Het is gewoon het leukste je eigen werk te dirigeren en dat ga ik in de winter met mijn opera Madam Scrooge (die bij Opera Spanga uitgevoerd gaat worden) ook weer doen. Dat is het leukste om te doen. Je hebt iets geschreven en dan ga je het echt doen. En dan nóg ontdek je dingen, die je had opgeschreven die niet blijken te werken!’

 

Muzikale introducties

 After the Flood heeft per scene een muzikale introductie van een compositie uit de periode waarin de scene zich afspeelt. De openingsscène, die zich afspeelt in 1672, krijgt de ouverture van Le Bourgeois Gentilhomme van Lully mee. De tweede scene een deel uit de Zevende symfonie van Beethoven, de derde scene wordt voorafgegaan door het Intermezzo uit Cavalleria Rusticina van Mascagni, de vierde scene wordt geïntroduceerd door het derde, snelle deel uit Stravinsky’s Symfonie en de vijfde scene wordt voorafgegaan door het derde deel uit de derde Symfonie van Jolivet. Die intermezzi zijn van tevoren opgenomen met het Noord Nederlands Orkest.

‘ We hebben de jonge componisten gevraagd te luisteren naar deze werken en om iets met de stijl te doen. Probeer een connectie te vinden met die stijlperiode. Ga niet imiteren maar probeer voor jezelf een logica daarin te vinden en ik vind dat dat voor iedereen wel is gelukt.’

Hoe was het contact tussen de zangers en de componisten?

‘De meeste zangers hebben tijdens het scheppingsproces wel contact gehad met de componisten om praktische dingen te bespreken, zoals tessitura, wat ze wel en niet kunnen met hun stemmen. Het is niet zo dat ze dagelijks bij elkaar gezeten hebben, maar ook niet zo dat ze elkaar niets hebben ingefluisterd. Voor de stem schrijven is nu eenmaal heel moeilijk, opera is moeilijk.  Het is een totaalkunstwerk en dat is ontzettend leuk om te leren, maar je moet het echt leren. Hier wat octaveren, daar de dynamiek aanpassen, de dramatiek van de scene voelen. We hebben uiteindelijk echt heel weinig noten veranderd, op een paar verbindingsnootjes hier en daar na, alleen wat details.

Voor Tjalling Wijnstra is After the Flood de eerste keer, na onder meer drie grote Verdi’s en Pagliacci, Il Tabarro en Carmen, dat hij een geheel nieuw werk gaat dirigeren bij Opera Spanga. Eerder had hij wel de opnames van de muziek geleid voor The Other, maar dat was een operafilm dus dat was iets heel anders dan een hele nieuwe opera live dirigeren.

The Other was een heel ander proces. Je neemt eerst de muziek op en daarna lip-syncen de zangers zichzelf op de filmset. Het was een pittig stuk, maar dan hebben we in stukjes opgenomen. Nu moet alles weer gaan passen in de live uitvoeringen. Er gebeurt zoveel en het is heel afwisselend met de intermezzi, de animatie en een actrice die tijdens die intermezzi spelend vertelt en dan alle scenes die soms best ver gaan.

Heftig

Er zijn twee scènes die echt heel heftig zijn, zoals de vierde die gaat over een vrouw die na de Tweede Wereldoorlog uit het concentratiekamp terugkomt, en haar huis bewoond vindt door onbekenden. En dan is er ook een moord. Heel heftig. En daarna nog een heel heftige scène en het einde, door Floris gecomponeerd, is dan de grote zondvloed, waarin we allemaal verzuipen, maar die is eigenlijk heel grappig, raar genoeg. Het is een lange opera; 45 minuten voor de pauze en 55 minuten erna, maar mijn vrouw was erbij tijdens een doorloop en die zei na scene zes, ‘ik lust er nog wel een.’

After the Flood gaat op 1 september in première.

De cast wordt gevormd door Itzel Medecigo, Klara Uleman, Merlijn Runia, Sinan Vural, David Visser, Sabra El Bahri Khatri
Wivineke van Groningen, Jonathan Levi en Fred Turner .

Verder voorstellingen zijn op 3, 6, 8, 10 en 13 september. De aanvang is om 20:00 uur. alle informatie is op de website van Opera Spanga te vinden.

Verder lezen, kijken en luisteren

Peter Franken schreef over The Others van Opera Spanga.

Kleine vooruitblik op Madame Scrooge van Tjalling Wijnstra.

In 2019 maakte Jordi Kooiman een portret van artistiek leider van Opera Spanga, Corina van Eijk.

Vorig artikel

Speciale locaties en bijzondere zalen.

Volgend artikel

Adriana González' impulsieve plan geslaagd

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen