Operarecensie

Stotijn schittert met Stimme der Sehnsucht

Onlangs heeft mezzosopraan Christianne Stotijn liederen van Pfitzner, Strauss en Mahler op cd uitgebracht. De cd, Stimme der Sehnsucht, werd afgelopen dinsdag gepresenteerd met een recital in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Een programma met hartbrekende liederen. Onwezenlijk mooi en schitterend gezongen.

Christianne Stotijn (foto: Marco Borggreve).

Heel stemmig staat Stotijn op haar nieuwe cd in een zwarte jurk in de wind naast een boom met takken die haar kant op waaien. De liederen zijn thematisch uitgezocht op verlangen naar een geliefde, zorg om een kind, bitter verdriet en de dood. En dat allemaal in een setting van slecht weer en bij nacht en ontij. Diepromantische en droevige liederen dus.

Misschien vraagt de lezer zich af: wie is toch die componist Pfitzner? Hans Pfitzner (1869-1949) is met zijn composities vooral bekend in Duitsland en Oostenrijk. Hij beschouwde zijn eigen werk als laatromantisch en plaatste het in de school van Schumann, Wagner en Brahms. Muziekcritici verbinden hem echter met het sombere werk van Arthur Schopenhauer.

Toen ik zijn meest bekende werk (de opera Palestrina) had gehoord, ontdekte ik ook zijn liederen en sommigen zijn inderdaad introvert, sober en ontdaan van franje. In Stimme der Sehnsucht, waarin Pfitzner tussen de extraverte liederen van Strauss en de dieptriestheid van de Kindertotenlieder in ligt, vormt hij een mooie contemplatie en een brug naar Mahler.

Tijdens het concert gingen Stotijn en Breinl naar mijn idee in de eerste liederen van Strauss iets te voortvarend te werk. Stotijn leek de sfeer van de zaal af te tasten. Het pianospel was minder overdacht en enkele zacht gezongen strofen waren meer kwetsbaar dan anders. De slagvaardigheid van beiden hield gelukkig niet aan, al had Breinl wel de neiging om zijn pedaal soms te snel los te laten bij rustige passages. In de begeleiding volgde hij geroutineerd Stotijn als zijn kompas.

De jonge, warme mezzo heeft een expressieve uitstraling. De gezongen woorden werden niet overdreven uitgelegd met maniertjes en gebaren. Uitmuntend was haar Duitse uitspraak. Wel zong ze typische medeklinker-accenten. Dit komt artificieel over, al klonk het bij Stotijn niet irritant.

In ‘Slechtes Wetter’ van Strauss, waarin een meisje met gouden lokken op haar moeder wacht, legde ze de nadruk op het woord ‘gouden’ en produceerde een ferme operaklank. Het is iets wat ze vaker deed. Het kwam doordringend over en paste in het geheel. In het bekende lied ‘Zueignung’ liet ze ons alle schakeringen van haar stem horen. Fantastisch.

Met zo’n blik van ‘ver-kijkend-in-de-verte’ zong Stotijn vervolgens de liederen van Pfitzner. In één woord prachtig. Het is voor mij natuurlijk een verassende herkenning, maar een lied als ‘Abschied’ met zijn donkere tonen maakte een echt diepstille, verpletterende indruk.

Wanneer je een ouder bent, dan kun je sowieso niet onberoerd luisteren naar Mahlers Kindertotenlieder. Je vraagt je ook af: hoe kan iemand dit zingen? Stotijn durfde het en vertolkte ze schitterend. Ze verbeeldde, misschien zonder te beseffen, een emotie die je herkent bij vrouwen als het even te heftig wordt. Zodra Stotijn het eerste lied zong, gleed opeens haar hand over haar buik alsof ze wilde zeggen: laat het me nooit overkomen.

Als bijzondere toegift, ook om alle boze geesten te bezweren die de voorafgaande liederen eventueel op zouden roepen, kwam Stotijn met een ‘gebed’. Ze legde uit dat het het ‘Onze Vader’ was in het Aramees. Ze las het op in de vertaling van Bram Moerland en zong het daarna in het Aramees. De religieuze context maakte plaats voor een meer menselijke betekenis van ons leven. ‘Voed ons dagelijks met brood en met inzicht.’

Met ‘Morgen’ van Strauss sloot ze het concert af. Met lange stiltes zong ze dit verhelderende lied, de piano spon alle noten ragfijn aaneen. We kregen weer lucht, stilletjes gingen we naar buiten het leven tegemoet.

Vorig artikel

Serie Muzen: Henk Neven

Volgend artikel

DNO herneemt Mozarts Idomeneo

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.

2Reacties

  1. d. tecker
    4 november 2011 at 17:03

    De componist van het ‘Gebed’ dat Christianne Stotijn als toegift voorlas en vervolgens zong is de jonge Nederlander Fant de Kanter (1969). Hij schreef het solowerk in 2011 voor Christianne Stotijn, die het tijdens het Delft Chamber Music Festival dit jaar in première bracht. Deze Nederlandse componist heeft al eerder voor Stotijn gecomponeerd en wel in 2006, drie liederen op gedichten van de Zuid-Afrikaanse Ingrid Jonker. Deze voor zang én piano.

  2. Alto Proibita
    5 november 2011 at 00:53

    Het recital van 1 november 2011 Allerheiligen.

    Mag ik een nieuwe term introduceren, de Stotijn-wereld.

    Gezeten in de kleine zaal van het Concertgebouw in Amsterdam, betreed je het domein van een kunstenares en muzikante, Christianne Stotijn.
    De mezzosopraan met een grote staat van dienst in de liederen wereld.
    Wat ze niet hoeft te bewijzen, dit is.
    Haar publiek is aanwezig in de uitverkochte zaal.
    Je voelt dat er iets gaat gebeuren….

    Tijdens het Robeco concert hoorden we haar met ensemble in een variëteit aan liederen en stijlen.
    Maar dit keer terug naar de liedkunst, kleine miniaturen, de sneeuwbol dit maal gevuld met sobere herfstbladeren in kleuren uit de Hemel.
    Christianne komt met een Caran d’Ache kleurenpalet van de Goden ten tonele.

    We worden meegenomen stap voor stap in de wereld Strauss.
    Christianne toont ons licht en donker, moeder en kind.
    Een huiselijk tafereel..
    Schlechtes Wetter, kijkend naar een keuken in Oostenrijk.
    Een Wienerisch tafereel waar moeder haar brood bakt, het kind gezeten in een stoel.
    Hoe zoet!
    (Compimenten voor Breinl, die hier uitpakt!)
    Gedurende deze momenten sta je er niet bij stil onderdeel te zijn van een vertelling.
    Een gedicht.

    Meine Seele weinte…

    Dan komt de overstap naar de Pfitzner.
    De link naar Mahler is inderdaad gelegd, je proeft meer Wagneriaanse invloeden.
    Het gebruik van de elementen zijn hierin zeker aan de orde.
    Nevels worden bezongen, het donkere woud, de diepe aarde, nacht, het Afscheid.
    Christianne haar stem/klank, transformeert zich wederom.
    Soms somber omfloerst maar loepzuiver, haarfijne pianissimo.
    Deze componist heeft een scherpte, hardheid.
    Ook DIT is sterk aanwezig.
    Maar wat een balans tussen zangeres en pianist, heerlijk.

    Voor de pauze word er afgesloten met 2 liederen van Strauss.
    Befreit, door vele zangeressen stuk gezongen.
    Christianne verkiest vanuit het gedicht te starten.
    Ik ben in shock, verwachtend dat er op lange lijnen fortes gaan komen.
    Maar daar zijn plots slanke, piano’s en als een 3e stem ontstaat er een bevrijdend afscheid.
    Dit raakt tot op het bot.
    “Dann wirst du mir noch im Traum erscheinen…..”
    Ja, we geloven je..zonder meer.
    En hoe herkenbaar is dit niet voor ieder van ons.

    Na de pauze, Kindertotenlieder.
    De dynamiek in de liederen is een bewust, spannende keuze die is gemaakt.
    Omdat vele van ons dit werk kennen van de grote stemmen van de afgelopen jaren, is het prachtig te zien dat binnen de partituur er zoveel mogelijkheden zijn.
    Je zit niet te luisteren naar een zangeres, nee……je ziet hier het leed.
    Je voelt mee, en het komt binnen.
    Niet verwacht, maar het komt.

    Nun will die Sonn’so hell aufgeh’n.
    Het belletje van de dood, Hell….
    Prachtig pianospel van Breinl.
    Het word hier zelfs lelijk, buiten de grenzen.
    Wat een prachtige laagte, ongelooflijk!
    Het leeft hier van nature bij deze stem.

    Opvallend detail, heel mooi weergegeven door de recensie hierboven.
    De handen van Christianne, rustend op haar buik.
    En haar ogen…noem het de verre-ziende-blik.
    Of noem het de waarheid.
    Wenn dein Mütterlein, licht en transparant gespeeld.
    Als een klok, de schommelstoel van een moeder?

    In diesem Wetter, wederom een dynamieke omslag.
    Het brengt een schrik reactie te weeg, en direct is het voelbaar.
    Tot daar als een passage naar de andere wereld, komt de zin…
    “In diesem Wetter, in diesem Saus….in diesem Braus.”
    De stem glijd over de piano heen als een nevel, de deken….de eeuwige slaap Gods.

    Wat me zo raakte, was de stilte na dit werk.
    Uiterste concentratie, iedereen…..maar dan ook iedereen bleef geboeid, en in het moment.
    Het leek eindeloos, maar zo dankbaar.
    Want hoe belangrijk is de stilte in een ruimte.
    Oh mijn God, wat was dit bijzonder!

    Christianne droeg na het eindeloze applaus een gedicht op aan haar publiek.
    (Ik kan me dit herinneren van haar, ze doet dit vaker…en zelfs in het ietwat koelere Vlaanderen dwong dit respect af.)
    Het Aramese Onze Vader.
    Waarna zij het zong, accapella.
    Voor haar geschreven door Fant de Kanter, prachtig.
    En hier zie je hoe aards Christianne is, zodra ze in contact komt met haar Geloof.
    Haar beleving van.

    Het recital werd besloten met “Morgen” van Richard Strauss.
    “Stumm werden uns in die Augen schauen, und auf uns sinkt des Glückes stummes Schweigen…”
    Wat een tekst.
    Maar verstomt waren wij allen.
    Door dit prachtige, indringende recital.

    Nadien, 22.30 uur staande bij de tramhalte naar huis.
    Kijk ik naar het gezicht…
    En zie oprecht stralen, en genoegen.
    We hebben geleefd, beleefd, gevoeld en ervaren.
    De Stotijn-wereld.
    “Oh Glück..”

    Dank U!!!!!