AchtergrondReisverhalen

Operapicknicken in Glyndebourne

Al sluiten de operahuizen bij het ontluiken van de zomer hun deuren, het gezang verstompt niet. In tal van steden in de wereld kan men zich laven aan grootse operafestivals. Als handreiking een serie met diverse operafestijnen in Europa. In deel drie het beroemde maar toch nog steeds zo pittorekse Glyndebourne Festival.

In smoking picknicken - typisch Glyndebourne (foto: Basia Jaworski).
In smoking picknicken - typisch Glyndebourne (foto: Basia Jaworski).

Vorig jaar werd ik door Tania Kross uitgenodigd om haar debuut als Carmen in Glyndebourne bij te wonen. Nou, daar zeg je toch geen nee tegen?

Glyndebourne is dichterbij dan je denkt. Je kan zelfs – als je je best doet – erheen gaan, de voorstelling bezoeken en daarna naar huis terugvliegen, alles in één dag. Je neemt het vliegtuig naar Gatwick (nog geen uur), daarna de trein naar Lewes (een half uur), en daar staat de pendelbus al klaar om je naar de opera te rijden (10 minuten).

De bus kost 6 pond (voor een pond meer heb je al een taxi) maar voor dat geld mag je er ook mee terug. Je moet dan wel een beetje opschieten, want de bus vertrekt meteen na afloop van de voorstelling.

Landgoed

Lewes is een klein, heuvelachtig stadje (16.000 inwoners) in het graafschap East Sussex. Je kunt er prachtig wandelen en de pittoreske huisjes en wijde uitzichten bewonderen. Glyndebourne zelf is niets meer dan een enorm landhuis (het operahuis), weelderige tuinen en velden met schapen.

Het landgoed Glyndebourne behoorde toe aan de steenrijke John Christie, die het in 1920 erfde en samen met zijn vrouw, de zangeres Audrey Mildman, tot een prachtig operahuis omtoverde. Het idee vatten ze op tijdens hun huwelijksreis, die ze onder meer langs Salzburg en Bayreuth voerde.

Aanvankelijk werden er alleen maar opera’s van Mozart opgevoerd, maar tegenwoordig komt zelfs Wagner voorbij. Het theater werd verschillende keren verbouwd en aangepast, totdat het uit zijn voegen barstte. In 1992 werd het gesloten en gesloopt, en op 28 mei 1994, exact 60 jaar na de allereerste voorstelling, mocht het publiek een geheel nieuw operahuis bewonderen: moderner en groter, maar nog steeds met de geweldige akoestiek.

Picknick

De voorstellingen duren in Glyndebourne altijd heel erg lang. Er zijn veel pauzes, waarvan er één van ruim anderhalf uur; dan gaat men picknicken. U moet zich eens al die deftige mensen voorstellen: dames in het lang en mannen in smoking, die niet alleen aan tafels plaatsnemen, maar ook rustig een kleedje midden op het gras uitkloppen en zich aan de lekkerste hapjes, volledige maaltijden en flessen champagne laven.

De manden (met inhoud) bestel je van tevoren en als de pauze begint, haal je ze op. Maar je kan ook zelf je eigen mand meenemen. Wel een stuk goedkoper, al denk ik niet dat het publiek (dat toch al honderden euro’s heeft uitgegeven) het veel kan schelen.

Danielle de Niese als Cleopatra.
Danielle de Niese als Cleopatra.

Jubileum

Dit jaar bestaat het festival 75 jaar. Groot feest dus. De verwachtingen zijn hooggespannen, want Richard Jones komt met een nieuwe productie van Falstaff, met in de hoofdrollen onder andere Christopher Purves (Falstaff), Dina Kuznetsova (Alice) en Marie-Nicole Lemieux als Mrs. Quickly. Het London Philharmonic Orchestra staat onder leiding van Vladimir Jurovsky.

En de alom geprezen Giulio Cesare (regie David McVicar) komt terug, met ‘superster’ Danielle de Niese als Cleopatra en de werkelijk fantastische Britse mezzo Sarah Connolly in de hoofdrol.

De productie zelf – in 2005 op Opus Arte (OA 0950 D) opgenomen – is een puur staaltje van entertainment, waar zelfs Joop van den Ende jaloers op zou kunnen zijn. De handeling is verhuisd naar het eind van de 19e eeuw, toen Egypte nog een Britse kolonie was, maar de kostuums verraden Indiase invloeden. India herkennen we trouwens ook in bewegingen, dansjes en pasjes, die rechtstreeks uit Bollywood lijken te zijn overgenomen.

Ook musical en variété zijn niet weg te zoeken, en alles schittert en spettert dat het een lieve lust is. Mij bevalt die aanpak wel, des te meer daar het ook theatraal goed in elkaar zit: McVicar heeft personages van vlees en bloed geschapen en zijn mise-en-scène is werkelijk meesterlijk.

Tussen al dat gefeest, gedans en gelach is er ook plaats voor bezinning, en de droevige momenten worden zodanig uitvergroot, dat je er werkelijk bij stil moet blijven staan (Kleenex binnen handbereik!), zoals tijdens het duet tussen Cornelia en Sesto.

Opnamen

Bijna alle voorstellingen zijn in Glyndebourne live opgenomen en inmiddels op cd of dvd uitgebracht. Ik wil nog even stilstaan bij Tristan en Isolde (regie: Nikolaus Lehnhoff) uit 2007, voor mij in alle opzichten de mooiste Tristan ooit. Lehnhoff nam Isolde’s woorden ‘Im dunkel du, im lichten ich’ als het uitgangspunt van zijn enscenering, en zijn spel met donker en licht (en met ruimte!) resulteert in een buitengewoon spannend en wonderschoon bühnebeeld. De kostuums zijn een soort mengsel van middeleeuwse eenvoud en hedendaagse glitter.

Nina Stemme is letterlijk en figuurlijk de mooiste Isolde die men zich kan voorstellen. Haar romige, sensuele sopraan met zijn vele kleurnuances klinkt als balsem voor de ziel. Al haar noten klinken natuurlijk en moeiteloos, zo vanzelfsprekend en bitterzoet zoals de liefde zelf.

Robert Gambill voldoet qua stem wellicht niet helemaal aan de zware eisen van de partij, maar zet een zeer charismatische en betrokken Tristan neer. Ook Katarina Karnéus (Brangäne), René Pape (Marke) en Bo Skovhus (Kurvenal) zingen en acteren meer dan voortreffelijk.

De dirigent (een waanzinnig goede Jiří Bêlohlávek) ontlokt aan het orkest de mooiste kleuren en bouwt een thrillerachtige spanning op – de ruim vier uur durende opera is zo voorbij. Een kunst. Zeer aanbevolen (Opus Arte 0988 D)

Het Glyndebourne Festival is eind mei al begonnen, maar loopt nog door tot eind augustus. Meer informatie over het programma van dit jaar: www.glyndebourne.com.

Vorig artikel

Bekoorlijke Rameau in vreemd jasje

Volgend artikel

Enschede krijgt nieuw kunstenfestival

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski